vrijdag 27 januari 2017

Levensgevaarlijke dagboeken


Gewetensvraag: zou u de dagboeken van uw gestorven vader lezen, als die duidelijk niet voor andermans ogen bedoeld waren?
Nee? En wat dan, als u bij het doorbladeren uw eigen naam zou tegenkomen?
Mij overkwam het vorige week, toen we zijn studeerkamer aan het opruimen waren. Ik had maar een minuutje nodig om te lezen wat ik eigenlijk niet wilde lezen. Het dagboekje dateerde uit de late jaren tachtig. Ik had het conservatorium doorlopen en wilde, zo las ik, in Duitsland gaan voorzingen, als 'karakterbariton'. Ikzelf dacht dat ik dat wel kon, maar mijn vader meende van niet. Muzikaliteit was het probleem niet, maar aan de techniek ontbrak het nog. 'Hij wil maar niet inzien dat het lichamelijke aspect zo belangrijk is. Op dat gebied moet nog veel werk worden verzet. Van zijn vader neemt hij dat natuurlijk niet aan.'
Het was oud zeer dat hier even fel opleefde. Mijn vader vond dat ik te veel met intellectuele interpretatie bezig was, en niet fysiek genoeg zong. Lees: niet hard genoeg zong. Hij was tenslotte van de opera, ik was meer van het lied. We kibbelden eindeloos over deze materie. Naarmate er meer drank vloeide op steeds hoger toon. Mijn held Fischer-Dieskau vond hij maar een gemankeerde tenor. Ik vond zijn held, Del Monaco, een ongenuanceerde brulaap. Dat hij bij mijn zingen altijd kritische kanttekeningen heeft geplaatst bleef een gevoelig punt. 'Moet je niet weer eens les nemen?' was een regelmatig opduikend vraagje dat me razend kon maken.
Maar dit alles was van vroeger. De laatste jaren prees hij mijn stem warm, terwijl ik juist twijfelde of die het nog wel naar behoren deed. En had hij niet een beetje gelijk gehad? Ik was wel degelijk een verwaand baasje in die tijd.
Ik kwam dan ook gauw bij van mijn aanvankelijke schrik. Al was het niet leuk om het zwart op wit bevestigd te zien, er stond niets op die bladzijde wat ik niet al wist. Maar thuis heb ik het dagboekje verder toch maar ongelezen gelaten en het weggeborgen in een doos. Gewoon, voor de zekerheid.

Er is een anekdote die ik graag vertel. Klaus Mann had de dagboeken van zijn vader Thomas geredigeerd en daarin een passage aangetroffen over zichzelf. 'Ik kan van dit kind niet houden.' Kort daarop pleegde hij zelfmoord. Ik begon een speurtocht op internet om het verhaal te verifiëren, voor ik het hier zou vereeuwigen. Er bleek niets van te kloppen. Golo Mann was degene die als editor van zijn vaders dagboeken optrad, maar ofschoon hij een tobberig leefde leidde (alle mannelijke Manns, de vader incluis, worstelden met hun homoseksualiteit) stierf hij, vijfentachtig jaar oud, een natuurlijke dood. De zelfmoordenaar was inderdaad Klaus Mann, auteur van Mephisto, en de enige die wél openlijk voor zijn seksuele geaardheid durfde uitkomen. Maar zijn dood had meer met zijn heroïneverslaving te maken dan met zijn vader en diens dagboeken. In de schaduw van de tovenaar, luidt de Nederlandse vertaling van Golo Mann's autobiografie Erinnerungen und Gedanken. Die titel zegt alles. Ook al leidt het niet tot suïcide: wat moet het erg zijn als je je aan die monumentale slagschaduw probeert te ontworstelen, en dan bevestigd ziet, in je vaders dagboeken, wat je altijd al vreesde: dat je onbemind was!

Er kwam nog een ander dagboekje tevoorschijn uit mijn vaders spullen, gedateerd 1970. Dat had mijn vader me al eens laten zien, toen hij het teruggevonden had. Hierin kon ik dus bladeren zonder me een voyeur te voelen. Daar las ik tot mijn verrassing en vertedering hoe betrokken hij was bij mijn wazige puberbestaan. In mijn herinnering aan dat woelige jaar vind ik weinig van hem terug. Ik was te zeer met mezelf en mijn persoonlijke wereld bezig om me veel van de familie aan te trekken. Maar dat bleek niet wederzijds te zijn: hij bracht me weg en haalde me op, overhoorde me mijn Latijn en voerde gesprekken met me over sprookjes en mythen, zelfs een jas was hij wezen kopen met me. Dat moet mijn quasi Afghaanse, camelkleurige jack met de bonten kraag geweest zijn.
Misschien ben ik niet altijd zo op waarde geschat als ik wel had gewild, maar ik heb me altijd bemind geweten. Door mijn lieve moeder, maar ook door mijn lastige vader. Ik denk aan Golo Mann en prijs me gelukkig.

1 opmerking:

Daniël zei

Een dagboek is een momentopname van wat de schrijver op dat moment beleeft. Zelfs al zou, bijvoorbeeld, een vader in een dagboek verzuchten dat hij liever nooit aan kinderen was begonnen, dan is dat in eerste instantie een momentopname.

En met welk doel is een dagboek geschreven? Is het bedoeld als een feitelijk logboek? Of als een vat om allerlei gedachtengangen en emoties in te dumpen?
Als men alleen in een dagboek schrijft als het leven tegenzit, ontstaat een zeer vertekend beeld. (Idem als men alleen schrijft als het leven meezit.)

Als het gaat om het "van je af schrijven" van problemen, denk ik inmiddels aan een uitspraak van Gerard van het Reve. "Als je het opschrijft, staat het meteen op papier ook."
Misschien interpreteer ik die uitspraak verkeerd, maar ik zie er een waarschuwing in: van je af schrijven bestaat niet, omdat het dan op papier staat en men daarmee, soms tot in eeuwigheid, achtervolgd kan volgen.