vrijdag 26 februari 2016

BEPROEVING


Wie mindfulness en meditatie heeft omarmd als een methode om geestelijk in balans te blijven, wordt de laatste tijd zwaar op de proef gesteld. Het is mode geworden, de uit het oosten overgewaaide manier om naar jezelf en naar de wereld te kijken, en je wordt doodgegooid met uit hun verband gerukte kreten en citaten, om je oren geslagen met het slappe jargon dat ooit alleen door zeloten werd gebezigd. Marketing doet zijn werk, er is geld te verdienen aan deze 'life style', en dat zullen we weten ook.
Voor de echte liefhebber of aanhanger betekent dat een beproeving. Het is natuurlijk niet zo leuk als je dacht iets moois te hebben ontdekt en moet toezien hoe de hele wereld ermee aan de haal gaat. Je blijkt maar gewoon onderdeel van een grote modegolf te zijn, met je inzichten. Hoogstens was je er vroeg bij - maar ook de koplopers maken deel uit van de kudde. Een beproeving zei ik, een test: want als je écht gelooft in waar de methode voor staat houd je koppig vol en trek je je niets aan van de hype. Een paar jaar geleden brak de baardenpest uit. Ik draag nog steeds een baard, en zal die waarschijnlijk ook nog hebben als de beeldbepalende generatie weer gladgeschoren door het leven gaat. Ik denk daar nauwelijks over na. Zou het met meditatie niet net zo moeten zijn?

Gisterenmorgen zaten we in de meditatieruimte. Het zendo zou ik het graag noemen, maar dat is een iets te fraaie naam voor een gymzaal in een buurthuis. De eerste sessie liep op z'n eind. Mediteren mag niet competitief zijn, je kunt het niet fout doen, zeggen de boeken. Je doet je best, maar vergeeft jezelf op voorhand al je tekortkomingen. Zen mind, beginner's mind. Dus ik probeerde me niet te zeer te verwijten dat ik wel erg veel had zitten dagdromen. Heel overtuigd was ik niet gaan zitten. Gedachten zoals in de eerste alinea van dit stukje beschreven gingen in flarden door mijn hoofd. Hier zat een twijfelende discipel. Het was nog net geen geloofscrisis waarin ik was beland, maar het vuur van mijn ijver brandde wel onrustbarend laag. Mijn adem of de wind zou het moeten aanblazen, anders dreigde het binnenkort te doven.
Daar was het belletje, schor en onregelmatig, niet de heldere tinkeling van andere dagen. 'Beweeg als je daar behoefte aan hebt,' zei de leidster. Ik wrikte mijn schouders krakend los.
En toen opende ik mijn ogen. Achter de hoge ramen viel de sneeuw in dikke vlokken neer. Eerst was ik woordloos verwonderd. Betoverd door het schouwspel dat zich aan mijn ververste blik presenteerde, als een kind dat een onverwacht cadeautje krijgt. Maar in een flits ging er van alles door me heen, een opstandig mengsel van gedachten dat ik achteraf kan reconstrueren als: 'Als ze nu gewoon ernstig doorgaat met de routine, als we ons niet moeten laten afleiden door de sneeuw, als we niet kinderachtig genoeg mogen zijn om daar even van te genieten, dan heb ik het wel gehad met die Zen.'
Maar de leidster zei, met een lach in haar stem: 'Open dan je ogen, en... kijk naar buiten.'
Even later liepen we achter elkaar aan, de zaal rond, kinhin, en probeerden ons bewust te zijn van iedere trage voetstap. Maar ik zag dat de ogen van mijn medewandelaars zich net als de mijne van hun voeten lieten afleiden en het raam opzochten. Glimlachend, alsof we ons vrolijk maakten over een gemeenschappelijk geheim, deden we onze stille rondjes.
De leidster klapte in haar handen en we gingen weer zitten. Ik vouwde mijn benen onder me en sloot mijn ogen. Toen het belletje ons uit onze tweede sessie opwekte opende ik ze hoopvol. Zou het nog sneeuwen?
Maar dat was te veel verwacht. De lucht zag er schoon en blauw uit. Ook mooi, besloot ik spijtig.


(Volgende week geen stukjes - voorjaarsvakantie...)

Geen opmerkingen: