dinsdag 3 september 2019

Klokken en menhirs


4. Dagboek, dolmens, besluit

'Paris-Brest-Paris komt langs. Dip. Heb het even gehad met alle pret en ben warrig en droevig. Na mediteren even naar de bakker. Dan naar het Fôret van Fougères voor een prachtige wandeling door doodstil groen drippend varen- & beukenwoud langs het Cordon des Druïdes. Erna boodschappen in de Intermarché. Worsten gebakken met veel groentespul en goed brood. Taart toe die P. iets had laten aanbranden. Tamelijk vroeg naar bed in de benedenslaapkamer aan de serre die beter, intiemer is dan die boven aan de straat, hoewel een beetje vochtig.'

Met de vorige drie stukken over de reis naar Bretagne van dit jaar heb ik onbedoeld een lange rode loper uitgelegd voor een heel klein evenement. De heenreis door Picardië en Normandië is breed uitgemeten, en blijkt achteraf het hoofddoel te zijn geweest. Tenminste, zo zullen latere Rookzangervorsers concluderen: want ik heb, nu het werk weer is begonnen, tijd noch aandacht om net zoveel woorden te besteden aan de tweede week, die van ons eigenlijke verblijf in Bretagne. Ik heb natuurlijk dagboek bijgehouden. Deels zoals hierboven, deels in een soort steno, puur voor de feiten, deels in wat ik écriture automatique (automatisch schrijven) noemde, toen ik het neerpende in de mooie, zonnige tuin van ons vakantiehuis. Dat gaat dan zo:

'Dinsdag 20 augustus, Le Loroux

Met goed weer op. Besloten Bretagne vandaag links te laten liggen en de Mayenne in te gaan, hele kleine weggetjes te nemen. Zo komen we via prachtige landelijke routes, in een ongelooflijke stilte (alleen een vogel af en toe), door mooie, goed verzorgde, bebloemde dorpjes (geheel tegengesteld aan de asfaltvlakte van Le Loroux en andere plaatsjes aan de doorgaande weg naar Fougères) die aan slingerende weggetjes in een glooiend, vriendelijk coulisselandschap liggen te soezen in de zon die zich vandaag gelukkig goed laat zien, langs vele goeiige koeien in alle kleuren (en één stier met wollige vacht en de grootste horens die we ooit zagen) en heel wat fijne plekjes in een grazig, romig achterland, en langs een paar megalithische sites die bewijzen dat La Bretagne het alleenrecht niet heeft op dolmens en menhirs: eerst volgden we de D224 naar Larchamp, over Vaubarbot naar Boussardière, waar we de gelijknamige menhir bekeken (vlak na de officiële menhir vonden we er nog er een, blijkbaar niet geclassificeerd, vlak langs de D224, naast een boerderij, bij Cosnuère). Daarna over de D224 tot de D220, rechtsaf richting Ernée. Rechts van de weg de dolmen De La Contrie du Rocher. Prachtig hunebed, van de weg af in een groen rivierbosje. Terug naar de weg en die overgestoken, de veel minder goed onderhouden, met uitgebloeid vingerhoedskruid bedekte La Tardivière - geen officiële borden hier, hij was ook niet 'betafeld' en gerestaureerd. Daarna thee gedronken in de tuttige Engelse tuinen Les Jardins des Renaudies; in Gorron nog even vergeefs gezocht naar een volgens de kaart en een desgevraagd tandeloos boerinnetje aldaar bestaande menhir De la Roche, in het veld, bij de Super-U.
Eerste tuinzit daarna in hete zon.'


Soms is er een korte bespiegeling tussen de aantekeningen. Over de dorpjes in de Pays Gallo was ik blijkbaar matig enthousiast:

'Deze streek is lelijker, of laten we zeggen prozaïscher (praktischer, grauwer) dan ik had gehoopt. Vooral de overvloedige aanwezigheid van asfalt, beton en cement bederft veel van wat oorspronkelijk de charme van simpele, ruwe dorpjes had kunnen zijn. Er zijn nog geen tweetalige borden zoals in het westen. Je bent tussen twee streken in. Een eenduidig karakter ontbreekt. Veel is gesloten. 'Te weinig toerisme om de boel open te houden,' zei de patron van een tamelijk hippe bistro modern in Vitré. (Daar aten we trouwens wederom een gepocheerd ei vooraf, dit keer met bospaddenstoelen en foie gras-saus; zou het mode zijn?). Strakke, liniaalrechte wegen snijden door bossen en heuvels: functionaliteit wint het van schoonheid, het doet er allemaal niet zo heel veel toe hier - nergens pleintjes, terrasjes, de mensen leiden hun leven achter de dikke stenen  muren.'

Dat van die tweetalige borden is overigens niet helemaal waar. In Fougères waren er zelfs drie borden: in het Frans, Bretons en Gallo, de aan het Normandisch verwante streektaal die rap aan het uitsterven is maar die enigszins meelift op de revival van het Keltische Bretons.
Om Haut-Bretagne recht te doen en niet de indruk te wekken dat het hier alleen maar een tegenvallend rendez-vous met een oude jeugdliefde betrof, eindig ik met een wat lyrischer fragment.

'Donderdag 22 aôut, L.L.

Misverstanden en kibbelarij over de plannen voor vandaag. Uiteindelijk toch de auto in om naar Cancale te gaan. De lucht heeft al het weemoedige diepe blauw van september.
Mooie weg via Dol de Bretagne. De Route de la baie is schilderachtig en net niet te druk. In Cancale naar de Bourg. Vandaar lopen we via uitzichtpunt (diamantjes in de Blauwe Zee, Mont Saint-Michel in de verte als een bruingrijs silhouet, een omgekeerde spitse puddingvorm) boven langs de klif (een scheut hoogtevrees) naar de benedenstad waar een enorme rij restaurants ligt. We kiezen de rustigste, waar een alsnog gestreste donkere schoonheid ons huitres + un ver de Muscadet (P) en een pizza Seville (met veel emmentaler en chorizo) (ik) brengt. En een pichet de rosé.
Terug in de Bourg zitten we nog op een klein terras voor een trou Normand.
Daarna even de fout in door over de noordroute van het schiereiland naar de Point Grouint te rijden. Prachtig, maar we raken vastgeklemd in een stroom van blik. Ons eenmaal losgerukt hebbend vinden we de terugweg en zoeven lekker naar Fougères om de Fakir te zien die het lokale festival Les scènes déménagent opent. Hartverwarmend knullig (P), vervelend provinciaals (ik).
We eten crèpeje en frietje, drinken uit statiegeldbeker rosé en kijken een tijdje naar de vriendelijke kleinsteedse bedrijvigheid; kinderen worden rondgeduwd in een zelfgemaakte draaimolen, ingenieus gebouwd uit oude fietsen en winkelwagentjes, terwijl een tandeloze kindervriend een hengel boven hen vasthoudt waaraan een knuffelvis bengelt, die ze moeten weggrissen.
De schemering valt langzaam over de oude burcht, de grootste van Europa volgens de brochures. Thuis nog in de tuin naar de vleermuizen gekeken. In de keuken nog een snack en wat cider.'


De eerstvolgende tijd is het mijn bedoeling om minder frequent te bloggen. Vermoedelijk alleen nog op vrijdag. Muzikale bezigheden krijgen even voorrang. Uiteraard sta ik mezelf toe hier vanaf te wijken als ik daar zin in heb.


Geen opmerkingen: