dinsdag 30 mei 2023

De romantische drinker

 


De romantische drinker drinkt zijn wijn
Het liefste uit glazen met groene voet,
Alsof de gedachte aan Moezel en Rijn
De alcoholstroom vergoelijken moet.

De romantische drinker krijg je niet klein
Door te zeggen dat alcohol schade doet.
Hij drinkt uit zijn roemer en houdt van zijn wijn,
Omdat wat zo lekker is goed zijn moet.

De romantische drinker kent het venijn
Dat men in de staart van het drinken vermoedt.
Hij geniet toch maar weer van elk nieuw festijn -   
Is heel het bestaan niet bitter én zoet?

De romantische drinker, wie ’t ook mag zijn,
Betreurt regelmatig zijn overmoed.
En doet de herinnering iets te veel pijn –
Hij opent een fles - depressie, gegroet!

Voor A.


vrijdag 26 mei 2023

Hermann Hesse als dichter


‘En Goldmunds laatste woorden brandden als vuur in zijn hart’. 
Dat waren de laatste woorden van Hermann Hesses roman Narziss und Goldmund (1930), en ze grepen me bij de strot toen ik ze las als veertienjarige. Ze toonden glashelder aan dat Narziss, de ascetische en erudiete monnik die in zijn hoofd leefde, ongelijk had, en dat zijn jonge vriend Goldmund, een nieuwsgierige, sensuele, artistieke zwerver die zijn hart volgde, het bij het rechte eind had: men moest het leven ten volle leven, het onderste uit de kan halen, ongeacht de consequenties, iets anders telde niet! Rock & roll… niet voor niets was Hesse de huisfilosoof van de hippies.
Het blijft een mooi boek. Maar achteraf treft me de onderliggende dualistische filosofie als tamelijk puberaal. Een middenweg zou Hesse later pas gaan bewandelen, toen hij sympathiseerde met het Zenboeddhisme en een balans zocht en vond tussen zintuiglijkheid en intellect, tussen hart en hoofd, en de realiteit omarmde in al haar schijnbaar tegenstrijdige facetten. De Duizend Dingen. Dit en Dat. Het is alles één. Waarom het leven proberen te vangen in zulke simplificaties? In verstand óf gevoel? Of zelfs in de ‘honderden personen’ die in de protagonist van Der Steppenwolf (1927) huizen? Waarom zou je de bonte chaos die het aardse bestaan blijkbaar is bezweren met tekortschietende formules, etiketten, denkbeelden, theorieën?

Hesse werd in 1877 geboren in Calw aan de rand van het Zwarte Woud. Zijn ouders waren Lutherse missionarissen, beiden met een exotische achtergrond: moeder was geboren in India, vader in het destijds Russische Estland. De kleine Hermann was een overgevoelig kind met een sterke verbeeldingskracht en een eigen willetje, dat slecht paste in dat gedisciplineerde en strenggelovige milieu. Hij werd in verschillende ‘instellingen’ geplaatst en beleefde als vijftienjarige zijn eerste zenuwinzinking. Gedachten aan zelfmoord waren nooit ver weg en zouden zich tot diep in zijn volwassen leven periodiek aan hem blijven opdringen. Intrede in het klooster moest uitkomst bieden. Maar de rebelse jongen vluchtte weg uit Maulbronn, dat later model zou staan voor het klooster Mariabronn uit Narziss und Goldmund. Een theologische toekomst was niets voor hem. Hij wilde ‘of dichter, of helemaal niets’ worden. Hij ging werken in een boekhandel en snoof gretig de geuren van de literaire wereld op. In 1898 verscheen zijn debuut Romantische Lieder

Hoewel hij debuteerde als dichter en in 1962 eindigde als dichter, meer dan duizend gedichten schreef en vele bundels publiceerde wordt Hermann Hesse vooral gezien als een prozaschrijver. De Nobelprijs won hij niet voor Ravenna of Beim Schlafengehen. Die kreeg hij voor zijn psychologische romans. Iedereen van mijn generatie verslond Narziss und Goldmund, Siddharta en Der Steppenwolf. Nog steeds spreekt de romantische thematiek (de zoektocht naar begrip van het eigen innerlijk, naar de zin van het vluchtige leven en de eigen plaats in de wereld) tot de verbeelding van vooral jonge lezers.
Die durende populariteit heeft de status van zijn poëzie overvleugeld. Of zelfs overschaduwd.

In het nawoord van de verzameluitgave Die Gedichte schrijft redacteur en Hesse-kenner Volker Michels: ‘Wat voor de componist inval en thema zijn, die vervolgens symfonisch georkestreerd, gevarieerd en ontwikkeld worden, is voor Hesse zijn lyriek, waarvan de motieven korte tijd later in vertellingen en romans terugkeren. In de vorm van een lied lopen Hesses gedichten vooruit op wat in zijn proza complexer wordt geïnstrumenteerd.’

Ik merk dat die formulering me ergert. Wat vind ik nu eigenlijk van die in ons taalgebied weinig bekende en daarmee onderschatte gedichten? Zijn romans doen me bij teruglezen vaak gedateerd, onnodig wijdlopig en soms ronduit dweperig aan. Hoe is dat met zijn poëzie? 
Na het vertalen van twee van de grootste Duitse dichters, Heine en Eichendorff, ligt een vergelijkend warenonderzoek voor de hand. In veel van zijn gedichten komt Hesse in de buurt van zijn voorbeelden; hun echo (vooral die van Eichendorff - de ironie van Heine komt minder vaak aan bod) is opvallend. In zijn beste verzen stelt hij zichzelf moeiteloos op hetzelfde niveau. Soms overtreft hij zijn leermeesters - er zijn flonkerende pareltjes in zijn dichterlijk oeuvre te vinden die te lang ongezien zijn gebleven door het accent dat op zijn werk als denker, romancier en spiritueel gids van de sixties ligt.  
De minst geslaagde gedichten zijn die, waarin een levensbeschouwelijk inzicht in poëtische metaforen wordt geperst. De eenvoud gaat verloren en de lyriek lijdt eronder. De taal neemt zijn toevlucht tot een abstracte woordkeus die in een essay meer op zijn plaats zou zijn. Deze gedichten lezen inderdaad, beste Volker, als de synopsis van een van zijn filosofische romans. 
Maar in zijn beste gedichten is daar geen sprake van. De beknoptheid van de eenvoudige, traditionele vorm, van het literaire volksliedje op de wijze van de negentiende eeuw, voorkomt dat hij oeverloos uitweidend zwelgt in mooie woorden, zoals te vaak in zijn boeken. Diezelfde beknoptheid dwingt hem tot het puntig formuleren van zijn spirituele inzichten. Zo worden de gedichten geen ‘voorstudies’ van zijn grote werk, maar eerder de kostbare essentie ervan in een notendop. 


Beim Schlafengehen

Nun der Tag mich müd gemacht,
Soll mein sehnliches Verlangen
Freundlich die gestirnte Nacht
Wie ein müdes Kind empfangen.

Hände, lasst von allem Tun,
Stirn, vergiss du alles Denken,
Alle meine Sinne nun
Wollen sich in Schlummer senken.

Und die Seele, unbewacht,
Will in freien Flügen schweben,
Um im Zauberkreis der Nacht
Tief und tausendfach zu Leben.


Bij het slapengaan

Moe van wat de dag ons bracht,
Wil mijn vurige verlangen
Dankbaar deze sterrennacht
Als een slaperig kind ontvangen.

Handen, zie van werken af,
Hoofd, vergeet nu je gedachten,
Alle moeite die ‘k me gaf
Mag in sluimering verzachten.

En de ziel, door niets gestoord,
Mag op vrije vleugels zweven,
Om in ’t nachtelijk toveroord
Diep en duizendmaal te leven.

(Vertaling JPvS)


dinsdag 23 mei 2023

Voorheen Rookzangers Notitieblog 47: Hamers

Na drie dagen in het Hallse Hull was het eerst erg stil. Zondagmiddag - mijn vriendin was naar een sieradenbeurs, ik was alleen thuis. Op het balkon was het aangenaam genoeg met dat lekkere weer maar ik miste de familie waarmee ik drie dagen lang was opgetrokken. Gedachten die ik nu wilde delen moest ik onuitgesproken laten, de katten waren maar matig geïnteresseerd. Ik ging vroeg naar bed in de hoop maandag weer helemaal fit op te staan.
De morgen kwam, snel genoeg. Ik werd gewekt door het galmend kletsen van een hamer pal onder me, begeleid door het dreunen van een elektrisch apparaat (een zaag, een schuurmachine?).
Ik heb vaak de anonimiteit van de grote stad geprezen. Die geeft vrijheid. Na jaren ken je de meeste gezichten van je straatgenoten wel maar namen hebben ze niet, je knikt ze toe als je ze tegenkomt, maakt hoogstens een praatje als er iets van gedeeld belang aan de hand is, de nieuwbouw aan de overkant, het dreigende kappen van een boom. In je eigen appartement ben je heer en meester, geen buren bemoeien zich met je of je moet het wel heel lawaaierig en laat maken op een feestje.
Een keerzijde van deze anonimiteit is de onverschilligheid tegenover noodzakelijke overlast en ongemak. Zoals de lezers van dit blog weten wordt er onder me gerenoveerd. De woningbouwvereniging heeft het niet nodig gevonden me op de hoogte te stellen van de aard en de duur van de werkzaamheden. De bouwvakkers komen en gaan zoals het hun goeddunkt. Geen briefje met excuses, geen telefoontje. Iedereen handelt maar volgens eigenbelang. 
Voor mijzelf vind ik het nog niet zo erg. Het is de prijs die ik betaal voor een woning in de open bouwput die Amsterdam-Zuid tegenwoordig is, waar altijd iemand een pand aan het oppimpen is om nog duurder en comfortabeler te kunnen wonen. Ik heb vooral te doen met mijn katten, de broers Snuf en Snuitje. Zij weten niet wat deze herrie is en waarom die er is. Ze voelen alleen dreiging. Ze weten niet dat om drie uur de rust terug zal keren. Elke korte periode van stilte sluiten ze de ogen om erna weer op te schrikken, want de hamerslagen wennen blijkbaar nooit. 


dinsdag 16 mei 2023

Voorheen Rookzangers Notitieblog 46: Dog Park

Ik zat op een bankje naar de broedende ooievaar te kijken. Staren, moet ik zeggen, want mijn gedachten waren elders. Aan de waterkant, tussen mij en het nest in, zaten twee meisjes op een kleedje te picknicken. Het was eindelijk warm genoeg voor dat soort vertier. Er kwam een hondje aanrennen, een jong beest, zo te zien een bastaard pitbull. Het draafde vrolijk op het kleedje af en hapte in een zak chips. De meisjes schrokken en probeerden het lacherig weg te jagen. Duwen hielp niet, het mormeltje was vasthoudend, dus gaven ze het een paar aanmoedigende tikjes.
Op dat moment verscheen een vrouw, jaar of veertig, lang blond haar. Ze liep snel op het kleedje af, boog zich voorover naar de meisjes en begon te schreeuwen. Ik dacht eerst dat ze haar hondje tot de orde wilde roepen, wat ik logisch zou vinden, maar ze bleek het tegen de meisjes te hebben. Agressief zwaaiend met haar armen hoorde ik haar roepen: 'Don't you EVER do that again! Never touch someone's dog!'
Wat de meisjes stamelend en beduusd antwoordden kon ik niet precies verstaan maar het kwam erop neer dat ze niet wisten hoe ze het hondje anders weg moesten krijgen, ze hadden daar geen ervaring mee, en sorry dat we uw hond...
'It's not MY dog,' schreeuwde de vrouw woedend, met dreigend opgeheven vinger, 'but that's not the point. Don't you ever, ever do that again! You just keep your hands off the dogs. You've got no business here, go somewhere else with your picknick. This is a DOG PARK!'
Ik bemoei me nooit met andere mensen en als ze mij aanspreken antwoord ik beleefd maar beknopt alvorens me weer in mijn eigen wereld terug te trekken. Maar nu voelde ik een zich razendsnel verspreidende warmte, een noodzaak binnenin mezelf. Nog voor ik het bewust had besloten haalde ik diep adem en riep met zware stem: 'In the first place this is a park for HUMANS, not for dogs', of iets dergelijks. De vrouw zweeg verrast, keek me hatend aan en begon verder te lopen, gevolgd door haar eigen hond. Over haar schouder haalde ze nog even haar gelijk. 'No it's NOT, it's for DOGS!'
De meisjes zochten glimlachend mijn blik. 'Thank you, sir,' zeiden ze. 


zondag 14 mei 2023

Tweede ode aan mijn luit



Als zanger leidde ik een Heldenleven,
Een trots bestaan vol luide retoriek. 
Ik wilde naar het allerhoogste streven
En zocht uit ieder dal een nieuwe piek.

Niets is er van die overmoed gebleven:
‘k Ben als bejaarde weer een dilettant.
De luit heeft mij de liefde voor muziek
En mijn deemoedigheid teruggegeven.


Illustratie: "De luitspeler" (1636), Lumen Portengen (1608-1649)


vrijdag 12 mei 2023

Regen, bouwen en slopen


Toen de drukte van de afgelopen maand voorbij was, de concerten voorlopig uit de agenda verdwenen, stelde ik een wezenlijke ontspanning in mijzelf vast. Geen nadrukkelijke opluchting, maar een ander bewustzijnsniveau dan daarvoor. Terug de schemer in.
In die ontspanning kwam er energie vrij die zijn gang mocht gaan als een schoolklas in het speeluurtje. Zondag waste ik mijn auto. Dat was heel lang niet gebeurd. De carrosserie was ondergescheten door de stadsduiven. Ik ken iemand die dat charmant vindt en zelf heb ik er ook niet zoveel moeite mee, maar zo langzamerhand kon het echt niet meer, zelfs niet naar mijn maatstaven van bohémien.
Ik vulde emmer na emmer met lauw zeepwater en wreef en poetste en boende. Na twee uur hoefde ik alleen nog na te spoelen. Mijn vriendin wees naar de lucht. Die welfde zich groen en zwart boven de polder. 'Er komt onweer aan, je kunt de rest aan de regen overlaten.' 
Inderdaad knalde het even later oorverdovend en bliksemschichten vorkten zich violet door de hemel. 
'Van welke blogger is de volgende passage,' vroeg ik aan mijn vriendin: 'Ik had me op een eerste lenteborrel in de tuin verheugd, maar in de deuropening kijken hoe de regen op de vlierbloesems viel was ook mooi.'
'Ik ken hem,' zei ze. 'Tobben met een feel good einde, je handelsmerk.' Ik gooide lachend mijn sigarenpeukje in de ligusterhaag, keek nog even tevreden naar mijn glanzende Ford en liep de bijkeuken in om me nog eens in te schenken. 
De dagen erna manifesteerde de energie zich geestelijk. Ik componeerde twee nieuwe koorstukken en herschreef en digitaliseerde een ouder werkje. Op teksten van Hermann Hesse, die me de laatste tijd bezighoudt. Het was fijn werk. Ik voelde een inspiratie die me lange tijd niet overkomen was. Zo op te gaan in het maken van iets nieuws heeft iets roezigs. Bouwen is verslavend. Ik verheugde me 's ochtends vroeg al op het werk en nam er slechts om medische redenen om vijf uur 's middags afscheid van om me te ontspannen met eten, tv en een boek. Doe ik dat niet, bijt ik me er te veel in vast, dan moet ik het na verloop van tijd bezuren en draait de euforie op zijn tegendeel uit - enfin, u weet het.

Ik was blij met mijn creatieve en mijmerende stemming want de buitenwereld drong zich, ondanks de troostende regen (geduldig ruisend, in Hesse's woorden), deze week erg aan me op. Het appartement onder me gaat na jaren van frauduleuze leegstand verkocht worden. In de aanloop daartoe meent de woningbouwcorporatie het kaal te moeten strippen. Wie wil er tegenwoordig nog vroeg-twintigste-eeuwse panelen, glas-in-loodraampjes en andere "authentieke elementen"? Het nieuwe geld wil alles strak hebben.
Het ergste van verbouwen en slopen is natuurlijk de nietsontziende herrie van boren, zagen, breken, bonken en schuren. Maar vlak de arbeidsvitamine niet uit. In het miljoenenpand rechts naast me dat wordt gerenoveerd klonk een met Logic in elkaar geflanste impressie van een vastgelopen plaat, een naaimachine en een dolgedraaide heipaal. Dansmuziek, met andere woorden - AS, artificial stupidity.
Onder me, duidelijk hoorbaar door het gesloopte plafond, jengelden daar Koerdische liederen doorheen. Dat was in elk geval échte muziek, en het volume was beschaafd, ik kon er de werkmannen bovenuit horen praten, de een met zijn temerige tenor, de ander met brommerige bariton, ze waren de hele dag onvermoeibaar in dialoog, god weet waarover. In de luwtes van het lawaai speelde ik er wat luit doorheen, of zat ik aan de piano mijn koorpartituren te checken op fouten. De katten deden hazenslaapjes met gespitste oren. Voor een stress-gerelateerde blaasontsteking wordt gevreesd. Ik zal de kosten van de dierenarts wel niet op het vastgoed kunnen verhalen.


vrijdag 5 mei 2023

HERHALING


Op de eerste echte lentedag van het jaar liep ik naar de binnenstad. De trams reden niet. Ik had mijn plechtige kleren al aan, een zwartfluwelen jasje met speldje van het 4 & 5 mei- comité, een stijve, zelfs steile blouse en een tailormade pantalon. Mijn Boss schoenen torste ik mee in mijn tas, met mijn bladmuziek en andere benodigdheden - lopen ging beter op mijn afgetrapte Ecco's met één bruine en één zwarte veter. 

Vorig jaar op deze dag hadden we ook in de Zuiderkerk opgetreden. Het programma was enigszins anders maar de gelegenheid hetzelfde. Dodenherdenking. Om de een of andere reden (voor wie geïnteresseerd is, zie mijn vorige blog) had ik, vanwege de vergelijkbare omstandigheden, de afloop ook alvast vastgelegd, in mijn hoofd. Natuurlijk moesten we net als in 2022 de nazit in de Engelbewaarder houden, het café van mijn studententijd. Net zoals toen moest ik Brugs Tripel van de tap drinken en me enorm opgelucht en vrij voelen, mijn eigen Bevrijdingsdag. En erna zou ik door de oude stad lopen en genieten van wat me opeens zo mooi toescheen, de grachten, de gevels.

Het optreden ging op zich prima. Foutje hier, foutje daar, maar who cares? Het jaar ervoor was de kerk bomvol geweest. Het eerste jaar na Corona, alles mocht weer, iedereen wilde weer. Adrenaline had gevloeid bij zoveel belangstelling. Nu was er een beschaafd publiekje. Met zulk mooi weer en de inmiddels genormaliseerde massale bijeenkomsten was de drang tot samenkomst eraf. Ik bespeurde een navenante lauwheid bij mijzelf. Ik zette me in maar vrij voelde ik me niet. Onderaan het podium stond ik te zwaaien terwijl ik het betreurde dat we de avond ervoor, bij de generale, nog zo geïnspireerd en saamhorig hadden gezongen en nu bij vlagen zo gespannen waren, zo terughoudend, hoe we ook ons best deden. Of was dat mijn perceptie? Een goede zevenenhalf, gaf ik het optreden na afloop tegen de penningmeester (die overigens prachtig had voorgedragen en elegisch mondorgel had gespeeld), terwijl ik in mijn herinnering de vorige keer als een absoluut hoogtepunt had ervaren.

In De Engelbewaarder leek het even of er ook sprake was van een herhaling van zetten. Dit had ik toch al eens meegemaakt, maar dan beter? Ik wil steeds vaker, uit zucht naar veiligheid, het verleden kopiëren, en verrassingen blijven dan vanzelfsprekend uit.

Maar aan tafel, waar we aanschoven bij drie van de alten, hoorde ik, terwijl ik een verrassend lekkere linguine met citroen en rauwe ham at, dat M. net als ik onlangs Nicholas Nickleby had uitgelezen, en alle Maigrets bezat. Kijk, dat had ik nou nooit gedacht en ik had er best wat verder over willen praten. Maar het gesprek waaierde uit, we rekenden af, en ik wandelde mijn drie kwartier terug door een nieuwe stad. Een stad waarin niemand nuchter was en de terrassen overvol. De katten waren eventjes blij met hun volle bakje maar werden toen al gauw volledig in beslag genomen door de veelbelovende geuren van het geopende balkon.


woensdag 3 mei 2023

ANTWOORD


Ik herinner me hoe mijn vader gegrepen kon worden door visioenen van mooie, romantische concerten in de toekomst. Die dromen gaven hem vleugels en hij ging energiek aan de slag, studeerde piano met hernieuwd enthousiasme. Las over de achtergrond van de liederen, fantaseerde over hun diepere betekenis, verdiepte zich in ogenschijnlijk futiele details. Een tijdlang gaf dit zelfgeschapen vooruitzicht zijn leven kleur en smaak. Maar als de dag naderde waarop de droom werkelijkheid zou moeten worden werd hij nerveus. Er kwamen twijfels, bedenkingen - zou het doel waarnaar hij zo optimistisch had gestreefd ook gehaald worden? Op de dag van het concert was hij meestal stil en moe. Hij had slecht geslapen, zei hij dan. Naar mijn idee ging het optreden bijna altijd goed, maar hij was er ongelukkig mee. Hij beleefde weinig plezier aan het spelen, dat in zijn ogen niet kon tippen aan het gedroomde niveau. Vaak begon hij bij de nazit, na de eerste paar borrels, alweer nieuwe plannen te maken - volgende keer moest alles anders en beter - maar naarmate hij ouder werd kwam daar een diepe vermoeidheid voor in de plaats. Hij was blij dat het de volgende dag 'weer gewoon maandag' was en hij zijn kalme leventje weer op kon pakken: beetje wandelen, lezen, pianospelen voor zichzelf, zang- en ademoefeningen doen.
Ik was vroeger anders dan mijn vader. Ik was jong en ambitieus, ik deelde zijn faalangst en nervositeit maar liet me niet kennen. Ik moest dat podium op en van de optredens genoot ik wel degelijk. Die gaven me een kick. En na afloop waren er euforie en een trots die niet zelden grensde aan zelfoverschatting.
Nu lijk ik (en niet alleen daarin) steeds meer op hem. Toen hij zo oud was als ik nu ben, besloot hij dat het genoeg was geweest. Hij nam ontslag bij zijn koren, trok zich terug in de luwte en kwam daar nog maar een paar keer uit tevoorschijn, als de artistieke nood te hoog was geworden en de oude eerzucht weer even oplaaide. Ook zijn zoon denkt steeds vaker: waarom doe ik dit eigenlijk nog, het kost me te veel gemoedsrust. Is dat het waard? De les die ik geleerd heb door naar mijn vader te kijken is deze: laat je defaitisme niet op anderen afstralen, trek de boel niet naar beneden met je levensmoeheid.
In alle eerlijkheid: het is een les die ik bijna geleerd heb - ik moet er wel steeds aan herinnerd worden. Afgelopen zaterdag zeurde ik over alles waar ik tegenop zag, en dat was nogal wat. Mijn zoon antwoordde: 'Zeg dat niet te hard, anders haakt J. af, die is zo positief.' Ik zag zijn gelijk en stuurde een berichtje naar de groepsapp in vette letters: IK HEB ER ZOOO'N ZIN IN!!! GENIETEN!!! Er werd gelachen in emoticons. En, ook al was het tentoongespreide jongehondenenthousiasme ironisch, het hielp, ik ging daarna toch iets luchtiger met mijn angstige tegenzin om. 
De volgende dag stonden we in de met een gordijn afgeschutte ruimte in de kerk die als kleedkamer diende. De zaal stroomde vol. Veel vreemden, maar ook vertrouwde en dierbare gezichten. Al die mensen, al die moeite! Nog even en we zouden moeten, pardon: mogen. 'Waarom doen we dit,' vroeg positieve J. zich hardop af. Ik lachte waarderend. Na twee of drie nummers, toen de eerste zenuwen eruit waren, wisten we het antwoord weer.