Het zat eraan te komen maar het was toch een naar bericht. Rob de Nijs stierf gisteren. Ik vierde luidruchtig mijn verjaardag en wist van niks.
Rob de Nijs had een warme, soepele, onmiskenbaar eigen getimbreerde stem en hij paste in mijn wereld. De fantasievolle romantiek van Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer? (kortweg: Hamelen) en van de eerste, door Boudewijn en Lennaert geschreven liedjes van zijn 'comeback', evenals Hamelen gedrenkt in middeleeuwse sfeer, sloten naadloos aan bij mijn eigen romantische aard. Het was de tijd dat ik minstreel wilde worden en droomde van de luit die ik nu eindelijk bezit.
En toen hij later andere, meer wereldse paden insloeg (leren broek, kokette kreetjes) bleef ik een fan. Want die stem, die raakte me nog steeds. Hij mocht honderd keer Banger hart zingen of dat hij een Harley onder zijn kont had, mij bedroog hij niet: hij bleef voor altijd Bertram Bierenbroodspot, amant van Loeki Knol alias Lidwientje Walg, die andere eenmalige prachtstem.
Ik heb hem gelukkig nog live gezien, rijkelijk laat in mijn leven. Een of twee keer, dat weet ik niet precies. Ik genoot ervan.
Maar ik heb hem ook een keer ontmoet.
Het was bij de begrafenis van Lennaert Nijgh, december 2002. Ik zong twee liederen uit Winterreise van Schubert, omdat dat Lennaerts favoriete muziek was. Rob was er ook. Toen ik achter de kist aan liep passeerde ik hem. Hij knikte me toe en zei zacht: 'Mooi gezongen.' Ik zei: 'Dank je Rob.'
Fijner compliment heb ik nooit gehad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten