vrijdag 9 april 2021

Witte Pasen


Soms vergeet ik weleens dat voorjaar nog geen lente maakt. 
We zouden met Pasen weg, wandelen in het Geuldal. Maar de voorspellingen waren slecht. Uitgerekend op ons reisje (toch al zo'n zeldzaam fenomeen tegenwoordig) zou het gaan sneeuwen, hagelen en wat niet al. Erger nog, de voorspellingen kwamen nog uit ook.
Zo reden we naar Epen op het ritme van de mantra "Ach, we maken er wel wat van". Restaurant en bar waren dicht, maar de kamer was knus en we hadden boeken en wijn bij ons. We zouden de tijd wel doorkomen.

In Limburg was het onverwacht mooi weer. Voor de herberg, op het plaatsje waar zich normaal een ordelijk terras bevindt, stonden en zaten overal mensen met broodjes, punten vlaai en bekers koffie, ongeplaceerd. Wandelaars, fietsers, passanten, aangetrokken door het schoolbord. Nadat we onze kamer hadden ingericht gingen we op pad, door een tourniquet het dal in. Mijn kijker zat in de zak van mijn winterjas. Waren die picknicktafels er altijd al geweest? We marcheerden in ganzenpas achter de andere wandelaars aan. Na de historische Volmolen sloegen we af, over de ruisende beek heen, een rustig zijpad in. Twee jonge mensen kwamen ons hevig ruziënd tegemoet. Zij groette ons en hij verweet haar prompt 'sjijnheiligheid' om haar goede manieren. Hij leek me dronken. Ze hadden twee stevig gebouwde honden aan de lijn die onrustig blaften. Toen ze schreeuwend uit het zicht verdwenen waren kon ik de vogeltjes weer horen die tsjitsjten en kwetterden in het malse groen van april. Ik kreeg er een in het vizier, met een zwart kopje en een rossige borst. Mijn vakliteratuur beweerde dat het een roodborsttapuit was. Dat klonk me zo exotisch in de oren dat ik het nauwelijks durfde geloven. 

We aten op de kamer. Er was een tafeltje gedekt. Het hoofdgerecht kwam zoals afgesproken een kwartier na het voorgerecht, en dat bleek te snel: we hadden te langzaam en te spraakzaam genoten van de voortreffelijke salade van gebakken Val-Dieu-kaas en een vleeswaren-trits van het diervriendelijke bedrijf Kuusj, waar men varkens 'hoedt in plaats van houdt'. Het blijft natuurlijk behelpen met deze lockdown-improvisaties, hoe behendig ze ook worden uitgevoerd. Maar toen we de schalen en borden weggezet hadden in een speciaal daartoe ingerichte kamer, waar zich eveneens een welgevuld koelkastje bevond voor na achten, als het personeel naar huis was en er geen alcohol meer geschonken mocht worden, voelden we ons verwend en voldaan. We trokken nog maar eens naar buiten, het schemerende dal in. Nu waren we alleen met de schapen.

De volgende dag gingen we illegaal België in. Nou ja, je rijdt daar rond over die landweggetjes, en soms ben je in Nederland, soms bij de zuiderburen. Maar geen excuus: Aubel ligt net over de grens. We bezochten er de fraaie cisterciënzerabdij van Val-Dieu ofwel Godsdal, wandelden door het uitgestrekte en verlaten kloosterpark. Toen we in de winkel kaas en trappist kochten begon de voorspelde sneeuw te vallen, aarzelend nog, en gemengd met regen. 
Maar terug in Epen was de lucht weer wat opgeklaard en we benutten die opklaring door nog een flinke wandeling te maken, naar het Onderste Bosch, langs de kliniek waar ik in 2010 verbleef en binnendoor terug. Dat beetje hagel deerde ons niet. Pas toen we op de kamer uitrustten en wachtten op de klop op de deur en het gemaskerde personeel dat ons de dampende borden met asperges à la Flamande en gehaktballen in stroopsaus zou aanreiken begon het serieus te sneeuwen. Dickens lag al klaar op het nachtkastje. Een witte Pasen in Limburg.


2 opmerkingen:

Hans Valk zei

Nou, Jan-Paul, dat was dud een soorslaand succes! Eindelijk de muizenissen weer eens een paar dagen op afstand.
Wij hadden zelf ook Paasplannen, maar hadden ook onze twijfels met betrekking tot het weer. Toen één van onze pezen daag daarvoor een probleem kreeg met één van haar ogen en vier keer per dag een oogdruppeltje nodig had, hebben we er maar vanaf gezien..

De Roodborsttapuit ziet er inderdaad al weer wat exotischer uit dan een pimpelmees, maar is in Nederland een vrij algemene soort. Een vogel van het open terrein, met hier en daar een struik of boom, waarvan de top dan meestal wordt uitgezocht als zang- of uitkijkpost. Ze laten zich daardoor meestal goed zien. Het Paapje, een verwante soort, is een heel stuk zeldzamer. De 'gewone' Tapuit hoort eigenlijk een andere familie en is ook vrij zeldzaam. In Nederland zie je die voornamelijk tijdens de trek, vooral in de najaarstrek.
Maar alle drie mooie soorten, die ook bij een landschap horen waar ik veel van houd.

Hans Valk zei

Excuses voor de verschrijvingen, ik wijt ze aan mijn enthousiastme over je stukje.. En mijn drang tot snel posten. Je snapt wel wat bedoeld wordt, denk ik.

Ook fijn dat die kijker tòch in je zak past, trouwens. Loop je ook niet zo te kijk!