vrijdag 6 september 2024

ROETSJBAAN


Na een bovengemiddeld gulzige zomer was het de hoogste tijd om op de rem te trappen. Ik maakte mezelf wijs dat ik zin had in soberheid en begon afgelopen maandag aan een frisse week van net iets meer dan water en brood: een paar weken geen alcohol, mager en gerantsoeneerd eten. Want oh, de magret de canard uit Metz en de Luxemburgse Poire Williams hadden me vetgemest en geflambeerd. Ik voelde me als de gebraden zwaan uit de Carmina Burana. Er moest een nieuw regime komen. 
Meestal zijn de eerste dagen na de vakantie ondanks dit soort draconische maatregelen teleurstellend landerig. Het nieuwe elan is niet meteen gevonden. Het plotselinge gebrek aan calorieën en prikkels maakt sloom. Als die tijdspanne van terugslag eenmaal lijdzaam is doorleefd en er voorzichtig nieuwe energie ontstaat blijkt er, met wat geluk, toch een positief verschil te zijn met de periode vóór de vakantie. Het reizen heeft goed gedaan en je bekijkt de dagelijkse routine met een verruimde blik, pakt dingen nét iets anders aan, probeert eens wat nieuws. 

Of het dit jaar ook zo zal gaan weet ik op het moment van schrijven nog niet. Voor we op reis gingen had ik te kampen met een zomerse verveling. Alles werd té stil om me heen, er was te weinig te doen, en het wandelen, luieren en lezen hing me de keel uit. In groter verband heb ik al een tijd, feitelijk al sinds ik mijn AOW krijg, hoe fijn dat ook is, last van een gevoel van doelloosheid. Wat nog te doen in het leven? Stel dat ik het geluk heb om gezond te blijven, hoe voorkom ik dan dat de tijd steeds sneller en sneller gaat, nog sneller zelfs dan nu, en dat ik in een roetsjbaan op het einde afglijd? Hoe rem ik dat glijden af, hoe kan ik eindelijk eens leren me te focussen op wat ik nu heb, en niet steeds vooruit (naar het einde van de glijbaan) en achterwaarts (naar het snel uit het zicht verdwijnende beginpunt) te kijken?
Ik weet dat er maar één manier is - afgezien van de nihilistische manier van heilige heremieten en zenmeesters - om vast verankerd in het heden te leven. Dat is: volledig opgaan in iets wat je bezighoudt. Zolang je werkelijk gegrepen bent door wat je onderneemt kijk je niet verder de toekomst in dan elke volgende stap in dat project. De gapende woestenij verderop is een abstractie.
En juist daaraan schort het me. Bijna alles wat ik doe heb ik al eens, nee, al heel vaak, gedaan. Mijn laatste grote nieuwe "project" was het leren bespelen van de luit. Inmiddels is dat luitspelen tot een aangename dagelijkse bezigheid geworden, zoals wandelen, mediteren of het kijken naar de herhalingen van Flikken Maastricht. Een lauw plezier. De uitdaging is weg, want ik heb na twee jaar hard studeren bereikt wat ik wilde. Ik ben een gevorderd amateur op mijn zevenkorige renaissanceluit. Ik wil er nadrukkelijk niet de bühne mee op dus verder studeren heeft niet zoveel zin, behalve om nog wat meer plezier uit mijn dagelijkse tokkelsessies te puren.
Ik zal geduldig moeten wachten of, en wanneer, er weer nieuwe inspiratie komt. Vroeger had ik daar altijd wel vertrouwen in, mijn fascinaties volgden elkaar onvoorspelbaar qua aard en frequentie maar toch betrouwbaar op - maar gaat het ook zo als je oud wordt? Is de bron niet een keer opgedroogd?

Deze week zag ik een documentaire over Nick Schilder. Na het aangekondigde uiteenvallen van zijn duo Nick & Simon was hij met grote voortvarendheid en met koele berekening een solocarrière begonnen. In het Engels, en in een heel andere stijl dan die van zijn samenwerking met jeugdvriend Simon Keizer. Hij wilde niet in een gat vallen na al die jaren van succes maar ook niet met meer-van-hetzelfde-minus-zijn-partner aankomen. Het was een geheel nieuw traject waarin hij zich als een echte workaholic vastbeet. Terwijl de afscheidsconcerten van N & S nog in volle gang waren oriënteerde hij zich leergierig op het gebruik van elektronica in een hippe Londense studio.
Ik begreep dat allemaal met mijn verstand heel goed maar kon me er gevoelsmatig weinig bij voorstellen. Voor mij is alles wat ik doe op het gebied van de kunsten (en eigenlijk ook daarbuiten) ingegeven door liefde. Ik aarzel het uitgewrongen woord passie te gebruiken. Ik zag de sympathieke, nerveus hakkelende Nick in de weer met zijn nieuwe liedjes, met een hipsterbaard en opgeschoren slapen die niet helemaal strookten met zijn cleane Volendamse uiterlijk, en twijfelde. Moest ik soms ook, met dezelfde cerebrale calculatie, een nieuw project verzinnen? Niet wachten op wellicht uitblijvende inspiratie, en me op ongeacht wát storten, werk omwille van het werk?
Ik houd het nog even in beraad. Voor bezigheidstherapie ben ik nog iets te jong. Als de verveling blijft en te veel gaat kwellen kan ik altijd nog vrijwilliger in het Vondelpark worden. Tot die tijd hoop ik op een hernieuwd enthousiasme. De zomer loopt ten einde. De landerigheid van de eerste vier dagen hongeren lijkt voorbij. Wie weet kom ik al snel met een antwoord. 


Geen opmerkingen: