vrijdag 12 juli 2019

Voorheen Rookzangers Notitieblog (26)


1.

Men weet te weinig. Of juist te veel. Zelden precies genoeg.
Ik lees over Heinrich Heine en hoe meer ik te weten kom, hoe meer mijn eerdere kennis tekort lijkt te schieten. Kleuterkennis was dat. Maar die kleuterkennis leverde wel een hanteerbaar, intuïtief totaalbeeld op, terwijl mijn inmiddels exponentieel gegroeide grotemensenkennis alleen maar gaten laat zien en vragen opwerpt.
Heine was het prototype van de moderne Europese intellectueel, lees ik ergens. En verdomd, ik geloof dat het waar is. Weg is het beeld van de romantische dichter met een ironische twist - dat van een gestudeerd man, een gewiekst journalist, een letterkundig carrièremaker en vilein polemist, een internationaal georiënteerd, cynisch geëngageerd, complex, stekelig én gevoelig mens komt ervoor in de plaats. Een ongrijpbaar fenomeen vol tegenstrijdigheden. Als essayist Maarten Doorman in zijn artikel Heinrich Heine, idealist zonder ideologie (2006) ook nog eens tussen neus en lippen door een betere vertaling aanbiedt van het tweede kwatrijn van 'mijn' gedichtje van afgelopen dinsdag (rijmwoorden mop/op), besluit ik af te haken. Ik heb vakantie. En ik wil mijn oude Heine terug. Het vanzelfsprekende begrip Heine, de tekstdichter van mijn geliefde romantische componisten, van wie ik net genoeg wist om hem interessant te vinden.

Maar eerst nog dit:

Als ik 's morgens langs je huis loop,
En omhoog kijk naar je raam,
Dan ben ik blij, m'n kleintje,
Om jou daar te zien staan.

Met je mooie zwartbruine ogen
Kijk jij me vorsend aan:
'Wie ben jij, en wat scheelt je?
En waar kom jij vandaan?'

Ik ben een Duitse dichter,
In heel dat land beroemd;
Noemt men de grootste namen,
Dan wordt ook de mijne genoemd.

En wat mij scheelt, m'n kleintje?
Ik ben net als mijn land gedoemd;
Noemt men de ergste kwalen,
Dan wordt ook de mijne genoemd.

(Die Heimkehr, nr. 13; vertaling: J.-P. v. S.)


2.

Ik heb al eens verteld hoe de kleinkinderen van Koos Grosman me belden, nadat ze mijn blogs over hun opa hadden gelezen. (Zie onder labels.)
Vorige week werd ik benaderd door de eigenaar van een kringloopcentrum in Vaassen. Hij had een schilderijtje van 'mijn schilderende oom' in handen gekregen. Enig speurwerk bracht hem bij mij. Had ik interesse?
Ik mailde de kleinzoon. Die wilde het schilderij graag hebben en vroeg of ik de transactie wilde afhandelen.
Zo stond ik vorige week met een olieverfpaneeltje in mijn hand. Een getormenteerde Christuskop, de doornen beten in zijn hoofd. De kleinzoon kwam en samen keken we ernaar. 'Kunstig', vond hij het. Ik vroeg me af of ik er een soort boetedoening in moest zien: de Christus had in het oog springende Semitische trekken. Maar ik besloot die gedachte niet te uiten en ook dit hoofdstuk te sluiten.


3.

Gisteren werd ik gebeld door een Haagse Maigret-liefhebber. Hij was al lang op zoek naar het beeldje van de commissaris dat ooit was gemaakt om potentiële kopers van de luxe verzameluitgave over de streep te trekken. Hij had mijn blog gelezen en wist dat ik het begeerde sculptuurtje bezat. Hij kon zich voorstellen dat ik er geen afstand van zou willen doen, maar mocht ik dat toch willen overwegen, dan was hij bereid er een goede prijs voor te bieden.
Ik moest hem teleurstellen.
Soms lijkt dit blog wel een soort uithangbord.


(Illustratie: cover van kunstmagazine 'Die Jugend', nr. 7 uit 1906, door Sergey Solomko (1867-1928))

Geen opmerkingen: