vrijdag 12 april 2019

METRO

In Maigret s'amuse (Maigret incognito in de vertaling van Halbo C. Kool) is de commissaris op vakantie in eigen stad. Hij vermaakt zich door via de kranten een moordzaak te volgen. Hij kan het niet laten: in blokletters schrijft hij anonieme briefjes aan zijn ondergeschikten om die op het goede spoor te zetten. Maar dat is maar spel. Elke dag gaat hij uit wandelen met mevrouw Maigret, ze zitten op terrasjes en dineren of lunchen in eethuisjes waar hij altijd al eens wilde eten.

Gisteren stapte ik uit pure lentekolder in de metro. Ik vond het opeens gek dat ik nog nooit de Noord/Zuidlijn had bereden. De roltrap omlaag was ongemakkelijk lang, er was diep gegraven hier in de Pijp. Ik wilde naar de stad, maar nam de verkeerde lijn en stapte op het Europaplein weer uit. Trein plus gewelf waren leeg en er was geen sensatie van reizen geweest. Ik klom omhoog naar het daglicht en was plotseling, als bij toverslag, in een ander stuk stad, dat ik echter heel goed kende. En ik kende ook de normale weg ernaartoe vanuit de opstaphalte, voetstap voor voetstap. Omdat ik die nu had overgeslagen bekeek ik deze buurt, die van de RAI, met frisse ogen. Ik zag haar als vanuit een drone of helikopter, als van een afstand. Een aflevering van Rail Away. 
Ik heb de metro's van verschillende wereldsteden bereden maar daar was dat vervreemdende effect veel minder aanwezig, omdat ik de buurten die ik - ondergronds - oversloeg, niet of nauwelijks kende. Nu maakte ik een sprongetje over mijn vertrouwde stad door eronderdoor te schieten. Het was zoiets - stelde ik me voor - als wakker worden uit de droomloze slaap die narcose heet. De knop gaat uit. Je bent er niet. De knop gaat aan. Je bent er weer - maar ergens anders, verderop.

Ik vond het een onverwachte ervaring en voelde me net als Maigret op vakantie in eigen stad. Anders dan de commissaris ging ik geen kannetje lichtrode wijn op het Place du Tertre drinken want het was nog te vroeg op de dag.

Ik schrijf dit in het Wertheimpark, tegenover de Hortus Botanicus. Het Wertheimpark, eerder een plantsoen eigenlijk, wordt bewaakt door twee gevleugelde fabeldieren die elk een lantaarn torsen. Het heeft een paar monumentale bomen, vleugelnoten als ik het wel heb. Dit is de voormalige Jodenbuurt. De gebarsten spiegels van het Auschwitzmonument van Jan Wolkers reflecteren de kil-schitterende aprilhemel. Het is alsof het witgouden licht uit een ontzaglijke schenkkan over de wereld wordt uitgegoten. Het gutst over ons heen. Ik ben te vroeg voor een afspraak hier in de buurt en zit op een bankje. De bladknoppen, sprinkhaangroen, staan op bersten, de bloesems hebben die vette, stulpende bloei bereikt die voorafgaat aan verval en bederf. Honden blaffen goedgeluimd en maken er een feestje van: ze paraderen waakzaam, het licht ketst in hun ogen, ze rollen ruggelings in de aarde. Ik herinner me opeens dat ik daarnet in het Oosterpark een kraai zag die een harde broodkorst in een fonteintje liet weken, een paar slokjes dronk, en met het ondertussen zacht geworden brood naar een veilige plek vloog. Kraaien zijn slimmer dan honden en toch net zo vrolijk. Er rinkelt een bel. De brug over de Nieuwe Herengracht gaat omhoog. Een schuit die Nelly heet glijdt door de gracht. Als Nelly gepasseerd is klinkt de bel opnieuw en de brug zakt. De tram steekt als eerste over.
Ik loop naar mijn afspraak in de Rapenburgerstraat. Zoek het goede nummer. Met verbazing kijk ik naar de gevel. Nederlands Israëlitisch Meisjesweeshuis, staat er in reliëfletters. Even later zit ik in een ruim en smaakvol ingericht appartement. Hier was tot 1943 de ziekenzaal van de Joodse weesmeisjes, leer ik van mijn gastvrouw. Ik zeg dat ik het nogal wat vind om zó in de geschiedenis te wonen. Ze beaamt dat. Ik sla mijn partituur open en we gaan over tot de orde van de dag.

Op de terugweg neem ik bij de Vijzelgracht opnieuw de metro. Totaal zinloos, want in de tien minuten die het me kost om die helse trappen af te dalen en te bestijgen, te wachten in het gewelf en op de tube te rijden, had ik makkelijk de Ferdinand Bolstraat uit kunnen lopen.


Geen opmerkingen: