maandag 25 december 2023

BOUWWOEDE

Beste lezers,

Er kon dit jaar maar één thema zijn voor een kerstliedje of nieuwjaarsgroet. De opgekropte emoties moesten er even uit. En en passant maakt mijn luit haar debuut!
Ik wens jullie allemaal een fijn, vredig en vooral STIL kerstfeest, en een kalm en sereen 2024!



vrijdag 22 december 2023

KELDERRESTANTEN


Bij de slijter zouden het kelderrestanten heten. De uitgeverij was haar archief aan het opschonen. Of moet ik zeggen uitmesten? Te weinig ruimte, te veel restvoorraad. Titels die allang niet meer liepen moesten eruit. Of ze mij blij konden maken met een stapeltje?
'Zeker,' zei ik. Ik heb zelf maar één of twee van die boekjes, en weet er wel raad mee. Als cadeautje nu en dan, of voor de liefhebber. Vooral op die eerste bundel blogstukjes, simpelweg ROOKZANGER geheten, ben ik nog steeds trots; ik blader er vaak in, eerlijk waar, en lees dan met instemming wat ik ruim tien jaar geleden allemaal vond, dacht en droomde. Niet veel anders dan wat ik nu vind, denk en droom, hoogstens wat positiever en levensblijer ondanks de altijd aanwezige weemoed, want ik was tien jaar jonger en de vergankelijkheid speelde een kleinere rol dan nu - mijn vader leefde zelfs nog, en hoe!
Laat ik ook eens aan uitverkoop doen, net als een echte winkel.
Jullie mogen zo'n boekje van mij kopen voor de feestelijke eindejaarsprijs van acht euro. Stuur me een berichtje en ik stuur je een kleine 200 pagina's gegarandeerd leesplezier!

donderdag 21 december 2023

PUTJE 2: Gimli en de dissidente loodgieter


Ik zat kerstliedjes te oefenen op de piano toen er gebeld werd. Ik liet de herdertjes liggen en deed open. 'Pakje?' riep ik naar beneden. 'Ik kom voor de badkamer,' hoorde ik.
Inmiddels ben ik op van alles voorbereid maar verbaasd was ik toch. Er was niet gebeld, er stond geen afspraak.
Gimli wandelde mijn huis binnen. Een baard langer en imposanter dan die van Klaas Gort, tunnels in de oren, overal waar ik het kon zien tattoos, appelrode wangen, vriendelijke ogen. Zijn bijl moest hij beneden achter hebben gelaten.
Ik vroeg wat hij precies kwam doen. Hij was gestuurd met de opdracht om een lekkend putje dicht te kitten, vertelde hij.
Ik trok mijn wenkbrauwen hoog op. Dat is al gebeurd, zei ik, en het heeft niet geholpen. Kit heeft losgelaten, zoals de man van de terrazzo-specialisten al had voorspeld. Volgende stap is putje vervangen. Daar wist Gimli allemaal niets van. Mocht hij even kijken?
Hij keek, klopte op de tegels zoals zijn voorgangers, wrong de putdeksel eruit. Tegels zaten nogal los maar daar kon geen water van komen, zei hij. Ook een barstje in het terrazzo was onschuldig. Het putje, ja, dat was de boosdoener. Hij waarschuwde: 'Dan moet het terrazzo eromheen worden weggehakt. Daar bent u wel even zoet mee. Wordt sowieso na de feestdagen.'
Ik groette hem en dacht er het mijne van. Erg efficiënt ging het allemaal niet bij de firma. En sinds wanneer werden er geen afspraken meer gemaakt? 

Die avond zongen we onze kerstliedjes in een verzorgingstehuis in de Dapperbuurt waar het zelfs op de gesloten afdeling gezellig leek. Daarna liepen we door de gutsende regen naar de Amstel waar we in Loulou's Pizzabar heel lekker aten. Ik dronk voor het eerst sinds mijn jonge Italofiele jaren een Negroni. Thuis maakten we het een beetje laat; het was gezellig in huis met de lichtjes van de boom, de luxe inhoud van het jaarlijkse kerstpakket uitgestald op tafel; het humeur was goed, de kerst naderde, het was aftellen. Alleen nog een nachtmis, dan twee weken helemaal niets. Alleen maar gezelligheid en familiepret.

De volgende morgen wilde ik juist gaan douchen toen er gebeld werd. 'Pakje?'
'Ik kom voor de badkamer.'
Wat nu weer? Mijn god, houdt dit nooit op? Ik trok snel iets aan. Een bleke jongen verscheen in de deuropening, met een emmer vol spullen. Hij kwam de badkamermuur 'op kraanhoogte' afplakken, legde hij uit. 
Ik moet hem verbijsterd hebben aangekeken. Mijn vriendin en mijn dochter kwamen erbij staan. We lieten hem niet zomaar binnen. Vertelden over de voorgeschiedenis, de herstelplannen en over zijn voorgangers, die allemaal, inclusief de aannemer van de benedenbuur, hadden vastgesteld dat de muur in orde was, en dat er iets moest gedaan worden aan het putje. Nog gisteren was Gimli wezen kijken, zijn collega. 
Hij was net zo verbaasd. Hij wist van niks. Communicatie was een punt in de firma, bekende hij. Alles ging langs elkaar heen. Hij wist maar één ding: hij was gestuurd met deze opdracht. Hij belde, kreeg geen gehoor. Wij vormden een onverzettelijke muur in de gang, geen duimbreed gaven we meer toe aan deze soap! Ons verhaal was duidelijk - hij zwichtte, hij kon niet anders. Hij zou onverrichter zake weggaan en verslag doen van de chaotische gang van zaken rond mijn lekke afvoer.
Ik kleedde me weer uit en wilde juist alsnog gaan douchen toen er geklopt werd. Ik schoot mijn slaapkamer in om een onderbroek aan te doen. De bleke jongen. Hij had de baas gesproken. Bevel van hogerhand. De woningbouwvereniging had de strikte opdracht gegeven om af te plakken. Om er zeker van te zijn dat de tegels niet het probleem waren. De buurman was blijkbaar zo assertief en volhardend dat ze het zat waren en hem in alles ter wille wilden zijn. Ook al was het onzin, die wand moest afgeplakt worden. En onzin was het, bekende hij, want een paar keer heet douchen en die tape laat sowieso los. Zuchtend knipte hij stroken plastic en plakte die op de muur.
Toen hij wegging zag mijn badkamer eruit als een kerstcadeau, of liever als een sinterklaassurprise.
Misschien tot ziens, zei ik. Nee, zei hij, dat zeker niet. Hij was aan zijn laatste weken bezig. Hij ging weg bij de firma. Hij was het spuugzat.
Dat laatste zei hij niet, maar ik zag het aan zijn ogen.

[Voor wat voorafging, zie onder meer HIER. Wordt vervolgd, ongetwijfeld]


donderdag 14 december 2023

PUTJE

Er klonk een bescheiden klopje op de deur. De toekomstige onderbuurman kon het niet zijn, die roffelde altijd zelfverzekerd. Ik deed open. Een van de Bulgaren, de tolk, de enige van het stel die Engels sprak. 
'There is a problem,' zei hij. Hij liet me zijn telefoon zien. Daarop een foto van een smetteloze muur met aan de bovenkant een bruinig kartelrandje. 'We have water.'  
Ik nam hem mee naar de badkamer. Hij wees waar de lekkage ongeveer vandaan moest komen. Het putje, dat nog maar kortgeleden door de terrazzo-specialisten van Corradi & Zoon was gerepareerd. 'It's no small problem,' zei hij een beetje wrang. Hij wees nog eens op de foto van de hagelwitte wand. 'It's new.' Het leek hem verdriet te doen. Ik zei dat er maar weer gebeld moest worden met de loodgieterij, excuseerde me hoewel ik geen enkele schuld had, en deed de deur achter hem dicht.

Mijn eerste aanvechting was om ter plekke de moed, die me als dat verrekte lekwater in de schoenen was gezonken, op te geven. Kut en kloten! Gisteren had ik gehoord dat Bulgarije nog vier dagen nodig had, dan was het klaar. Er leek een zorgeloze kerst aan te komen, eindelijk rust in de tent. Nu begon alles van voren af aan. Ik herinnerde me mijn opluchting toen de terrazzo-kenners hadden vastgesteld dat er geen nieuwe badkamervloer hoefde te komen, het gebarsten afvoerputje fixen was genoeg. Een beetje silicone in plaats van twee à drie weken helse herrie, stof en gruis. Al die tijd had ik zitten piekeren waar ik met de katten moest blijven tijdens die operatie. Had ik opgezien tegen de ontregeling van mijn gewone routineuze leventje. Een chemisch toilet op straat. Wassen in de keuken, één keer in de week een douche bij mijn vriendin in de polder. Schuilen op zolder bij mijn dochter met de bange broertjes Snuf en Snuitje, pretenderen de drilboren en schuurmachines niet te horen. Nu kwam dat allemaal weer terug, erger dan eerst, omdat ik me veilig had gewaand. Ik had beter moeten luisteren naar de voorzichtige kanttekening die de granietkundige had gemaakt: dat de kit soms losliet, en dat er dan een heel nieuw putje nodig was. Maar dat had ik liever niet willen horen.
Ik kleefde een briefje op de deur met mijn telefoonnummer, voor als de onvermijdelijke vragen zouden komen, en ging op pad, toch maar: naar Nieuw-West, de eetkamerstoelen van Joch halen waarover ik me beloofd had te ontfermen. 

In haar half onttakelde en geheel ontzielde appartement vergat ik even mijn huidige zorgen. Wat had ik hier vaak gezeten, met koffie en koekjes, brandy en nootjes, gitaar bij de hand. Nu wachtte alles op de verhuizer die de boel zou meenemen richting kringloop en grofvuil. Een vaal winterlicht scheen op de kriskras door elkaar staande meubels. Ik praatte wat met haar dochter. Ze gaf me een paar velletjes papier: de teksten van de liedjes die Joch had onthouden van vroeger, die verder nergens op internet te vinden waren en die nu zij dood was geen stem meer kregen. Verweesde liedjes. Ik was er blij mee. Ze hielp me de vier rieten stoelen naar de lift te dragen. Ik bracht ze naar de auto, reed naar huis en hoopte maar dat ik niet onderweg al gebeld zou worden. 

Ik had de eerste van de stoelen naar boven gesjouwd en mijn jas uitgedaan toen er opnieuw geklopt werd. De aannemer, een rustige, vriendelijke man met een rond stalen brilletje die meer op een boekverkoper lijkt dan op een aanstuurder van bouwvakkers. Hij was boos noch verdrietig, niet eens berustend. Eerder beroepsmatig oplettend. Een boeddhistisch natuurtalent. Of hij even mocht kijken. We keken samen. Hij begon weer over het oorspronkelijke idee van de totale badkamerrenovatie, wand en vloer, en ik briefde hem snel en met klem de kanttekening van Maestro Terrazzo door, over het te vervangen putje. Hij aarzelde maar vroeg of hij de proef op de som mocht nemen. Hij ging even naar beneden en kwam al snel terug. Hij zette de douche aan, richtte die op het afvoerrooster. 'Georgi,' riep hij vragend naar beneden, door het weer openliggende en dus gehorige plafond. Georgi riep terug, omhoog: 'Yes, water.'
Ja, de lekkage moest van het doucheputje komen. En waarom hadden ze dat putje dan niet meteen vervangen, waarom die lapmiddelen? Waarom moest uitgerekend nu, de dag nadat er een gloednieuw plafond was ingezet, de boel weer gaan lekken? Ik schaamde me bijna voor mijn onverantwoorde douchegedrag. Die vijf minuten van vanmorgen waren te veel geweest. 'Tja, dat zul je altijd zien,' zei de aannemer laconiek. Hij nam afscheid. 'Geen zorgen; het komt allemaal goed,' zei hij met een geruststellende glimlach. 'Uiteindelijk wel.'



zondag 10 december 2023

GRYPHON


Van watergladheid had ik geen last. Mijn banden waren in orde. Ik genoot van het diepe geluid van opstuivend water als ik door de plassen reed die de weg omzoomden. Ook met de sinds vrijdag verplichte 30 kilometer per uur was dat een fijn kinderplezier.
In Zaandam had de regen de goede smaak om uit te dunnen tot een licht gedruppel zodat we relatief droog naar de Pizzabakkers op de Dam konden wandelen. We hadden juist wat besteld toen mijn dochters in de deuropening verschenen; kletsnat, want ze waren komen fietsen, een uur gaans door het Westelijk Havengebied. Vlak erna verscheen ook schoondochter, lachend en zoenen uitdelend. Mijn zoon kwam later, die moest terugrijden uit het verre Zeeland, maar het gaf niet, alle tijd. We bestelden hapjes vooraf en lieten onze fantasie prikkelen door wat de drankkaart te bieden had. Ik dronk voor het eerst van mijn leven een espresso martini en proefde van de limoncello-spritz van mijn dochters. 

Thuis zijn we al heel lang fan van Gryphon. De moeder van mijn kinderen speelt fagot en de prominente rol van dat instrument in de middeleeuwse folk-rock van die Britse band was een aanbeveling, als de vrolijke en virtuoze muziek die al nodig had. De platen van Gryphon dateren uit de jaren zeventig maar we leerden ze pas twee decennia later kennen; ik denk via mijn vriend Roberto, De Dwarse Man, die het culturele erfgoed van de "moeilijke" muziek uit die jaren als een liefdevolle waakhond beheert.
Ook mijn dochters raakten verknocht aan vooral de eerste plaat, voor hen jeugdsentiment. Liederen als The Astrologer en The Unquiet Grave kennen we uit het hoofd. Toen we lazen dat de inmiddels heropgerichte groep, met zowaar drie van de vier oorspronkelijke leden, in poppodium FluXus zou gaan spelen bestelden we meteen kaartjes. Mijn vriendin en mijn zoon en schoondochter haakten aan voor de gezelligheid. Een familie-uitje! 

Gisteren hadden mijn dochter en ik juist de jaarlijkse kerstboom (alweer een tientje duurder) gehaald toen er een appje kwam van het Zaandamse podium. Vertraging! Een vastgelopen trein in de Kanaaltunnel. In het gunstigste scenario zou het concert een uur later beginnen. Mogelijk moest het gecanceld worden. 'En dan ben ik ook nog eens ziek, blèh!' voegde de programmeur er vertrouwelijk aan toe. Waar zijn de tijden gebleven dat we door instanties werden benaderd met egards en niet met "hoi", kon ik niet nalaten te denken. Maar ik ben oud. Hoewel jonger dan de leden van Gryphon.
We besloten sowieso te gaan eten met z'n allen en verder maar af te wachten wat er te gebeuren stond. Zo kwam het dat we tijd moesten vullen in die trendy pizzeria en het samen eten en drinken de hoofdschotel werd, hopelijk met een laat concert als digestief. 

Maar de sterren stonden gunstig, na het aanvankelijke blèh. Gryphon passeerde moeiteloos de douane in Calais met hun kromhoorns en andere verdachte instrumenten. Ondanks een korte soundcheck was alles perfect afgesteld en om negen uur stipt barstte het feest los. We begroetten oude favorieten en verwelkomden nieuwe nummers. Het klonk zelfs beter dan op de plaat. We waren allemaal erg onder de indruk van fagottist en zanger Brian Gulland, die er met zijn felgekleurde kleren en zijn van Cicely Mary Barker's bloemenelfjes gestolen muts woest vrolijk uitzag en imponeerde met zijn diepe basstem. 
Na afloop mocht ik met hem op de foto. 


vrijdag 8 december 2023

PLEEGKIND


Er was gestommel in het trappenhuis. Moeten die Bulgaren nou ook al 's nachts komen werken, was mijn enige gedachte voor ik weer insliep. Als ik even langer wakker was gebleven had ik wel beseft dat het mijn dochter was die thuiskwam na een avondje uit.
Daarna bleef mijn slaap onrustig. Bij het gloren van de dag lag ik al een poos klaarwakker. Ik had een bijna vergeten herinnering opgevist en bekeek die nu van alle kanten; ik kon maar niet besluiten haar terug te gooien in het troebele water van mijn slaap. 

Voordat mijn moeder geboren was hadden mijn opa en oma een pleegdochtertje gehad. Het was het kind geweest van een meneer en een mevrouw die het zelf niet konden opvoeden. Uit de grootouderlijke uitspraak van dat meneer en mevrouw, met hoofdletters van ouderwets ontzag, leidde ik af dat het deftige mensen waren. Misschien lag de vrouw te kuren in een sanatorium in de bergen, dat gebeurde in die tijd, de vroege jaren twintig, nogal eens. De man was Belangrijk, die kon moeilijk de zorg voor zo'n meisje op zich nemen. Het onderwerp was niet echt taboe. Ik wist er als kind al van. Er was een foto van het meisje in een album, of misschien in een medaillon. Maar toch was het geen alledaags gespreksonderwerp. Ik voelde dat het verweven was met droeve herinneringen. Het meisje was teruggegaan naar de ouders maar al snel daarna gestorven, dat wist ik bijna zeker. Mogelijk was dat ook de reden dat deze zo oude jeugdherinnering (een foto, een medaillon, een paar besmuikte woorden) 's nachts in me opgekomen was: ik had weer twee Kindertotenlieder van Friedrich Rückert vertaald - niet zo'n goed idee in deze donkere tijden.

Ik vroeg me, van links op rechts draaiend en weer terug, af wie die Mevrouw en Meneer geweest waren. De katten keken me intens aan, die wisten het ook niet maar vroegen zich ongetwijfeld ook iets af, namelijk of er soms eerder dan anders zou worden opgestaan door de brokjesbrenger.

Mijn opa was als jongste bediende gaan werken bij Van Markens Drukkerij, Delft. Net na de lagere school, misschien dat hij een jaar of twee handelsschool heeft gedaan. Afgezien van de paar jaar waarin hij zijn dienstplicht vervulde, dapper de Zeeuwse grens bewakend tegen de Duitser, zou hij er zijn hele werkzame leven in dienst blijven. Eerst in Delft zelf, in geleidelijk klimmende positie, vanaf midden jaren dertig als enige vertegenwoordiger voor Amsterdam. Die stad leverde blijkbaar zoveel klanten op dat er een speciale dependance moest komen. Vanuit de logeerkamer in de Rijnstraat, waaraan een bureau met een Olivetti tikmachine en de nodige ordners, multomappen en visitekaartjes de status van kantoor verleenden, bezocht mijn opa dagelijks de afnemers van het Delftse drukwerk. Op de buitendeur prijkte onder zijn naam W. Wijnmaalen een tweede bordje, met Van Markens Drukkerij.

Zou het soms de directeur zelf zijn geweest, die mijn toen nog kinderloze grootouders om zo'n uitzonderlijke gunst had gevraagd? Een jonge, loyale werknemer, beleefd op het onderdanige af, van eenvoudige maar fatsoenlijke komaf (het grootste compliment dat mijn opa kon geven was "een nette vent") - het zou kunnen.
Ik woelde nog wat door. De kwestie werd urgent. Dit te weten! Ik kon het mijn moeder allang niet meer vragen. Er moest nog een plakboek in ringband zijn waarin opa de feestelijke receptie van zijn pensionering, bij welke gelegenheid hij ook een lintje kreeg wegens uitzonderlijk lang dienstverband, met foto's, menukaarten en getekende registers had geboekstaafd. Daar moest ik meteen de volgende morgen naar gaan zoeken. Of lag het bij mijn broer?
En misschien wist mijn zuster meer, die lette altijd beter op als mijn moeder over vroeger vertelde. Of... ik zou een mail sturen naar Jan van der Mast, een Facebookvriend die de biografie van Jacques van Marken had geschreven en nog onlangs een scheurkalender over Delft had gepubliceerd. Als iemand het wist dan was hij het wel.

Het kon natuurlijk ook heel goed zijn dat het pleegkind niets met de drukkerij te maken had. Mijn oma was als jong meisje uit werken gegaan bij een welgestelde famielje, misschien moest ik het daar eerder zoeken. Maar die weg verloor zich in nevelige legendes en liep bij voorbaat dood.
Morgen, ja morgen zou ik alles op alles zetten en duidelijkheid scheppen voor zover dat nog mogelijk was na al die vele jaren, een hele eeuw! Ik merkte dat mijn adem regelmatiger werd. In mijn hoofd werd het soms even heerlijk leeg en uiteindelijk drong er als een zoet bedwelmende rook de vergetelheid binnen. 

Een uur of wat later werd ik verkwikt wakker. Ik gaf de katten hun brokjes. De fascinatie voor het onkenbare verleden was verdwenen, en daarmee het gevoel van urgentie. Ik moest nodig orde gaan scheppen in mijn kerstliedjes, voor de kerstvieringen van mijn beide koren. Van Marken, mijn moederstad, mijn opa Wout en oma Bab en hun tragische pleegkindje, dat kwam later wel weer eens. 


Foto: Drukkerij van Marken Delft, 1895, twee jaar voordat mijn opa geboren werd in Hof van Delft (thans Delft)


vrijdag 1 december 2023

Depressie, daadkracht en draperieën


Het was niet zozeer dat ik een writer's block had, of liever gezegd een blog-block, zoals mijn zuster dat noemt. Ik kon best woorden op het scherm tikken, zelfs in goede volgorde en in redelijke samenhang. Altijd nog beter dan AI dat doet, zo lang als dat duurt. Nee, het was eerder dat wat ik te tikken had me behalve zinloos ook nog eens onnodig somber leek. Niemand zat erop te wachten, de eventuele lezer niet en ikzelf nog het minst. Wrijf het niet in, laat het maar voorbijgaan!

Mijn slechte stemming was een combinatie van factoren die wel te achterhalen was maar daarmee nog niet verdween. De aanhoudende grauwe en zeiknatte herfst die een floers over alles legde, het aanhoudende bouwlawaai onder en naast me dat geconcentreerd werken of spelen op de luit onmogelijk maakte en mijn zenuwen gevaarlijk strak trok, de dood van een moederlijke vriendin die me meer raakte dan ik had verwacht, dat alles op een fond van weltschmerz en permanente gedachten aan de eindigheid van alles en de sterfelijkheid van mijzelf en mijn dierbare leeftijdsgenoten in het bijzonder dat zich stiekem op de bodem van mijn geest heeft neergelaten sinds de AOW mijn deel werd en ik daarmee mezelf officieel Ouwe Lul mocht noemen - ziedaar de redenen, voor zover ik ze kan analyseren en voor zover ze niet onderdeel vormen van een endogene dysthymie, van mijn depressie.
[Dat was een behoorlijk opgerekte en toch coherente volzin; Dickens draaide er zijn hand niet voor om, Reve ook niet, maar de Kunstmatige Intelligentie moet ik het nog zien doen.]
Hoe dan ook, lieve lezers, ik ben er weer, terug achter het toetsenbord, zoals jullie zien. De redenen daarvoor zal ik minder pompeus en wijdlopig noteren. 

Zondag hebben we een optreden met het koor. Mijn 'kleine' Tolkien Cantate The Road gaat in reprise, na 9 jaar. Het repeteren daarvoor, met het koor, met Lucas op zijn grote en kleine rieten, deed goed. Verbinding, heette dat in de terminologie van de Kliniek. Met mensen samenwerken. 
Het weer is van miezerig en drabbig naar glashelder en brisk-koud omslagen. Toen ik vanochtend naar pianist Vaughan reed en daar, omdat ik vroeg was, nog even door het Rembrandt Park wandelde, wreef ik me in de handen. Van de kou, maar ook omdat ik zin had om met hem de muziek door te spelen en door te praten. 
De werkzaamheden onder me worden rustiger nu het einde nadert. Stuken is minder opdringerig dan frezen en aan de non-stop roepende en lachende Bulgaren begin ik te wennen. 
De dood van mijn oude muze begint zijn plek te krijgen in mijn hoofd. Ze was op en het moest eens gebeuren.
Na tijden van onthouding ben ik weer begonnen met de dagelijkse inname van Valdispert Stemming (werkzame stof rhodiola rosea: rozewortel). Dat werkt. Ik merk het aan mijn dromen, die scherp en levendig zijn, soms op het onaangename af.

Ik merkte het ook vanmiddag, in het halfuur voor ik aan dit blog begon. Ik had bedacht dat ik, in het kader van duurzaamheid en isolatie, de blote ramen in mijn studeerkamer (mijn "cockpit") maar eens moest bekleden met een gordijn. Ik had er nog een liggen van dikke, luxe stof dat nu als omtrek van een oude leren fauteuil dienstdeed. Er liep nog een gordijnroede langs het plafond - waarom had ik dat nooit eerder gezien?
Normaal zou ik bij voorbaat moe geworden zijn bij de gedachte aan wat ik allemaal moest doen om zo'n plan te realiseren, en hebben gewacht tot de aanvechting voorbijging. Maar nu keek ik op de klok: nog een halfuur voor ik een bier ging inschenken, dat moest genoeg zijn. Ik trok het weelderige gordijn van de slaapkamerstoel, haalde mijn bureau leeg, schoof het meubelstuk opzij, sleepte de trapleer van het balkon, klom daarop, gordijn in handen, mijn rechtervoet steun zoekend op de radiator, en haakte de haakjes in de lopertjes.
Het resultaat was bevredigend. Ik had de draperie eigenlijk van stofnesten moeten ontdoen en hem moeten strijken, maar de praktijk leert dat je moet profiteren van een bui van plotselinge daadkracht als die zich aandoet.
De stof zou nog wel uithangen en het andere stof zou door open en dicht trekken wel verwaaien.