vrijdag 15 november 2013

SCHELP


De Engelse uitdrukking The world is your oyster heb ik jarenlang verkeerd opgevat. Ik vond het een mooie zegswijze, die me iets leerde over hoe ik de wereld moest zien. Niet langer als een vijandige, enge, door verwarrende en tegenstrevende krachten bevolkte open ruimte, maar als een veilige plek, waarin ik me thuis kon voelen. Waarvan ik deel uitmaakte. Onder het beschermende hemelgewelf mocht ik vrij en zonder angsten rondscharrelen.
Tot ik nog niet zo heel lang geleden ontdekte dat er iets heel anders mee bedoeld wordt, iets bijna tegengestelds. De wereld is een bron van rijkdom, van onbegrensde mogelijkheden, die voor het grijpen liggen als je het lef maar hebt om ze te pakken. De oorsprong ligt volgens het woordenboek in Shakespeare’s The Merry Wives of Windsor; in de tweede akte daarvan zegt ene Pistol: ‘Why then the world's mine oyster/Which I with sword will open.’ Met andere woorden, niet bang zijn, desnoods geweld gebruiken en pakken die parel!

Dat wrikken met het zwaard om de oester te openen was ook in mijn begrip van het spreekwoord iets van belang. Al in de eerste jaren van mijn leven als openbaar persoon, als iemand die op een podium staat en van zich laat horen, was het me duidelijk dat dat beroep, voor mij althans, een niet mis te verstane gespletenheid met zich meebracht. Er waren tijden van thuis zitten en introvert zijn en tijden van in de wereld bewegen en extravert zijn. In beide toestanden voelde ik me op mijn gemak. Het was de overgang tussen beide manieren van zijn die me problemen gaf. Na een tijd van binnen blijven met mijn boeken en mijn dromen moest ik de schelp iedere keer weer open wrikken, en dat deed pijn, want vanzelf kwam ik er niet uit. Het leek eerder op losscheuren. En als ik eenmaal buiten was geweest sloot de schelp niet meer zo gemakkelijk: onrustige geluiden uit de buitenwereld bleven erin doordringen, en ik vond er niet gauw de behaaglijkheid die ik erin zocht. Soms werd het een soort zwart gat, en leek het er meer op dat ik me in mijn schulp terugtrok, zoals ónze uitdrukking luidt - en die heeft toch een zweem van negativisme, die klinkt naar verslagenheid, naar je verlies accepteren, naar je wonden likken.

Deze herfst heb ik me na jaren van betrekkelijke rust behoorlijk geroerd in de buitenwereld, het zal u niet ontgaan zijn. Ik heb de naam te klagen, maar laat ik nou eens iets positiefs zeggen. Ik verlang erg naar een schelp om in weg te kruipen, dat is waar. Maar ik weet inmiddels dat je de parel in die schelp al moet cultiveren terwijl je er nog buiten staat. Tijdens die weken dat mijn hoofd op hol gebracht dreigde te worden door optredens, het roffelen op de reclametrommel en al die andere activiteiten die zowel met een ijdele drang tot zelfontplooiing als met de banale noodzaak om geld te verdienen te maken hebben, bleef ik toch iedere dag mijn rode meditatiekussentje opzoeken. En iedere avond, nou ja, bijna iedere avond vond ik de rust om me in bed in een boek te verdiepen. Dat geeft me hoop. Misschien is het te doen, ook voor stemmingswisselaars als ik, om de balans tussen binnen en buiten en tussen boven en beneden een beetje te leren bewaren. Ik heb nog een paar dingen te doen op het werelds schouwtoneel, maar dan trek ik de klep weer even dicht. Nu maar duimen dat het me niet gaat benauwen, daarbinnen, als het donker van de winter komt.



(Illustratie: Stilleven met schelpen, Willem Kalf, ca 1678)

3 opmerkingen:

Hans Valk zei

Goed stukje, Rookzanger.
Persoonlijke ontboezemingen worden al snel larmoyant (een woord waarvan ik de betekenis ook pas een paar jaar geleden doorkreeg), maar dit is tamelijk droog en met de nodige zelfkennis opgeschreven.

Ik ken je niet verder dan dit blog en de onregelmatige correspondentie die we in het verleden hebben gevoerd, maar ik heb weer het idee dat ik wat over je geleerd heb. Niet onbelangrijk, want het lezen van je blog is sinds enkele jaren voor mij een vast gegeven.
Wat betreft het bekend staan als klager; ik weet niet hoe je bekend staat, want je andere vrienden en bekenden spreek ik nooit. Je hebt jezelf echter op dit blog wel met grote regelmaat als een klager opgesteld.
Dat is de laatste weken veranderd. Het lijkt er inderdaad op dat je aan een nieuwe levensfase bent begonnen. Ik feliciteerde je niet voor niets met je tevredenheid, kortgeleden.

Wat betreft oesters: het Engelse gezegde slaat inderdaad meer op mensen die de wereld aan hun voeten hebben liggen. Het slaat dus ook op bonusopstrijkende bankdirecteuren, bijvoorbeeld. In die zin is het ook een mooie metafoor. Een oester slurp of zuig je leeg, namelijk.
Ik sta midden in de wereld, voor mijn gevoel, maar ik heb me nooit aangesproken gevoeld door deze bon mot. Ik hou ook niet van oesters, trouwens.

Vergeten, dat gezegde, zou ik zeggen.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Dank je! Zelf zou ik me meer als melancholicus dan als klager kwalificeren, maar ik geef toe dat de scheidslijn daartussen dun is. En... een nieuwe fase? Dat zou mooi zijn natuurlijk, maar laten we nog maar niet op de zaken vooruitlopen. Eerst zien!

Jan-Paul van Spaendonck zei

En ach, had ik die uitdrukking toch nog niet helemáál begrepen: ik dacht uitsluitend aan een parel, maar je hebt w.s. gelijk: na openbreken ligt, ook zonder parel, luxueus genot voor het opslobberen. Ik vind ze ook vies trouwens.