vrijdag 20 mei 2016

Een raadsel ontsluierd

Het was vreemd weer, had de weerman gezegd. Bedekt, maar toch warm. Regendreiging. Hij bedoelde het waarschijnlijk als waarschuwing, maar ik hoorde er een aanbeveling in. Omdat de gevreesde napijn van mijn pas getrokken kies was uitgebleven besloot ik tot een flinke wandeling. Buiten merkte ik dat de wereld inderdaad vreemd aanvoelde; misschien had ik toch wat koorts - mijn benen waren slap en af en toe was ik duizelig. Maar ik kon mijn kaken weer ferm op elkaar zetten, met een kletterend geluid, en was vol goede moed.
Mijn route voerde me langs Feniks, een van mijn favoriete antiquariaten. In de bakken buiten vond ik een titel die me trof. Voor 1 euro was The Loch Ness Mystery Solved van mij. Op een bankje vlak bij de buste van Carel Willink begon ik te lezen.

Wat had me ertoe gebracht het boek aan te schaffen? Mijn eerste impuls was geweest om het meteen terug te leggen - Loch Ness, ouwe koek, wat moest ik nog met zulke raadsels? Leuk als je heel jong bent. Bovendien was er veel gebeurd sinds Ronald Binns het in 1983 schreef, up to date was het bepaald niet. Maar, redeneerde ik tegen mijn impuls in, ik was bezig met een nieuw project rond het neefje van Nessie, het monster van de Sloterplas, en kon elk beetje inspiratie gebruiken. Riesurtsj! Dat was voldoende reden voor de transactie geweest.
Al lezend merkte ik, tot mijn verbazing, dat ik licht teleurgesteld was. Al na één hoofdstuk was het glashelder waar Binns me heen wilde hebben. Reeds de eerste fraaie volzinnen leken me naar de conclusie te leiden dat er geen monster was, natuurlijk. Ergens diep in me had ik misschien gehoopt dat de auteur een soort Erich von Däniken was en dat ik als grote kerel door een nieuw gezichtspunt aan het twijfelen zou worden gebracht, dat ik weer in sprookjes zou kunnen geloven.
Een nieuw gezichtspunt had Binns wel degelijk, dat stond ook op de flap. Maar dat was iets anders dan ik had gehoopt. Binns is naar de bronnen van het mysterie teruggegaan, namelijk naar de eerste waarnemingen, hun omstandigheden en hun gevolgen. Scrupuleus registreert hij, stap voor stap, geheel volgens de wetten van de onderzoeksjournalistiek, het ontstaan van de hype in 1933. En wat blijkt? Alles rammelt, alles is dubieus. Als je zijn reconstructie van de feiten leest kun je je niet voorstellen dat er nog iemand serieus onderzoek zou gaan doen naar het monster. Dat dat toch gebeurd is, keer op keer, komt doordat niemand de moeite heeft genomen die eerste berichten goed te lezen. Het een leidde tot het ander, en op een gegeven moment was het een voldongen feit dat er een sterk gewortelde legende bestond, die toch wel een grond van waarheid moest bevatten. Die legende bestond eigenlijk helemaal niet, die wortelde in die paar flutberichtjes, maar dat wist niemand meer. Binns boek is niet zozeer een zoektocht naar het monster, als wel de ontrafeling van een urban legend.
In mijn eigen verhaal Monster, mythe en muziek had ik de vraag gesteld of de mythe van het Sloterplasmonster eigenlijk wel echt bestaan had, voordat ik er een liedje over geschreven had. Was het niet alleen een 1 aprilgrap van de Telegraaf geweest, en wat melige bangmakerij van kinderen onder elkaar, waaromheen ik de levende legende had gefantaseerd? Door erover te schrijven en te zingen gaf ik vlees en bloed aan het twijfelachtige sprookje en deed aan 'mythopoësis': ik boetseerde een mythe uit het bijna-niets; uit een handvol grappen en kinderverhaaltjes. En waarom? Omdat het zo gelopen was, omdat ik van pen en lier moet leven, en het liedje een eigen leven was gaan leiden.
In het geval van Loch Ness lijkt zoiets in het groot te zijn gebeurd. De een praatte de ander na, er verschenen (quasi)wetenschappelijke studies, er werd veel geld in wetenschappelijk onderzoek gestoken. Wat als een lokaal komkommertijdbericht begon werd zucht voor zucht opgeblazen tot een wereldwijd fenomeen. Diep in ons hart willen we allemaal in monsters geloven, ook al weten we dat ze niet bestaan. Als er geen mythe is, dan maken we die wel.
De laatste woorden van Binns, waarnaar ik al even vooruit heb gespiekt: 'Na vijftig jaar valt er één conclusie redelijkerwijs te trekken. Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor monsters in Loch Ness, en een handvol mensen zullen ze daar blijven zien.'




Geen opmerkingen: