dinsdag 1 september 2015

ADERLATING


We kruipen tegenwoordig graag bij elkaar, we zijn dol op massabijeenkomsten, schreef Rob Schouten laatst in zijn column in Trouw. Koningsdag, de Uitmarkt, Sail, om maar te zwijgen van al die honderden zomerfestivals, we laten geen gelegenheid onbenut om een mierenhoop te vormen. Vroeger was dat anders. Op historische momenten, ja, maar als alles zijn dagelijkse gangetje ging en er geen dramatische aanleiding voor was keken de mensen wel beter uit.
Ik moest aan die observatie denken toen ik naar Zomergasten keek. Psychiater en filosoof Damiaan Denys stelde de angstcultuur van onze tijd aan de kaak. We waren als individu erg op onszelf aangewezen en konden niet meer vertrouwen op de mensen boven ons. Een waar woord. Autoriteit is sinds de jaren zestig ontmanteld en ontmaskerd, iedereen is maar gewoon een omhoog gevallen buurjongetje. Obama maakt YouTube-filmpjes, de koning praat plat, pastoors zitten aan je piemeltje, god bleek een collectief verzinsel te zijn, de professor doet leuk in DWDD. Mijn oma sprak ‘de dokter’ nog met een hoofdletter uit, voor haar was de huisarts een onfeilbare geestelijke reus, een seculaire priester. Nu moesten we uit Denys’ mond horen dat hij, een belangrijke autoriteit op het gebied van angststoornissen, topman van de vaderlandse psychiatrie, geen idee had waar angst vandaan kwam. Hij kon niet anders dan de angst bestrijden en hopelijk elimineren. En de hersenen, voegde hij er tot overmaat van ramp aan toe, waren grotendeels terra incognita. Van die hele immense binnenwereld hadden we nog geen voortuintje of stadsplantsoentje in kaart gebracht.
Ik huiverde en dacht met heimwee terug aan de psychiaters van de eerste generatie, Freud, Adler, Jung. Die moesten het zonder noemenswaardig neurologisch onderzoek doen en vulden dat hele onontgonnen terrein op met verhalen. Romantiek misschien en geen wetenschap, maar eigenlijk zo gek nog niet: de mens heeft verhalen nodig, als houvast. Hun grote en coherente mythes over archetypen, minderwaardigheidscomplex en vaderbinding maakten een chaotische wereld hanteerbaar, boden een kader aan waar ons denken en voelen op de een of andere manier in te plaatsen was. Een beetje boetseren en wringen was het soms wel, maar het paste erin, daar zorgde oom zenuwarts wel voor.
Een toonaangevend psychiater die toegeeft dat hij zo goed als niks weet van wat onze stoornissen veroorzaakt, en zonder enige affectie van autoriteit en alwetendheid over films en mondharmonicaspelers babbelt, omdat die iets zeggen over zijn vak, over het ‘impliciete’ daarvan, dat niet met woorden is uit te drukken, daar moest ik wel even van slikken. De postmoderne psychiatrie! Psychoanalyse had afgedaan en pillen bleken niet alleenzaligmakend, een overkoepelend theoretisch systeem ontbrak. Elektrische stimulatie van diepe hersengebieden stond nog in de kinderschoenen maar leek veelbelovend. Maar hoe of het precies werkte? Vooralsnog behielp men zich vooral met cognitieve gedragstherapie. En de charmante Denys ging het theater in met een voorstelling over angst, omdat hij daarin de waarheid, die hij voelde maar niet kon bewijzen, beter kon uitdrukken dan in zijn academische werk.
Nogmaals ging een rilling over mijn rug. Voelde! Toen de medische wetenschap nog jong was had men een heilig vertrouwen in aderlatingen. Kwaad bloed aftappen gaf lucht. Men plaatste met graagte bloedzuigers op ons sidderende lijf. De beestjes werden er zelfs massaal voor gekweekt. Deze lukrake praktijken komen ons nu hopeloos primitief en grof voor, ons lichamelijke welzijn wordt nu onnoemelijk veel efficiënter bediend. Maar hoe zit het dan met ons psychische welzijn? Ik kreeg plotseling sterk de indruk dat de psychiatrie de fase van de bloedzuigers nog lang niet ontgroeid is. Of op zijn gunstigst in een nog zeer experimentele fase verkeert. SSRI’S, EMDR, mindfulness, een voorzichtige dieptestimulatie, hoe en óf het werkt is ongewis, maar vooruit, je probeert eens wat. Je moet wel, nu de Weense gezaghebbers van hun troon zijn gestoten en ook hun Amerikaanse opvolgers de wijsheid niet in pacht bleken te hebben. Wie geestelijk lijdt is overgeleverd aan de chirurgijn en zijn bloedzuigers.

Geen opmerkingen: