vrijdag 22 november 2019

CLARA


We repeteerden voor ons concert Van Heine en verre. Spreekstalmeester Nico las een tekst voor uit de Memoires en bekentenissen die als tamelijk vrouwonvriendelijk opgevat kon worden. Een van de sopranen snoof verontwaardigd - wat was dit in godsnaam voor rare tekst? - en zei dat ze de zaal zou verlaten als dit voorgedragen werd. 'Hij is van Heine, niet van mij!' zei Nico geschrokken. Ik suste, dat de tekst uit 18-zoveel kwam, ver voor de vrouwenemancipatie. Toegegeven, de woorden waren heftig: voor gevoelige oren van nu net zo kwetsend als een sinterklaasliedje waaruit het Z-woord niet is weggegumd. Op dit punt in het programma aanbeland zou pianist Vaughan een romance van Clara Schumann spelen. 'Wacht maar tot je leest wat de kranten destijds over Clara schreven,' zei ik tegen de verontwaardigde sopraan, 'daar is Heine niks bij.' 

In 1835 ging haar pianoconcert in a mineur in première. Felix Mendelssohn dirigeerde, Clara zelf zat achter de toetsen. Muziekrecensent Carl Ferdinand Becker vond daags erna, dat er natuurlijk geen sprake kon zijn van een serieuze recensie over deze compositie, 'omdat men hier met het werk van een dame van doen had.' En de beroemde dirigent en pianist Hans von Bülow meende:
'Reproductief genie kan men toeschrijven aan het schone geslacht, creatief genie echter met zekerheid niet … Een componiste zal nooit bestaan, enkel een abusievelijk gepubliceerde kopiiste …Ik geloof niet aan de feminiene vorm van het woord schepper.'

Clara's echtgenoot Robert Schumann (in hun tijd de minst beroemde van de twee) wilde aanvankelijk een componistenduo met haar vormen: 'eine musikalische Zweisamkeit in Einheit'. In 1841 brachten ze inderdaad een gezamenlijke liederencyclus uit die de critici voor problemen stelde: wìe had wàt geschreven? Robert, meester van de intieme liedvorm, had wel bedenkingen tegen haar virtuoze stijl, die het als wonderkind opgevoede pianotalent verried. Hij vond dat ze soberder moest schrijven, met minder show, en meer op inhoud en structuur moest focussen. (Als ik Die Loreley beluister in Clara's versie kan ik hem geen ongelijk geven. Ik hoor een razendknappe rapsodie waarin pas na enige keren luisteren een patroon valt te herkennen. En, o ja - er staat iemand bij te zingen.) Toch toont Robert naast compassie ook begrip voor de lastige situatie waarin Clara haar stukken moet schrijven:
'Clara heeft een aantal kleinere stukken geschreven, zo breekbaar en rijk aan muzikale inventiviteit als het haar vroeger niet lukte. Maar het hebben van kinderen en een fantast als man gaat niet samen met componeren. Het ontbreekt haar aan aanhoudende oefening. Dat raakt me vaak omdat op deze manier zo menige mooie ingeving verloren gaat die ze niet kan verwezenlijken.'
(Acht kinderen heeft ze gebaard, Clara, acht! En ze moest stil zijn en niet te veel oefenen, want daar had de geniale en overgevoelige echtgenoot last van.)
Zelf zei ze over haar bijzonder geslaagde pianotrio opus 17, te deemoedig naar onze smaak: 'Natuurlijk is en blijft het het werk van een vrouw, waarbij het aan kracht en hier en daar aan inventiviteit ontbreekt.'

Over die sneer van Von Bülow (net als Clara een leerling van haar strenge vader Friedrich Wieck) moet ik even nadenken. Ik heb zelf ook altijd gedacht dat er typisch mannelijke en typisch vrouwelijke talenten bestonden, en dat analytisch denken (schaken!) en het scheppen van structuren (componeren!) eerder tot de mannelijke dan tot de vrouwelijke fort behoorden. Maar als onze tijd van transgenderisme één ding duidelijk heeft gemaakt, is het wel dit: dat het 'mannelijke' en het 'vrouwelijke' vrij lukraak over de seksen is verdeeld.

Vanavond zingen en spelen we tamelijk vrouwelijke composities van Robert en van mijzelf, en een uitgesproken mannelijk werk van Clara. De spreekstalmeester heeft beloofd de tekst 'in zijn historische context' te zullen plaatsen. Als u benieuwd bent of er nog sopranen de zaal zullen verlaten, komt u dan om 20.15 uur luisteren in de bovenzaal van leescafé Belcampo, de OBA in de Hallen, Amsterdam. Entree 10 euro.


(Afbeelding: Franz von Lenbach, pastel van Clara Schumann (1878))