dinsdag 10 november 2015

SEX IS FORBIDDEN


Het begon te waaien. Ik was blij met de bezem die door het jaar ging. De planken van het dak – rot en voos – waren onlangs vernieuwd. Ook het nieuwe hout had er zin in. Het floot mee met de wind, een lichter lied dan het oude gezongen had.
In de yogaklas waren de gordijnen gesloten. De ruimte was gehuld in een okerkleurig licht. We waren laat omdat mijn vriendin eerst nog een stoombad had willen nemen. We slopen naar binnen om onze matjes in stilte neer te leggen maar die voorzorg was overbodig. We hadden ons niet hoeven haasten. Anna, zo zal ik haar maar noemen, was er. Anna kan niet tegen stilte. De lerares is lankmoedig en gaat geduldig in op al haar lukrake verbale uitingen. Ik ben altijd blij als de rituele woorden klinken – ‘we zitten hier nu echt even op het matje’ – en de reeks oefeningen begint. Er ontstaat dan een cadans van adem en bedachtzame beweging die heel natuurlijk uitmondt in de meditatie.

Tijdens mijn ziekte vorige week las ik in één adem Sex is Forbidden van Tim Parks uit. Het boek speelt in een Vipassana retraiteoord. Maar meer dan over meditatie gaat het over taal. In ons hoofd is voortdurend een verteller aan het woord, die een samenhangend verhaal construeert over onszelf, over de wereld en onze plaats daarin; vóór onszelf, en in tweede instantie voor anderen. We rechtvaardigen onszelf en bakenen de wereld af met taal. Maken haar veilig met taal. De innerlijke verteller is een conservatief en angstig heerschap, hij bouwt een verhaal uit wat hij weet en uit wat hij vreest. Een van de weldaden van meditatie is dat die verteller nu eens even de mond wordt gesnoerd, zodat we zonder vooringenomenheid kunnen zien wat het leven ons aanbiedt en verandering een kans krijgt. Parks, in een interview: ‘I don’t see words so positively. Language and the word is the area of control and phobia. That is how I see it. Words are constantly creating orthodoxies that are terribly hard to break down.’
De hoofdpersoon van The Server, zoals de titel van de oorspronkelijke Britse editie luidt, heet Beth; dit getraumatiseerde zangeresje wil haar ervaringen eerst verdringen en vervolgens – verbaal – verwerken. Maar uiteindelijk laat zij ze maar liever 'gewoon' uitdoven. Ze sluit vrede met haar verleden, min of meer, en begint opnieuw, voortaan als Lisa. Het luchtige einde van de meeslepende roman (Beth keert terug in de normale wereld, neemt haar oude leventje weer op maar heeft toch wel het een en ander opgestoken) stelde me een beetje teleur. Een damesroman, dacht ik neerbuigend. En daarmee bewees ik ongewild de juistheid van het punt dat Parks probeert te maken: de meeplottende verteller in mij wilde, geheel in overeenstemming met zijn aard, dat het allemaal tobberig en complex bleef. Voor luchtigheid was geen plaats, in verandering was niet voorzien.

Anna grijpt elk voorval aan om terug te keren tot de gewone gang van zaken. Er is een klusjesman bezig in het gebouw. Hij laat iets vallen, het klettert op de grond. Anna maakt er een grapje over. De yogajuf gaat er liefjes op in. De cadans is gebroken, de flux hapert, ik raak uit mijn humeur.
Na afloop van de meditatie komt de lerares terug op het voorval. We zijn een eenheid, zegt ze, we leven in een cocon, een fluïdum van vrede. Niets kan ons daarin verstoren behalve onze eigen ergernis. We hebben zelf de keus: de buitenwereld toe te laten of die schouderophalend te negeren. Anna schudt ijverig haar hoofd en zegt: ja, klopt, mijn zuster…. Ik probeer het familieverhaal dat volgt niet te horen en bij het rustige en heldere gevoel in mezelf te blijven. Maar dan richt ze zich plotseling tegen mij. ‘Wat ben je stil?’ zegt ze flirterig.
‘Ik houd van stilte.’
‘Maar ik vind het zo leuk als je meepraat.’
‘…’
‘Vind je dat ik te veel praat?’
‘Ik ben in mijn eenheid, niets kan me verstoren.’
Anna lacht. Ik lach aarzelend mee. Taal warmt op, het verhaal gaat verder.


(Illustratie: Luci Gutiérrez)

1 opmerking:

Unknown zei

Wie stil is, geeft anderen de ruimte om ook stil te zijn en thuis te komen bij zichzelf.
(Tijn Touber)