dinsdag 28 februari 2023

Voorheen Rookzangers Notitieblog (43)

Het was weer een mooi concert. We kregen veel complimenten en wie er vond dat al die Duitse romantiek zwaar op de hand was zei dat niet rechtstreeks tegen mij. Ik respecteer die mening natuurlijk, maar begrijpen doe ik haar niet. De romantiek van Eichendorff heeft eerder iets naïefs dan iets zwaars en het coloriet is altijd donker-licht, clair-obscur. Weemoed waar ik vrolijk van word, vrolijkheid die bedachtzaam stemt. 
In elk geval was ik na afloop in een opperbeste stemming. Nadat ik mijn spullen thuis had gebracht en me had omgekleed reed ik naar mijn vriendin. Die was bezig een scheur in het asfalt van het talud te repareren. Ik hielp haar een loodzware emmer met zwarte drab te tillen maar toen ze wilde dat ik in de berm ging zitten om als windscherm te dienen (het brandertje dat de zwarte klonten moest doen smelten ging steeds uit) protesteerde ik. Ik zat nog met mijn hoofd bij Eichendorff. Egocentrisch, ik weet het. Ooit, beloofde ik, zou ik zo onthecht worden dat ik meteen na een optreden de knop om kon zetten om me in de praktische zaken van het boerenleven te verdiepen. Maar zover was ik nog niet. Er moest nu eerst Nagepraat worden. Goedmoedig gaf ze toe. Even later liepen we in een snijdende wind over de dijk naar het café-restaurant verderop. Op weg naar bitterballen en bier. Asfalt en schapenhoefjes moesten nog even wachten.

                                                                     ***

Morgen is het maart. Hoewel het koud is en het vanmorgen een paar uur lang sneeuwde is er iets in de lucht dat anders is. Snuf schoot het balkon op toen ik iets in de vuilnisbak gooide, ving met zijn blik de zon, ging op zijn rug liggen en wrong zich kronkelend om de poot van een gietijzeren terrasstoeltje heen, waarbij hij zich van de ene op de andere zij rolde, een soort power yoga voor katten.
Het heldere licht weerkaatst niet alleen in kattenogen maar toont ook genadeloos de gebreken in mijn huis. De laatste grondige schoonmaakbeurt is alweer veel te lang geleden. Alles is stoffig en vuil en de keukenvloer smeekt om een dweil. Ik zie het en spreek met mijn dochter af dat we snel weer de taken moeten verdelen - het schoolbordje in de keuken met corvee is in weken niet bijgewerkt, het krijtje hangt er slap en doelloos naast. 
Ik zie het en spreek af... Waarom niet meteen aan de slag? Ik denk aan de mop die ik vanmorgen noteerde in het Excel-bestand dat een scheurkalender moet worden. 21 maart, de Dag van de Ambtenaar: de winterslaap is voorbij en de voorjaarsmoeheid begint. 
Zo is het natuurlijk niet precies. Winterslaap is wellicht over, maar voorjaar moet nog beginnen; en als er al van vermoeidheid sprake is dan is dat die van de late winter. Het oog is al wakker maar het lichaam nog lui. Het scharnierpunt tussen twee seizoenen. Ontevredenheid die het begin van verandering inluidt.


donderdag 23 februari 2023

UURTJE


Het is altijd mooi om het nuttige en het aangename met elkaar te kunnen verenigen. Ik deed het eerder met Heine en nu doe ik het met zijn tijdgenoot Eichendorff. Vertaalde hun gedichten, waarvan een mooi boekje werd gemaakt door meesterdrukker Boris Rousseeuw, en zette die gedichten vervolgens op muziek. De gloednieuwe liederen die daaruit ontstonden vormen het op maat gesneden oefenmateriaal waarmee het Linnaeuskoor wekelijks zijn repetitieavond vult. Naast oude en in kringen van koorzangers zeer bekende Italiaanse werkjes.

Gisteravond was het Aswoensdag, de aftrap van de vastentijd. Men heeft berouw na het lallen, dansen en feesten. Dan is de sacristie waarin we repeteren bezet. Er moeten askruisjes gezet worden en wat niet al. Mijn vriendin en ik hadden dus een vrije avond maar die had ik allang volgepland met een verjaardagscadeau voor mijn lief. In de Roode Bioscoop aan het Haarlemmerplein was de première van Poëzie is mijn adem, een muzikale collage van teksten van Remco Campert. Ik had kaartjes.
Het had de laatste voorstelling van Felix Strategier moeten worden. Maar het noodlot sloeg toe. De deuren van de theaters gingen dicht. En even later werd de deur voor Felix dichtgeslagen. Drie jaar nadien hebben Frans van Deursen, zanger en acteur, en Frederique van Rijn, de kleindochter van Campert, het project nieuw leven ingeblazen. 
Het was een prachtige voorstelling. Er hadden tien minuten vanaf gemogen voor mij. Zoveel moois gaat verzadigen en vervolgens oververzadigen. En dan is met terugwerkende kracht het eerste moois minder verrassend.
Ik herhaalde deze bedenking net een keertje te veel in de tram. Bij de fish and chips in restaurant Teun aan de Haarlemmerdijk had ik wat schielijk gedronken en de Roode Bioscoop schonk nog steeds een inktige, zoutige, koppige Zuid-Afrikaanse rode wijn. Mijn vriendin vond dat ik niet moest zeuren maar was het au fond wel met me eens. Het concert van ons koor, zei ik, zou in elk geval niet aan dit euvel lijden. We kregen zelfs weleens klachten. Mensen wilden 'waar voor hun geld'. Een misvatting volgens mij, kunst beoordeel je niet met lengte- of inhoudsmaten. Het is geen brood dat per pond gaat. 
Als u zondagmorgen om 11 uur naar ons concert komt, verwacht dan een uurtje muziek, meer niet. Geschreven door grote componisten (Mendelssohn, Schumann, Lassus, Monteverdi) en door kleine (ikzelf). Op poëzie van een dichter, heel anders dan Campert maar minstens zo groot. 


zondag 19 februari 2023

MANIE

Er moest een bende werk verzet worden. De pianopartijen voor de aanstaande kooruitvoering met liederen van Eichendorff had ik te lang voor me uitgeschoven. Vorig jaar had ik me het nieuwe notenprogramma Dorico tastenderwijs eigengemaakt maar wat je op die manier leert is ook gauw weer vergeten. Dus moest ik me opnieuw in de geheimtaal van het schrift verdiepen en daar had ik tegenop gezien. Eenmaal begonnen viel het mee. Ik kreeg er schik in en componeerde ook nog wat intro's en een enkel tussenspel. 
Toen ik diep in de donderdagnacht uit bed opstond en naakt achter de piano plaatsnam om een briljante vondst te noteren wist ik eigenlijk al hoe laat het was. De gretigheid waarmee ik me de volgende morgen nog voor het ontbijt achter het scherm zette bevestigde mijn vermoeden. 
Ik was weer eens in een hypomanische bui van werklust beland. Hard werken was lekker en gaf me een boost. Fysiek voelde ik me na landerige winterweken topfit. Ik zong Schumann en voelde me bijna weer jong. Gedreven. Warmbloedig. Geïnspireerd. En passant maakte ik ook de redactie van deel 8 van het literaire jaarboek voor Nieuw-West af: werken was te fijn om ermee te stoppen.
Wel paste ik op niet te veel door te bijten. Dat lesje heb ik geleerd. De dip na een vlaag van gretige concentratie is naar. Ik mediteerde dus extra lang, speelde op mijn rustgevende luit en vergat niet met de poezen een middagdutje te doen: zij zacht snurkend, ik ongeduldig wachtend tot ik weer aan de slag mocht.

Zaterdag waren ondanks mijn voorzorgsmaatregelen de geluksstofjes op, zoals mijn zoon dat noemt. Het woei hard. Op straat was het idioot druk. Alles maakte lawaai. Vliegtuigen kwamen laag over. Alle indrukken kwamen hard binnen.
Mijn oudste dochter kwam eten. We zouden samen The Crown kijken. Eerst wilde ze nog een filmpje maken voor TikTok, mijn nieuwe guilty pleasure. Ik blufte me door een slordige versie van Canson Englesa, "The Lusty Gallant" heen - en hup, het net op! TikTok geeft me een lesje in loslaten dat mijn zenklasje me niet kan leren: wat maakt het uit, het hoeft niet perfect, een snippertje hier en nu is genoeg als je er maar plezier aan beleeft.
We aten tagliatelle met paddenstoelen en veel knoflook. The Crown was erg goed. Mijn jongste voegde zich bij ons en we belandden in diepe gesprekken. Ik mocht één keer mijn ergernis uitspreken over de woke bewerking van Roald Dahl ('Als ze Dickens gaan kuisen, dan zeg ik internet en tv op en trek me terug uit de wereld') maar daarna ging het over familiedingen. Het was gezellig maar ik merkte een ongewone vermoeidheid. En, had de spiegel gelijk, en had ik wallen onder mijn ogen?
Zondagmorgen besloot ik maar eens ouderwets uit te slapen. 
En verdomd, dat hielp.
Misschien had ik het toch goed aangepakt met het managen van de manie.


dinsdag 14 februari 2023

BANKJES


Mijn vriendin had maandagmorgen vroeg een crematie waar ze graag naartoe wilde. Ze zag op tegen de reis naar Doetinchem met zijn ochtendfiles rond drie grote steden en besloot een hotel in de buurt te nemen. Of ik niet mee wilde? 
Voor spontane acties van dit soort mis ik de flexibiliteit maar als pensionado moest ik er toch maar eens aan wennen om minder volgens klok en agenda te leven, vond ik. Dus zei ik aarzelend ja. We konden dan meteen haar aanstaande verjaardag vieren want daar hoorde een feestelijk uitje bij. Ik sloeg aan het googelen en ontdekte dat Herberg De Gouden Leeuw in Bronkhorst waar we zulke fijne dagen hadden beleefd een kamer in de aanbieding had voor een bodemprijs. Vandaar naar Doetinchem was maar een klein halfuur rijden. De zaak was beslist.

In de herberg vond ik niet meteen de ontspannen behaaglijkheid die ik ermee was gaan associëren. De onrust en de stress van de afgelopen week zaten me nog dwars en ik was moe van de koude kerkdienst. Ik had die morgen met mijn winterjas aan pianogespeeld, een fleece-dekentje over mijn benen. Om de verwarmingskosten te drukken werd de viering in de zijbeuk van de kerk gehouden, met de paar handen vol gelovigen dicht bij de zangers en muzikanten, zodat ze op mijn stramme vingers konden kijken. Het voelde meer als een optreden dan als een dienstbare begeleiding. Maar na een sterk bier van de Bronckhorster Brewing Company en een mooie wandeling rond de uitlopers van de IJssel was alles weer zoals het hoorde. Het vuur in de schouw brandde, er stond wild op het menu, en aan het eind van de avond beloofde een knusse bedstee veiligheid en vergetelheid.

Maandagmorgen kropen we te vroeg uit ons warme holletje en rekenden af. De bodemprijs van de kamer werd ruimschoots gecompenseerd door de gulle prijzen van eten en drinken. We slobberden koffie en krentenwegge naar binnen en lieten ons door Google Maps naar de Slangenburg gidsen. Mijn vriendin gaf me de autosleutel en ging samen met de leden van haar geologie-club de aula binnen. Een gewoon vakantie-uitstapje was dit toch niet echt. 
Ik wist eerst niet hoe ik de komende een of twee uur moest doorbrengen. Ik begon maar eens met een eindje te lopen. Flink bewegen, het bloed op gang jagen. Toen ik de natuurbegraafplaats een paar keer had doorkruist koos ik een bankje uit dat me wel aanstond. Ik ging zitten, rechtop, handen op mijn bovenbenen, en begon langzaam en bewust in en uit te ademen. Al snel drong het tot me door hoe stil het hier was. En hoe vredig. Geen levend mens deelde deze dodenakker met me. Alleen een roofvogel verderop, die net als ik leek te mediteren op een paaltje. Soms vlogen er wat meesjes en Kleine Bruine Vogeltjes langs. Het was mistig geweest maar nu brak er zonlicht door. Toen ik op mijn telefoon keek was er al bijna een half uur verstreken. En er waren nog veel meer bankjes.


vrijdag 10 februari 2023

POCKETS


Hoe zal ik dit blog beginnen? Met de nervositeit die me vorig weekend zomaar overviel, toen het vollemaan was en ik onuitgeslapen een drukke familiebijeenkomst in ging, met alle gevolgen van dien? Met "de tandarts had slecht nieuws"? Of toch maar met de dreiging aan het einde van de week van een ouderwetse schnabbel in het zwart, iets wat ik me voorgenomen had nooit, nee nooit meer te zullen doen? 
Eigenlijk heb ik geen zin om nog langer over deze koude, taaie, zenuwachtige en rare week te praten. Dat heb ik al tegen mijn vriendin en mijn kinderen gedaan in een poging om alles te bezweren en grip terug te krijgen op mijn gewone leven. Van me afschrijven hoef ik al niet meer. Bij een diner à deux in een van onze geliefde restaurantjes (Ernst in De Rijp) gisteravond, na de schnabbel in het zwart, heb ik bij het digestief, een ouderwetse Remy Martin, al een bevredigende conclusie bereikt. Ik weet weer waarvoor ik op moet passen en ik weet weer wat ik per se niet meer wil.
De tandarts dan maar.
Net een beetje bijgekomen van de verwarring en de dip van het begin van de week was ik er met wat mediteren, een paar pilletjes en wat valeriaan klaar voor. Dit eerste obstakel, voorafgaande aan de schnabbel in het zwart, zou ik tamelijk geroutineerd uit de weg ruimen. Ik deed nog wat ademoefeningen in de wachtkamer, waar geen tijdschriften en kranten meer liggen sinds iedereen liever op zijn telefoon kijkt, en liet me toen het mijn beurt was meevoeren naar de behandelruimte waar ik gelaten in de stoel ging liggen, bereid de marteling light die pockets meten en reinigen is, te ondergaan. 
De tandarts nam zijn gereedschap ter hand en begon in mijn bovengebit te poeren. Hij noteerde de diepte van de eerste pocket op een papiertje. Maar al bij de tweede stopte hij. Hij legde zijn poerdertje neer, verzonk een moment in gedachten, schoof zijn mondkapje omlaag, aarzelde en zei, niet precies in deze woorden: 'Dit is zinloos. Ik zal je moeten verwijzen naar een parodontoloog. Kijk...' Hij reikte me een spiegeltje aan en richtte dat op mijn gebit. Hij nam opnieuw zijn prikkertje en deed dat verzinken in de diepte van mijn tandvlees. Het ging bloeden. 'Kijk, het is veel te diep hier. Niet overal natuurlijk...' (het prikkertje probeerde bloed te trekken uit een andere tand maar er kwam niks) '... maar het is echt verontrustend. Sommige mensen worden er oud mee, maar als je er niks aan laat doen is de kans groot dat de ontsteking vroeg of laat je bot gaat aantasten. Nu zitten je tanden nog stevig in je kaak, maar dan gaan ze los zitten en raak je ze kwijt.' Hij draaide mijn stoel omhoog. We keken elkaar ernstig in de ogen, mijn leeftijdsgenoot en ik. Hij vertelde me over het traject dat die grondige dieptereiniging zou betekenen. Ik moest op maanden tot een jaar rekenen. Onder verdoving natuurlijk. Een paar tanden per keer. Om het tandvlees weer gezond te maken. We praatten over de kosten. Niet mis. De aanvullende verzekering (die ik niet heb) betaalde maar een gedeelte. Ik grapte wat over de AOW die ik sinds kort ontving en dat die nu een mooie bestemming zou hebben. We prezen Drees. Met een berustende glimlach zei ik hem en de assistente gedag. Misschien dat we elkaar halverwege het 'traject' nog eens zouden zien, als de parodontoloog op een ongerechtigheid stuitte die onder de reguliere tandzorg viel. 
Buiten was de hemel ijzig blauw. Scholieren rumoerden vrolijk bij de ingang van de supermarkt waar ik een blikje cigarillos en een chocoladebroodje kocht, het eerste van het jaar.
Thuis ging ik even op bed liggen om het nieuws te laten inzinken. De schnabbel in het zwart de volgende dag kleurde de nabije toekomst, de parodontoloog verduisterde de horizon.



vrijdag 3 februari 2023

WARMTE


Om half acht begon het elektronische carillon van mijn alarm discreet te tinkelen. Ik douchte, kleedde me aan en zette koffie. Op het balkon hoorde ik de eerste merel zingen, een hoopvol geluid; ook de ooievaars waren terug in het park, het zou binnenkort weer lente worden. Ik at een van de avondsoep overgebleven stukje desem-pistolet en ging de deur uit. Het was nog donker. Er viel een zijdezachte motregen. Het was rustig op de weg en al voor de afgesproken tijd belde ik bij mijn dochter aan. Ze pakte de katjes in en we reden naar de dierenarts. Het was nu veel drukker, de horde fietsers was losgebroken. De praktijk ging juist open. De assistente nam beide miauwende kooitjes in ontvangst. Mijn dochter rukte zich los van haar kittens en ging mee naar huis. Ze had melk voor haar koffie meegenomen omdat ze wist dat ik dat nooit in huis heb.
'Het is koud hier,' zei ze. En ze had gelijk. Ik checkte de thermostaat. 17.5. Ik draaide hem hoger. De radiatoren bleven koud. We bekeken de cv-ketel. Er knipperde een lampje. We prutsten wat met knopjes maar wat we ook probeerden, warmte kwam er niet. Wel deed de warmwaterkraan het nog gewoon. 'Misschien gaat het vanzelf weer over,' hoopte mijn dochter. Ik trok mijn jas aan en ging naar mijn zen-klasje en hoopte het met haar mee.
Bij de meditatie was ik onrustig. Ik dacht aan de cv-ketel en zag op tegen het dreigende traject van bellen, in de wachtrij staan en aandringen op een snelle afspraak, ik had iets te veel monteurs gezien het afgelopen jaar. Maar ik focuste me op mijn adem en stelde al die kleine zorgen uit. Ik kon daar hier op dit moment niets aan doen. Algauw hervond ik mijn kalmte.

Thuis was het nog steeds koud. Mijn dochter had een van mijn oude truien aangetrokken. Ik haalde de gebruiksaanwijzing erbij. We ontcijferden het knipperen, de waterdruk was te laag. Bijvullen!
Dat moest ik zelf kunnen, ik had een slang gekregen van de installateur.
We waren een tijdje in de weer maar toen we eindelijk doorhadden hoe een en ander werkte bleek ik niet over het juiste gereedschap te beschikken om het vulkraantje te openen. We rommelden wat met te grote tangen tot mijn dochters telefoon ging, we konden de katjes ophalen.
Ik reed de familie terug naar Bos en Lommer. Daar waggelden de meisjes rond in hun rompertjes, het ene zwart-wit gestreept, het andere warmrood. Met de krolsheid zou het nu gedaan zijn.

Voor de derde keer thuisgekomen ging ik meteen aan de slag met de ketel nu ik nog in de flow van bewegen en handelen was. 'Je vindt er wel iets op,' had mijn dochter, die andere zorgen aan haar hoofd had, bemoedigend gezegd. Ik probeerde verschillende tangetjes en kreeg uiteindelijk het kraantje open. Ik vulde de ketel bij tot de gewenste druk. Daarna moest de vulkraan weer afgesloten worden. Dat gedaan, begon ik de slang los te schroeven maar stopte toen er een straal water uitspoot. Ik wist niet meer precies welke kant ik het kraantje had opgedraaid. Probeerde de andere. Weer een straal water. Dit herhaalde zich een paar keer tot mijn trui en bloes zeiknat waren en ik besloot de hulp van Google in te roepen.
DROL, zei iemand op een forum. Dicht = rechts, open = links. Maar een ander corrigeerde: cv-kraantjes kunnen beide kanten op. Het schroefje in de lengterichting van de leiding betekent open, dwars erop is dicht. Eureka en leve het internet! De verwarming sloeg aan, ik draaide de thermostaat onverantwoord hoog, trok een andere trui aan en genoot van iets wat tot voor vanmorgen zo vanzelfsprekend was geweest. 'Ik ben de Meester Monteur!' appte ik aan mijn dochter.

Ergens halverwege de middag werd ik slaperig. Ik kwam weer tot mezelf; dat wil zeggen, het gewone rumineren begon weer. Ik dacht verbaasd aan de afgelopen ochtend alsof ik naar de handelingen van een vreemde keek. In de zen-doctrine is het doel om leeg te zijn, je ik te verliezen en samen te vallen met je handelingen. Maar hoe was dat te rijmen met het aandachtig beschouwen van jezelf en de wereld, dat ook een van de oogmerken van meditatie is? Hoe kon die 'innerlijke observator' zijn werk nog doen als je helemaal opging in je acties? Als ik schouwde was ik vol, met beelden, geluiden, opborrelende gedachten, gevoelens. Als ik leeg was schouwde ik niet, repareerde ik hoogstens cv-ketels. Een paradox waar ik in dit slaperige uur niet uitkwam, ik moest dat toch eens aan een geleerde Boeddhist vragen.


woensdag 1 februari 2023

UITWAAIEN


De duinen wisselden een norse, sombere kleur af met okergeel en stralend mosgroen. Na een paar kilometer namen we de strandafslag. Ploeterend door het mulle zand daalden we af naar de zee. Hier regeerde de wind. In de verte liepen wat mensen langs de branding.
Achter ons verscheen een grote vlieger waaraan een man hing. De wind blies hem met volle vaart omhoog en vooruit. We zochten naar de naam van de sport. Paragliding dachten we, hoewel we dat meer met bergen associeerden dan met het Castricumse strand. Even later landde hij naast ons. Een gebruinde man. Ik voelde een lichte ergernis, we hadden net zo lekker eenzaam gelopen.
'De wind is te sterk,' riep hij. 'Ik kom er niet tegenop.' Dat vond ik vreemd want ik dacht juist dat het de bedoeling was dat je met de wind meewoei.
'Is het niet gevaarlijk,' vroeg ik om maar iets te zeggen, nu er toch een sociale situatie was ontstaan. Hij lachte en zei iets onduidelijks. Ik snapte niet of hij beaamde wat ik zei of dat bespotte. Mijn vriendin had het gelukkig ook te koud om gezellige praatjes met sportmannen te houden dus algauw hadden we hem en zijn opbollende vlieger achter ons gelaten. Ik raapte het hagelwitte rugschild van een sepia op en dacht aan onze parkieten vroeger. De strandtent kwam langzaamaan dichterbij.
'Zullen we?' vroeg ik.
'Ja,' zei mijn vriendin. 'Ik heb trek. Appeltaart. Cappuccino.'
Binnen was het warm en erg druk. Er brandde een houtvuurtje. We vonden een laatste plaats aan het eind van een lange tafel. Een hoogblonde vrouw draaide zich om en zei: 'U mag hier wel even gaan zitten natuurlijk, maar eigenlijk zitten onze kinderen hier. Maar die zijn nu buiten.'
Ik wist zo gauw niet wat ik daarvan moest vinden maar mijn vriendin, die net van de wc terugkwam, was stelliger toen ik haar overbriefde wat onze buurvrouw had gezegd. Haar temperament was door de koude wind aangewakkerd denk ik. 'Je kunt zo'n plek toch niet bezet houden?' vond ze. 'Opgestaan is plaatsje vergaan.'
Gelukkig kwam er net een tafeltje verderop vrij dus we hoefden de zwakke grenzen van onze assertiviteit niet op te zoeken. Een vriendelijke ober kwam opnemen. Appeltaart was er niet meer dus dat werd een sticky toffee cake. Ik aarzelde. Het was drie uur. Ik was op dieet. Koffie had ik al genoeg op. Witte wijn vond ik te fris. Toch maar een tripeltje dan bij wijze van uitzondering, Dry January was tenslotte zo goed als voorbij. Er kwam een kleurig flesje met een even vrolijk versierd glas. Thai Tripel, met koriander, chilipeper, citroengras en nog zo wat modieuze toevoegingen. Ik streek met mijn hand over mijn hart en liet het me smaken.
De volgende dag kwam ik thuis met een bundeltje veren. Slagpennen. Gezien de donkere kleur van een mantelmeeuw, dacht mijn dochter. Ik gaf er een aan de katten en zette de andere in de antieke Duitse bierpul op de schoorsteenmantel waarin ook een bosje kunstrozen en wat verdroogde lampionnetjes uit de tuin van mijn vriendin staan. De katten roken er even aan en deden een flauwe poging om ermee te spelen.