dinsdag 22 november 2016

Lambert Simon en Lambert Simon


Hoe complex en onvoorspelbaar de werkelijkheid is werd weer eens geïllustreerd door het plotselinge einde van mijn kleine historische onderzoek, vanmorgen.
Twee stormachtige dagen was ik in mijn huis opgesloten geweest en had ik geconcentreerd gewerkt aan een boekje van en over mijn vader. Ik was aanbeland bij de tijd waarin hij de schuilkerk Ons' Lieve Heer op Solder bezocht. De priester aldaar, Lambert Simon, kwam bij ons thuis in Geuzenveld over de vloer: hij had pianoles van mijn vader, dronk daarna een glaasje sherry, en bleef soms eten. Het was dezelfde Lambert S. die in het werk van Reve figureert als zijn doopvader.
Ik doorzocht het internet voor meer informatie maar kwam steeds maar terecht op archieven uit de wereld van de beeldende kunst. Lambert Simon was een bekend katholiek kunstenaar, leraar aan de academie, met prijzen bekroond. Dat strookte niet met Reve's beschrijving in Moeder en Zoon, waarin hij de priester een verdienstelijk amateurschilder noemt, die nochtans te down to earth was om zich 'kunstenaar' te noemen. Ging het wel om dezelfde persoon? Lambert Simon de kunstenaar was geboren in Den Helder, Reve spreekt van 'ergens bij Alkmaar'. Dat klopte wel en niet, maar tenslotte maakte Reve literatuur, met de werkelijkheid hoefde hij het niet te nauw te nemen. Verder en verder zocht ik, met andere zoektermen, maar steeds stuitte ik op de kunstenaar, en van enig priesterschap geen woord; wél werd gezegd, dat hij autodidact was, en zijn opdrachten aanvankelijk vooral uit kringen van de katholieke autoriteiten binnenhaalde. Hadden de kunstsites soms liever zijn religieuze achtergrond verzwegen, als niet ter zake doende? Dat trof me als nogal vreemd, voor iemand die zo'n cruciale rol had gespeeld in het culturele leven van het Amsterdam van de jaren zestig.
Maar... Amsterdam? De bronnen gaven Den Helder, Utrecht en Parijs als standplaats. Nu ja, hij kon natuurlijk iedere eerste zondag van de maand per trein naar de hoofdstad zijn gespoord. En die roem, die niet strookte met wat Reve schreef over zijn amateurstatus? Hij kon pas ná de tijd waarin Reve met hem aan zijn bekering en aanstaande doop werkte professioneel artiest zijn geworden. Dat kón allemaal, en er leek geen andere oplossing te zijn behalve aan te nemen, dat er nóg een Lambert Simon bestond, ook katholiek kunstenaar uit de kop van Noord-Holland, maar in dit parallelle universum wél tot priester gewijd, - maar lekker zat het me niet.
Vanmorgen besloot ik nog één poging te wagen. Ik veranderde mijn zoektermen iets, 'Lambert Simon priester kunstenaar', en drukte op enter.
En daar kwam ik op Marktplaats. Een aquarel was te koop. En dit stond erbij: "Lambert Simon, geboren in Alkmaar 1905, is de neef van de bekende kunstenaar Lambert Simon."
Om alle twijfel weg te nemen was eraan toegevoegd: "Deze neef Lambert Simon is priester geworden en die in zijn vrije tijd graag en veel aquarellen maakte. Hij was peetvader van Gerard van 't Reve. In de jaren zestig preekte Simon vaak in de schuilkerk Ons’ Lieve Heer op Solder, in Amsterdam, waar Reve graag kwam luisteren naar zijn vriend Lambert Simon."

Zo had ik dus bijna een historische fout gemaakt; want met eveneens schilderende neven van dezelfde naam had ik geen rekening durven houden. Maar de werkelijkheid had schijt aan zulke scrupules en strooide met doublures alsof het niks was.


[Naschrift: Google was bij deze herkansing veel guller: ik vond ook een klein 'in memoriam' in de VK: Lambert S. stierf op maandag 21 juli 1997 op 91-jarige leeftijd, net zo oud als mijn vader is geworden. Reactie van de toen 73-jarige Reve: 'Het maakt me droevig. Maar hij was oud. En ieder mens sterft een keer.']


[Naschrift 2: op 23 mei 2017 ontving ik een brief van Tom van Ewijk. Met daarbij de foto die hierboven staat.
Ik laat de brief hieronder, met toestemming van de auteur, in zijn geheel volgen.]


Beste Jan Paul van Spaendonck,

Van die 'Rookzanger' begrijp ik niet veel, maar van Lambert Simon heel wat.
Bij toeval, zoals dat heet, stuitte ik op je internetverhaal over hem. Best
mogelijk dat we, zonder elkaar te hebben gekend, naar zijn preken hebben
geluisterd in het voormalige schuilkerkje 'Ons' Lieve Heer op Solder' in
Museum Amstelkring. Dat was op elke eerste zondag van de maand. In zijn
preken liet hij niet veel overeind van het Vaticaan en van sommig zogeheten
geloofszekerheden of dogma's. Alle Amsterdamse van huisuit katholieke
kunstenaars en ook van daarbuiten kerkten bij hem. Ze voelden zich allemaal
bij hem thuis. Kunstschilders, beeldhouwers, schrijvers, dichters,
toneelspelers, architecten, nou ja, iedereen die iets met een of andere
kunst te maken had, maakte deel uit van het Soldergezelschap. Hetero's of
homo's, ze waren allemaal van harte welkom en of ze nu wel of niet in staat
van doodzonde verkeerden, van Lambert mochten ze zonder onderscheid des
persoons en met een gerust geweten te communie gaan. Zeker voor die jaren
'50-'60 was hij een voorbeeld van ruimdenkendheid en had hij lak aan
kerkelijke betutteling en bemoeizucht. Bovendien was hij geknipt als pastor
van de katholieke kunstenaarskring Amsterdam, ook mede door het feit dat hij
zelf een verdienstelijk tekenaar en schilder was, vooral op het gebied van
aquarelleren, tempera en plakkaatverf. Zijn belangstelling was breed, hij
hield veel van klassieke muziek en was een geboren filosoof.
Ik heb Lambert leren kennen als jong 18-jarig dichtertje in 1952, hetzelfde
jaar dat hij door de bisschop van Haarlem werd aangewezen als pastor van
onze op te richten subparochie. Dat was dus niet in de jaren '60. Lambert
vertelde mij later dat hij als kapelaan (onder meer in Rotterdam en
Bergen-NH) zich het liefst bewoog in de kring van kunstzinnige en
intellectuele parochianen en het eigenlijk moeilijk kon vinden met de
'gewone' gelovigen. Hij kon slecht tegen hun dagelijkse problemen en wist er
meestal geen antwoord op. Mogelijk heeft hem dit parten gespeeld doordat
hij als enig kind met alle zorg en in welstand is opgevoed. Als 12-jarige
verloor hij zijn vader. Een zwierige artistieke figuur die dol was op zijn
zoon, zoals de zoon dol was op zijn vader. Hij stierf aan longemfyseem,
opgedaan door het fijnstof dat hij inademde als steenhouwer. Lambert heeft
deze vader eigenlijk zijn leven lang gemist. Na diens dood ging hij naar het
kleinseminarie in Hageveld en begon daar een leven dat hem zoveel mogelijk
buitensloot van de boze wereld. Later als priester was hij in zekere zin een
eenling. De bisschop van Haarlem wist niet wat hij met hem aan moest. Toen
de Amsterdamse clerus zich zorgen maakte over de stedelijke katholieke
kunstenaars die uit de geloofsboot dreigden te vallen, kwam Lambert opeens
en tot opluchting van de opperherder als geroepen. Hij kreeg de opdracht een
subparochie voor kunstenaars in het leven te roepen. En er kon voor zulke
figuren geen betere parochiekerk worden aangewezen dan Ons' Lieve Heer op
Solder, waar ooit Vondel zijn vaste plaats had tijdens het bijwonen van de
mis. Behalve pastor was Lambert ook rector van de 'Dochters van Maria en
Jozef' in hun klooster aan de Rustenburgerstraat. Daar had hij zijn eigen
riante appartement en werd er door de zusters liefderijk verzorgd, om niet
te zeggen verwend. Zijn subparochie werd in heel kunstzinnig Amsterdam
bekend en bezocht, vaak ook door nietgelovige, maar religieus bevlogen
kunstenaars en kunstenaressen. En zo ontwikkelde Lambert zich als voorloper
van de onvermijdelijke ontwikkelingen binnen de katholieke kerkgemeenschap
van die dagen.
Ik leerde Lambert dus kennen in 1952 en vanaf 1955 dateerde onze vriendschap
tot zijn dood in 1997. En zo zijn wij inderdaad 42 jaar nauw met elkaar
bevriend geweest en dat ondanks een leeftijdsverschil van 21 jaar. We hebben
samen verre en korte reizen gemaakt en hij heeft mijn huwelijk ingezegend.
We hebben samen heel wat afgefilosofeerd, naar muziek geluisterd (vooral
Bruckner en Mahler), concerten en tentoonstellingen bezocht en zowel bij
hem als bij ons thuis verrukkelijk gedineerd. Onder zijn parochianen waren
in die tijd veel bekende namen, zoals de acteurs Paul Huf en Henk Schaer,
edelsmid Nico Witteman, beeldhouwers Nic Jonk en Marius van Beek, dichter
Nico Verhoeven, schrijvers Jan Willem Hofstra en Gerard Reve, om maar enkele
namen te noemen die me nog te binnen schieten. Ook zijn gelijknamige neef de
kunstschilder liet zich elke eerste zondag van de maand op Solder zien. En
in die intieme sfeer vierden we ook de nachtmis en de Paaswake met veel
kaarslicht. Voor de koorzang zorgde meestal mijn vriend Carel van de Camp.
Daarna koffie in het ontvangstzaaltje beneden en op Kerstmis en Pasen met
extra veel bezoekers koffie bij de zusters in de Warmoesstraat. Lambert
kende iedereen en kwam vaak bij zijn parochianen op bezoek, om zo het
contact met hen te bewaren, en dat deed hij bepaald niet tegen zijn zin. En
om dat contact te verstevigen, ook tussen de kunstenaars onderling, richtte
hij de 'Muzenzolder' op. Deze uitgestrekte zolderverdieping bevond zich vlak
onder het dak van de school van de zusters aan de Rustenburgerstraat en was
bereikbaar via een hoge zoldertrap. Het was een waar ontmoetingscentrum met
een bar voor een biertje of een wijntje en er werden geregeld lezingen en
voordrachten georganiseerd, gehouden door leden van de kring en ook door
gastsprekers. Dat de onderwerpen altijd de kunst in zijn vele facetten
betrof, laat zich raden. Ik noemde zojuist de naam van Gerard Reve. Diens
bekeringsgeschiedenis heb ik van dichtbij kunnen volgen, maar dan wel
verteld uit de mond van Lambert, want met Reve zelf heb ik nooit contact
gehad. Wel zag ik hem geregeld in Ons' Lieve Heer op Solder tijdens de
kunstenaarsmis. Ik heb met mijn vrouw zelfs een keer naast hem gezeten. Mijn
vrouw vond dat hij ranzig rook en dat moest mijn neus beamen. Voor Lambert
was Reve boeiend, maar ook weleens vermoeiend, gehoord diens nogal extreme
opvattingen. Niettemin konden ze het prima met elkaar vinden. Wel heeft
Lambert tegen het eind van zijn leven in een gesprek met mij getwijfeld aan
Reves oprechtheid, wat toch niet wegneemt dat de volksschrijver vaak
opvallend rake inzichten had met betrekking tot het geloof en de poppenkast
eromheen.
Lambert was 56 toen hij een vriendin kreeg die hij al langer kende en ook
tot de kring behoorde. Zij was weduwe, een stuk jonger en een zeer
getalenteerde en kunstzinnige vrouw. Haar overleden echtgenoot had hij ook
goed gekend. Overigens woonden zij niet bij elkaar, maar wel vlak bij elkaar
in de buurt. Voor zijn parochianen was het vrijwel geen punt, het werd
zonder meer geaccepteerd en mijn vrouw en ik heetten haar hartelijk welkom
en voortaan maakte zij deel uit van onze vriendschap. Vanuit Haarlem
klonken hardop geen bezwaren en Lambert deed gewoon zijn pastorale werk. Er
volgden nog jaren dat we veel met elkaar ondernamen, ook en zelfs nog meer
toen Lambert vanwege zijn leeftijd afscheid nam van zijn pastoraat en werd
opgevolgd door vriend en priester Tamis Wever. Hij verhuisde van de
Rustenburgerstraat naar de zusters van de Pijnackerstraat, om tenslotte een
vaste plek te vinden in een verzorgingsflat in Amstelveen. Daar bezocht ik
hem vaak en we vierden er met een groot gezelschap van de oude kring zijn
80ste verjaardag. Maar tegen zijn 89ste begon hij enigszins te dementeren.
Geen begin van Alzheimer, maar een zogeheten vasculaire dementie.
Aanvankelijk viel er wel met hem te praten, maar hij kon zich ook dwars
opstellen als een stampvoetend kind dat zijn zin niet krijgt. En juist in
die periode kreeg zijn vriendin lympheklierkanker en moest in de Antonie
van Leeuwenhoekkliniek worden opgenomen. Dat nam hij haar notabene kwalijk,
want ze moest er voor hem zijn. Een feit is dat ze hem uitstekend
verzorgde, zijn was deed en hem dikwijls bij haar thuis had. Omdat zij hem
voorlopig niet met zorg en aandacht kon omringen, reageerde zij op een
advertentie van vrouwen die zich aanboden als oppas en verzorgster van
eenzame bejaarden. Zij kon toen niet weten wat ze aanhaalde. Lambert werd
door een paar van die vrouwen die elkaar aflosten, liefdevol ingepakt om hem
financieel uit te kleden. Zijn vriendin, terug uit de kliniek, had dat al
gauw in de gaten, maar te laat. Lambert had nauwelijks meer aandacht voor
haar, zozeer was hij al ingepakt en beinvloed door die vrouwen, van wie er
al eentje reed in een haar door Lambert 'geschonken' auto. En aangezien ze
steeds meer doorkregen dat hij bepaald niet onbemiddeld was, werd hij goed
bewaakt. Bezoek werd zo vaak als maar kon geweigerd, want Lambert was
grieperig of had slecht geslapen en kon beter met rust worden gelaten,
enfin, er was altijd wel wat met hem. En intussen wisten ze hem met lieve
woordjes, waar hij al dementerend heel gevoelig voor was geworden, te
tillen. De laatste keer dat ik hem nog in het begin van deze periode met
Tamis Wever heb bezocht, was hij al moeilijk te bereiken. We probeerden hem
nog te overtuigen dat hij stomweg belazerd werd, terwijl zo'n oppaswijf in
het aangrenzende keukentje meeluisterde. Maar hij was helaas niet meer voor
rede vatbaar en sindsdien kreeg ik van zijn verzorgsters geen kans meer om
hem te bezoeken. Deze situatie heeft ruim een jaar geduurd en uiteindelijk
is Lambert eenzaam gestorven in St Jacob te Amsterdam. Op de dag dat hij
stierf lag ik met een longkwaal in het ziekenhuis van Meppel, waar ik toen
in de buurt woonde. Of zijn nabestaanden - de kinderen van neef Lambert
(overleden in 1987) - nog hebben geprofiteerd van zijn nalatenschap, weet ik
niet. Wel schijnt Lamberts executair-testamentair, een mij onbekend
juridisch heerschap dat soms ook de Solder bezocht, het nodige in zijn
voordeel te hebben geregeld, naar ik later vernam. In het overlijdensbericht
in De Volkskrant was Lambert ''de oprichter van de kunstenaarsparochie Ons
liev' Heer op Solder in de Amsterdamse wijk de Pijp''. Wel erg knullig
vermeld voor een in Amsterdam veelgelezen krant.
Een triest einde van een succesvol leven. Het zit me tot op de dag van
vandaag dwars. Lamberts naaste vrienden stonden in zijn laatste levensdagen
machteloos. Ik ben nu 83 en ik mis hem nog steeds. In gedachten ben ik vaak
in gesprek met hem. De beste vriend die ik heb gehad.

Met vriendelijke groeten,

Tom van Ewijk

Geen opmerkingen: