dinsdag 2 februari 2016

VOORLEESBEURT


'Ik ga gebloemde bloesjes dragen,' fluisterde ik tegen mijn vriendin.
Dat was het antwoord op de quizvraag die zojuist gesteld was. De kandidaten moesten de laatste regel van een gedicht van Reve aanvullen maar bleven in gebreke. Ik had het antwoord wel hardop willen zeggen maar merkte dat ik me verlegen voelde in deze overvolle schoolklas. De presentator van de Grote Reve Revue ging met de microfoon naar biograaf Nop Maas, en die herhaalde wat ik daarnet gefluisterd had. Ik knikte aapachtig trots. Men applaudisseerde.

Het podium van de Gele Zaal in het grote muziekgebouw deSingel aan de Antwerpse Desguinlei was volgestouwd met Reviaanse rekwisieten. Heiligenbeelden, lichtgevende Maria's onder een stolp, drankflessen met lichtsnoeren, schrijfattributen, teddyberen - de beroemde foto op het achterplat van Op weg naar het einde van Eddy Posthuma de Boer had de fantasie geprikkeld en tot een overdadig decor geïnspireerd. Gregoriaans klonk uit de speakers. Guido Belcanto zong met warme stem zijn ironische levensliederen, geënt op leven en werk van de gevierde, tien jaar geleden gestorven auteur. Ik vroeg me af of die hier niet te veel als een lifestyle icoon van de camp werd gevierd in plaats van als de grote literator die hij ook was geweest; maar als dat al zo was, dan had de auteur daar zelf alle aanleiding toe gegeven. Hier werden uiteindelijk slechts zijn eigen regieaanwijzingen uitgevoerd. Reve, leerden we, regisseerde het leven om hem heen met strenge hand, en ook nu hij al zo lang in zijn graf in Machelen rustte dansten wij nog vrolijk naar zijn pijpen.

Tien minuten voor ik op moest werd ik alsnog zenuwachtig. Zou mijn stem het wel doen? Ik kuchte wat slijm weg. We hadden zojuist Reve zelf horen spreken, in een filmfragment, en die dictie, die sonoriteit, daar kon geen uit het buurland ingevlogen voordrachtskunstenaar aan tippen.
Ik liep naar het podium. Ik had willen zeggen dat ik, als ik geweten had dat ik in zulk een mooi decor zou mogen optreden, wel een 'boers nieuw, duur donkerblauw pak' zou hebben aangetrokken. Ook had ik iets willen zeggen over de toepasselijkheid van het fragment uit Oud en eenzaam dat ik had uitgekozen: dat was een passage over de regen, en die dag plensde en goot het onafgebroken, net als in Reve's vijfde hoofdstuk. Ik vergat beide, knipperde tegen het licht van de spotlights, en stak van wal. Er klonk nu en dan gelach maar vreemd genoeg op andere momenten dan ik verwacht had; er bestaat een cultuurverschil tussen de Vlaming en de Hollander dat zich in zulke nuances manifesteert.
Na afloop ging ik naar mijn loge. Ook weer zo'n nuance: ik had de dame van het ontvangstteam raar aangekeken toen ze me naar mijn 'loge' had verwezen. 'Is dat Vlaams?' had ze in verwarring gevraagd. Ze had vervolgens bereidwillig uitgelegd dat de artiesten zich daar, in de loge, konden omkleden en voorbereiden. Ah, de kleedkamer!

Ik speelde wat op de vleugel in mijn koninklijke kleedkamer en we pakten onze spullen om in de stad te gaan eten. Het grand café van het gebouw hadden we te duur en te ongezellig bevonden: kouwe kak, zoals wij in het Noorden zeggen.
Regen werd aangeblazen door een straffe wind en de straten van dit deel van de stad zagen er desolaat uit. Maar we vonden een uitstekende Italiaan. Die was weliswaar geheel volgeboekt maar ik stond, sociaal gezien, nog in de optreedstand, en kon de ober er in het Italiaans toe bewegen ons een tafeltje voor een uur te gunnen. Om zeven uur moesten we toch weer weg om het slotconcert in de grote zaal bij te wonen - geen 'fijne muziek van het leger', maar Russen: Sjostakovitsj en Tsjaikofski. Die laatste had volgens de presentatrice tijdens het componeren van zijn Vierde Symfonie met zijn homoseksualiteit geworsteld. Of je dat kon horen vroeg ik me af, maar ik kon niet nalaten te denken: gelukkig was hij bij zijn Vijfde en Zesde weer uitgeworsteld.


(Foto's: Paulien Kop)

[Hier te beluisteren.]

1 opmerking:

Vitalski zei

Inderdaad, normaal gezien te beluisteren aanstaande dinsdag!...