dinsdag 13 februari 2024

VOGELAAR


Er stond nog een auto geparkeerd langs het kronkelende en doodlopende polderweggetje. Toen we uitgekeken waren bij de vogelhut aan het Kerkemeertje waar zoals gebruikelijk alle vogels zich goed hadden verstopt, - verrekijker jongens, wegwezen! -, en we richting Uilenbosje gingen, zagen we hem zitten op het bankje dat uitziet op dat wild begroeide moerassige landje. Een man met een bril en een muts, stevige laarzen, en een toeter van een camera voor zijn borst. Een vogelaar.
We groetten elkaar. Mijn kijker verried me als een soort collega, dus ik vroeg of hij nog wat gezien had. 'Niet veel,' zei hij, 'alleen een vlucht kramsvogels.'
Ik herinnerde me de zwerm die ik zojuist had zien passeren en die ik in de gauwigheid niet had kunnen thuisbrengen. 'Flinke groep?' vroeg ik. 'Ja, een stuk of dertig wel.' 
Hij was duidelijk verder dan ik. Ik had zelfs nog even aan spreeuwen gedacht. Maar ik mocht dit toch wel als waarneming noteren, vond ik. Gevalideerd door een kenner nog wel.
Terwijl we wat over uilen praatten - er moesten hier ransuilen zitten, beweerde een informatiebord, maar hij had ze nog nooit gezien - zag ik achter zijn rug iets bewegen in de dorre struiken. Ik richtte mijn kijker en kreeg het bruine beestje in het vizier. 'Een heggenmus,' zei ik met de achteloosheid van een door de wol geverfd vogelaar. Mijn collega draaide zich om en knikte. 'Ja, mooie beestjes toch altijd.'
Het voelde als een blijk van erkenning.


2 opmerkingen:

Hans Valk zei

De ontmoetingen met collega-vogelaars zijn inderdaad nog wel 's omgeven met een vage spanning.
In een één-op-één situatie is het nog relatief makkelijk. "Nog wat gezien?" is de standaard introductie, en meestal rolt het dan wel, vanaf daar.

Een paar dagen terug maakte ik m'n gebruikelijke rondje door de Nieuwe Dordtse Biesbosch. Op een door-de-weekse dag is het in de eerste plaats een plek waar honden worden uitgelaten; vooral in de buurt van de parkeerplaatsen.
Dit keer was er rond een bepaald punt duidelijk een verhoogde activiteit, Veel mensen (ook vrouwen) met telescopen, camera's en statieven. Het genoemde punt is een aangelegd bultje, waar je een aardig overzicht hebt over een deel het gebied.
Ik voel, bij confrontatie met dit soort activiteit, al direct een bepaalde weerstand. En ik had het kunnen weten, want ik had thuis, net voor vertrek, op 'Obsmapp' gekeken en gezien wat er in de afgelopen 24 uur binnen straal van 10 km. rond mijn huis was gemeld.
Mezelf vermannend, liep ik toch tegen het bultje op en stelde, boven aangekomen, aan één van de aanwezigen, die in tegenstelling tot de anderen notie had genomen van mijn aankomst, de vraag: "Is er iets te zien?".
"We wachten tot ie zich vertoond" was het antwoord.
Nog ging me geen lichtje op.
"Tot wàt zich vertoond?"
"Het mannetje".
"Het mannetje van wàt?"
"Nou.. de Blauwvleugeltaling."
Mijn gesprekspartner klonk alsof ie vermoedde dat ik tot voor een paar minuten onder een steen had gelegen, of iets van die aard.

Inderdaad: een overbodige vraag. Ik had de melding gezien, maar ik heb niet de vogelaarsgenen die de soortenjagers onder ons wèl hebben.

Op het bultje stond men elkaar bijkans te verdringen, maar ik had eigenlijk helemaal geen verdere aanmoediging nodig om spoorslags rechtsomkeert te maken.
Iets verderop werd ik weer gelukkig van een paar Pijlstaarten en een groep van wel zestig slobeenden. Het werd best nog een mooie middag.

Ik heb hier jammer genoeg nog geen Kramsvogels gezien. Het zijn echte lentebodes. Het voorjaar is niet ver meer!

Jan-Paul van Spaendonck zei

Haha, ja. Het lijkt of het dit type vogelaars meer gaat om het verzamelen van trofeeën middels dure camera's, dan om het eigenlijke kijken. Geef mij maar types als Hans Dorrestijn en Nico de Haan.