vrijdag 30 juni 2023

Keti Koti en vakantie


Stel dat Rutte excuses aanbiedt voor gemaakte fouten, en stel (stel, hè?) dat hij het echt meent - dan heeft dat zin; mits die excuses staan voor een oprecht voornemen om van nu af aan alles héél anders te gaan doen.
Maar stel, Rutte zou excuses maken voor het beleid van zijn voorgangers. Balkenende, Kok, Lubbers, Van Agt, of zelfs Den Uyl. Dan denkt toch iedereen: wat heeft dat voor zin? Andere tijden, andere normen. Oude koek.
Dit weekend wordt de afschaffing van de slavernij herdacht. Prima zaak. Altijd goed om stil te staan bij het verleden en daar lessen uit te trekken. Bevrijdingsdag, de Februaristaking, Leidens Ontzet, natuurlijk. Zelfs de kruisdood van Jezus Christus, ook als je niet gelovig bent, herdenken maar!
Maar weer ergert me de puriteinse omzichtigheid waarmee dat tegenwoordig gebeurt, de angst om op tenen te trappen. Waarom moet een slaaf een tot slaaf gemaakte heten? "Slaaf" was een bestaand woord voor een bestaande mensonterende situatie, "slaafgemaakte" is een spuuglelijk neologisme voor precies hetzelfde feit, nu vanuit het heden herzien. Niemand koos ervoor om slaaf te zijn, nee. Maar dat geldt voor wel meer onaangename omstandigheden. Moeten doden doodgemaakten heten? Zieken ziekgemaakten? We maken niets goed met die taalkundige correctie. 
En dan die excuses. Het is een veelgehoord argument: zijn wij verantwoordelijk voor de daden van onze voorouders, en zo ja, waar ligt de grens, vanaf welk punt moeten we gaan tellen? Dat er officiële excuses uit Rome komen voor de expansiedrift van Julius Caesar is in hoge mate surrealistisch. Dat Duitsland zich schaamt voor het Derde Rijk vinden we al een stuk gewoner. Hoe staat dat met de totslaafgemaakternij? Moet Willem Alexander zich die episode werkelijk aantrekken? Beroepsmatig en ook persoonlijk? Blijkbaar wel, want de Gouden Koets mag niet meer op straat en moet in een museum. Ingewikkeld allemaal hoor. Voorheen Rookzanger houdt zijn au fond  genuanceerde maar soms wat tegendraadse wereldbeeld even voor zichzelf, excuseert zich voor zijn laffe terugtrekking en neemt een paar weken vakantie. Tot later!

Naschrift: Daags nadat ik dit geschreven had zag ik de koning. Hij maakte niet die formele, plichtmatige en onder druk van buitenaf ontstane excuses waarover ik het in mijn stukje heb. Hij sprak op persoonlijke titel, namens zijn Huis van Oranje, en vroeg vergiffenis voor eventuele betrokkenheid bij de slavenhandel in het verre verleden. Zo te zien was hij integer en de reacties van de Keti Koti-vierders waren dan ook uitermate positief. Willem Alexander was op dat moment een echte Vader des Vaderlands die de botsende partijen in zijn land - in elk geval voor even - met elkaar verbond. 

dinsdag 27 juni 2023

UITZICHT


Het hotel beroemt zich op zijn uitzicht en heet dan ook Belvedere. Het ligt op een hoog punt in de streek die Heuvelland heet, in de Westhoek, het uiterste zuidwesten van Vlaanderen, bijna Frankrijk. Meestal loopt het wel los met dit soort geadverteerde kwaliteiten maar in dit geval had de website geen woord te veel gezegd. Eerder had ze de zaak te koeltjes belicht. Andere kamers konden bogen op "uitzicht op het bos" maar onze goedkopere kamer had gewoon "uitzicht".
We kwamen laat op zondagmiddag aan want ik had eerst nog in de kerk moeten optreden. Niet perfect getimed, een geval van acute reislust. De thermometer wees 34 graden aan en we waren blij met de airco. Tegenover het witte gebouw, aan de overkant van de weg, was een grazig terras. Onder parasols zaten mensen te genieten van koude dranken en van wat me meteen trof als een bovengemiddeld mooi panorama. We checkten in, brachten onze spullen via een vooroorlogs trage lift naar onze kamer, bestelden lokaal speciaalbier en namen dat mee naar buiten. Daar zat ik wat onwerkelijk voor me uit te kijken. Ik was vroeg opgestaan, had hard gewerkt en ver gereden. En dit was allemaal zo mooi. Mijn ziel moest me nog achternareizen, zei mijn vriendin. 
Een golvend dal strekte zich lui uit naar de horizon, dooraderd met stroken bos, bezaaid met plukjes bomen. Hoeven en huizen met rossige daken keken vriendelijk op uit het groen. Een stoere, gotische toren die in het nabije Loker moest staan deed me aan Engelse landschappen denken, aan Midsomer Murders. Ver weg, aan de einder, glommen witte gebouwen. Ja, dat was Rijsel ofwel Lille, zei de Franstalige, zwaar getatoeëerde ober. Torenflats die ter plekke waarschijnlijk niets poëtisch hadden leken vanaf hier, waar wij verheven toeristen ons ijskoude Sint Bernardus dronken, op blanke sprookjespaleizen. 

De volgende morgen stond ik op ons ruime balkon. Overprikkeld door de euforie van de vorige avond, een beetje katterig, mijn maag protesteerde vaag tegen de badkuip vol roomsaus waarin de eendenborst was geserveerd, mijn hoofd moest nog afrekenen met benauwde domen - ik was kortom moed aan het vatten voor de nieuwe dag.
Daar zag ik de typische golvende vlucht van een specht. Duiken, opveren, duiken, opveren. Ik volgde het dier in de richting van het bos waarop wij arme sloebers geen uitzicht hadden.
Ai! Het rode petje kwam niet als een verrassing, maar de groene jas wel! De groene specht stond hoog op mijn verlanglijst. Een tamelijk algemene vogel, zelfs in het Vondelpark moet hij huizen, maar ik had hem toch nog nooit gezien. Tot op dit moment. Dopamine deed me alle ochtendellende vergeten.
Na het ontbijt bekeken we Loker. De neogotische toren die zo volmaakt het uitzicht sierde was van dichtbij niet veel minder prozaïsch dan de voorsteden van Lille. We struinden wat door het stille Dranouter en reden via prachtige landelijke weggetjes naar Watou. Ik weet nu eindelijk hoe je het moet uitspreken: Wátoe. Daar bleek het kunstfestival waarop mijn vriendin haar zinnen had gezet pas volgende week te zijn. Maar we aten er een fijne lunch en waren inmiddels België alweer zo welgezind dat, al rijdend, het oorspronkelijke plan, om nog deze zelfde dag terug te gaan naar het Noorden, van de tafel werd geveegd. In Essen, vlakbij de Nederlandse grens, deden we een herhalingsoefening. Zelfde B&B, zelfde restaurant als vorig jaar. Maar ach, wat gaf het? We hadden een spectaculair nieuw uitzicht genoten en ik had een groene specht gezien. 


zaterdag 24 juni 2023

De empathische carrousel

Ik zag op tv dat je ergens je telefoon kunt laten voorzien van een besturingssysteem dat discreet is en niet al je gangen nagaat. Dat geen algoritmes voedt met feiten. Dat ons niet behulpzaam wil zijn door toepasselijke reclame aan te reiken of ongevraagd agendasuggesties te doen.
Ik moest aan mijn vriendin denken die zich vaak ergert aan de brutale wijsneuzerij van haar telefoon. Als ze twee keer op maandagmiddag naar Alkmaar is geweest komt haar telefoon de week erop met de waarschuwing: Denk aan Alkmaar! Ze vindt dat "eng". Big Brother. Zelf heb ik dat minder. Ik snap dat Apple en zijn concurrenten elkaar de loef willen afsteken met technisch vuurwerk. En zolang we dankbaar gebruik blijven maken van al die diensten die onze zelfredzaamheid ondermijnen hebben we boter op ons hoofd. Als je het fijn vindt dat Google je bij de hand neemt en soepeltjes naar je bestemming loodst moet je niet klagen dat "ze" je stappen tellen en verklikken aan andere gebruikers wanneer je op TikTok zit. Toch?

Er zijn natuurlijk grenzen, ook voor mij. Zolang ik intuïtief nog begrijp wat er speelt in de feitelijk onbegrepen binnenkant van mijn apparaten heb ik geen moeite met een beetje Orwell. Dat mijn vriendin informatie krijgt die duidelijk voor haar zuster bedoeld is, omdat zij - de zuster - tijdens een logeerpartij op haar computer had ingelogd, alla. Verstrengelde netwerken, ik kan me daar iets bij voorstellen, hoe digibetisch ik ook ben. En als ik een hotel zoek in pakweg Westmalle en een dag later reclame voor het gelijknamige bier krijg - natuurlijk. Handig hoor. Ik zou daar zelf nooit op zijn gekomen. 

Ik wil nu gewag maken van grensoverschrijdend gedrag van het Internet. Tenminste, ik hoop dat het dat is. De andere optie is dat ik licht krankzinnig aan het worden ben.
Ik heb op mijn IMac schermbeveiliging. Een carrousel noem ik het maar: roulerende foto's, lukraak gekozen uit mijn beeldbestanden. Ik heb er al eens over geschreven (HIER). De enige samenhang die ik kan ontdekken tussen de plaatjes is dat een bepaald gezicht vaak (maar lang niet altijd) leidt tot een volgende foto waarop dat gezicht ook te zien is. 
Vorige week werkte ik aan het uittikken, redigeren en vormgeven van een verhaal van mijn vader, waarover ik u woensdag vertelde. Als ik me verdiepte in de oorspronkelijke tekst (een oud schoolschriftje) en het toetsenbord een tijdje niet beroerde schoot de computer in de schermbeveiliging. De carrousel ging draaien. Ik kreeg een plezierige schok toen een hele reeks foto's van mijn vader de revue passeerde. Een schitterend toeval! Zelfs toen het omslag van het vórige boekje met zijn verhalen verscheen bleef ik dat denken. Iets anders kon het toch niet zijn? Wel bevreemdde het me dat deze gang van zaken zich de volgende dag herhaalde. Ik bleef grimmig mompelen: toeval, anders niet! De Erven Steve Jobs kunnen niet in mijn hoofd kijken. Nóg niet. Ik ben niet gechipt voor zover ik weet en evenmin bionisch, of de tandarts zou iets in mijn vullingen gedaan moeten hebben. 

Gisteravond was de presentatie van Op een dag in Nieuw-West, het mooie nieuwe boek van Bas Kok. Het werd ten doop gehouden in het Van Eesteren Museum aan de Sloterplas, en mij was gevraagd om bij die gelegenheid een paar liedjes te komen zingen. De dag ervoor haalde ik mijn gitaar uit de hoes, ging zitten op mijn bureaustoel, pakte capo en plectrum en begon een paar nummers door te zingen. Het scherm werd eerst zwart en sprong toen op de carrousel.
Ik hoef het einde nauwelijks op te schrijven want u raadt het uiteraard al. Foto na foto verscheen van mijn diverse optredens in Nieuw-West door de jaren heen. Daar stond ik aan de Sloterplas met mijn zoon, haren wapperend in de wind. Daar hield ik met mijn dochter het kinderboek De meermin, het monster en de maan ten doop. Daar was de band waarmee ik in de Meervaart optrad, daar waren de acteurs van het Tuinstad Theater. Ik stopte met zingen. Had ik iets ingetikt op mijn computer? Een tekst opgezocht? Een YouTube-filmpje bekeken? Nee. Alleen ikzelf had geweten van mijn voornemen om deze liedjes te gaan studeren. 
"Toeval" is niet meer echt toereikend voor zoiets en in iets anders weiger ik te geloven. Mijn eigen krankzinnigheid hoop ik nog een aantal jaar voor me uit te schuiven. Weet u wat het is? Die computer voelt met me mee. Het is pure magie. Niks dystopie, niks 1984. Toverkunst, echt waar. 



woensdag 21 juni 2023

VADERDAG


Natuurlijk heb ik het over mezelf afgeroepen. Ik heb mijn kinderen altijd voorgehouden dat het commerciële nonsens was en dat wij daar niet aan meededen. Ik kan ze dus helemaal niets verwijten maar een beetje spijt heb ik wel. Als stoere dertiger wist ik niet hoe een man van tegen de zeventig zich voelt. Die ziet al die felicitaties en blijken van liefde op de sociale media en is een tikje jaloers. En kinderlijk blij als er 's avonds toch nog bericht van zijn kinderen komt: BTW: Fijne vaderdag!

Aan mijn eigen vader moest ik denken toen ik op de Fair in Noordeinde, in het met boeken gevulde kerkje, tussen alle thrillers, moderne romans en kookboeken een mooi linnen bandje aantrof in de onmiskenbare stijl van Felix Timmermans: vignet met houtsnede op de kaft. Ik kocht de roman (een hoogstpersoonlijke biografie van Pieter Brueghel) en nam die mee naar de picknicktuin achter de kerk. De grijze lucht hing laag boven het zomerse groen en het was drukkend warm. Ik haalde aan de bar een plastic glaasje slechte maar gelukkig wel koude chardonnay en ging met mijn aanwinst aan een houten schragen tafel zitten. In afwachting van mijn vriendin, die de kraampjes van de Fair aan het afromen was die ik al had gezien, bladerde ik door het vergeelde papier, las hier en daar een stukje, bekeek de vele fraaie illustraties. 
Mijn vaders toon is moderner en minder door dialect gekleurd, maar toch zag ik de schatplichtigheid. De week ervoor had ik een teruggevonden verhaal van mijn vader uitgetikt, vormgegeven en laten drukken. Het speelt op het ijs van de dichtgevroren Dieze, nabij het Brabantse dorp Engelen, in de jaren dertig. Timmermans leefde toen nog maar was al gestorven toen mijn vader in het begin van de jaren vijftig zijn schoolschriftje vulde met sierlijk naar rechts buigende vulpenletters. Het is in een passage als deze, dat ik de stem van de door hem bewonderde Timmermans meen te horen:

"Gedrieën reden wij het ijs op, snaterend en taterend, blinkend van plezier. Het was een wondermooie, kraakheldere middag. De bomen aan de wallekant stonden strak en fijntjes in de plooi, de lucht had zich in een wijd en statig blauw gestoken, en de horizonten verwaasden in een voornaam-melancholieke, ongrijpbare neveligheid. Hel en hoog tinkelden heel vele stemmen door elkaar heen, maar dat vervloog alles zo ijlig en licht in de ruimte rondom…"

Hete anijsmelk, een wintervertelling is bedoeld voor mijn familie en komt niet officieel in de handel. Ik heb dan ook vooralsnog geen toestemming gevraagd aan de Erven Anton Pieck voor gebruik van de aquarel die het omslag siert. Eventuele geïnteresseerden kunnen discreet en heel officieus een exemplaar van dit schattige kleine boekje bij mij bestellen. Tegen kostprijs (8 euro) plus verzendkosten. 


vrijdag 16 juni 2023

PARKIETEN


Vóór Corona dronk ik bijna iedere dag koffie in het café. De noodgedwongen onderbreking van die routine werd niet automatisch ongedaan gemaakt toen de horeca weer openging.  Ik was een beetje eenkennig geworden. Niets ongewoons: alleen in een café durven zitten heb ik pas laat in mijn leven geleerd. Eigenlijk was mijn hernieuwde verlegenheid dus een terugkeer naar normaal.
Vanmorgen besloot ik dat het maar weer afgelopen moest zijn met die bleue malligheid. Ik wilde al mijn vaste route door het park inzetten maar dwong mijn voeten het terras van het Blauwe Theehuis op. Daar bestelde ik een latte die ik in de schaduw opdronk. Om me heen werd druk gepraat, de meeste mensen waren hier in gezelschap; niemand nam notitie van die oudere man in zijn elegante crèmekleurige jasje met OBB-ruitje, recent vintage aangeschaft. Ik overwoog bij mezelf dat een mens best eenzaam is op een terras tussen vreemden. Op een parkbankje heb je nog weleens aanspraak. 

Opgelucht (ik had bewezen niet bang te zijn) zat ik even later tegenover de ooievaars. Ik haalde mijn boek uit mijn binnenzak en begon te lezen. De man met het hondje is een van de betere Simenons en algauw was ik erin verdiept. 
In mijn ooghoek zag ik hoe een vrouw bij de ingang van het rosarium aarzelde en bleef staan. Werktuiglijk nam ik haar op. Tegen de veertig, halflang zwart haar, beetje mollig. De bleke huid van een hardwerkende stadsbewoner. Zuid-Europees leek me. Plotseling schrok ze van iets. Een groene vogel schoot weg door de takken.
'Was that a parrot?' vroeg ze aan mij, de eerste mens in haar zichtveld. 
Op een parkbankje heb je nog weleens aanspraak - ik had het zo-even op het terras bedacht en het galmde na. De vrouw trof het, ik was bereid tot sociaal gedrag.
Ik zei dat het geen parrot maar een parakeet was en vertelde het verhaal van de inheems geworden halsbandparkieten, breidde dat onnodig uit naar een recenter ingeburgerde exoot, de Grote Alexanderparkiet. Zij vertelde over gieren of adelaars in New York. Ik gaf haar slechtvalken in de Bijlmer. 
Ondertussen had ze de ooievaars ontdekt. Ze was vertederd. Ik vertelde haar over het wel en wee van Manke Nelis, zijn jaarlijks naar Afrika migrerende partner en hun nageslacht. Ze vroeg of ze naast me mocht komen zitten, dit moest ze aan haar vriendin, die birdwatcher was, vertellen. Ik zag nu dat ze levendige, lichtgrijze ogen had die geen twijfel lieten bestaan over haar nieuwsgierigheid.
Eenmaal zij aan zij gezeten moesten we maar formeel kennismaken. Ze noemde haar naam, vroeg de mijne. Ze vertelde dat ze logeerde bij een Italiaanse neef die de liefde naar Amsterdam was gevolgd en hier was blijven hangen. Ze doceerde writing, journalistiek schrijven, in San Francisco. Schreef artikelen over climate change. Ze was vierenveertig. Ik vertelde haar over mijn leven, in antwoord op haar gerichte, ongegeneerde vragen. Legde desgevraagd uit waar mijn boek over ging, filosofeerde over ouder worden en pensioen. Het was reuzegezellig maar na een tijd begonnen er gaten te vallen in mijn - volgens mijn nieuwe vriendin fantástische - Engels en ik werd zelfs een beetje hees. Ze rukte zich los, ze had een afspraak in De Piep (... It's pronounced De Pijp, a bit like your "pipe"...) en mocht niet te laat komen. Misschien zagen we elkaar nog, ze was hier nog een week en ik was elke dag op mijn vaste bankje te vinden rond deze tijd, toch? Ik knikte en zwaaide. Ik merkte dat ik me er stiekem op verheugde. 

Ik heb vaak gescholden op die brutale Amerikaanse extraversie. Maar voor het maken van contact is het toch wel handig om een flapuit te zijn. Ik denk niet dat veel landgenoten de schil van mijn norse eenzelvigheid makkelijk kunnen kraken. Maar Debbie uit Frisco had er geen enkele moeite mee.
Waarschijnlijk is ze mijn bestaan morgen glad vergeten, want zo praat ze natuurlijk de hele dag door met Jan en Alleman, vertel mij wat. Maar mócht ze nog eens voorbijkomen, dan zoek ik even een paar vogelnamen op.


dinsdag 13 juni 2023

De kwestie Carnac


Ik las dat in het Bretonse Carnac een veld met maar liefst 39 menhirs moest worden geruimd om plaats te maken voor een doe-het-zelf-zaak, Mr. Bricolage, zeg maar onze Gamma. De burgemeester van het dorp snapte de verontwaardiging die was ontstaan nadat een archeoloog alarm had geslagen, niet, of veinsde die niet te snappen. Deze rij oude stenen was bepaald de Mona Lisa niet, en de culturele waarde was slechts gering, verdedigde hij zich. Ik was geschokt. Ik ben daar geweest, in Carnac, Karnag in het Bretons, en we hebben ons vergaapt aan die megalithische pracht. In mijn dagboek van augustus 2001 vind ik het bewijs:

'Gisteren op weg naar de supermarkt in Auray "scoorden" we tot Maria's enthousiasme al een dolmen [...], vandaag zagen we onder een zachtgrijze hemel de indrukwekkende Stenenrijen, velden vol, van Kermario. Vol korstmos. Mysterieus, zeker in dit weer.' 

Ik dacht aan een aflevering van Midsomer Murders. Een corrupte burgemeester verkwanselt een stuk beschermd bos aan een projectontwikkelaar, die er een winkelcentrum gaat bouwen. Natuurlijk steekt de burgemeester een flinke som smeergeld in zijn zak. Dat is televisie, soortgelijke verhaallijnen zijn er meer te vinden, ik schat ook in Midsomer Murders. De geldwolven van het vastgoed hebben het gemunt op kwetsbaar en niet rendabel terrein met 'slechts' sentimentele waarde en eveneens op geld beluste bestuurders helpen grif een handje mee. Wij kijkers zijn natuurlijk op de hand van de protesterende milieugroeperingen en tegen de betonstorters, al blijkt in de loop van het onderzoek het kwaad voorspelbaar genoeg verdeeld over beide partijen.
Hier in Frankrijk moest ook zoiets aan de hand zijn. Wat een gotspe! Hoe komen ze ermee weg, dacht ik in eerste instantie - 7000 jaar oude allignements... Opgeofferd aan een betonnen doos van de Praxis. Een schande! 
Ik herinnerde me een rij megalieten in Carnac-Plage, heel prozaïsch achter gaas en prikkeldraad op de braakliggende middenberm van een N-weg, midden in de toeristische drukte van de kust. Die had destijds veel minder tot mijn verbeelding gesproken. Zou het soms om die menhirs gaan? Bij de berichten op Internet zag ik alleen foto's van idyllische plekken buiten de stad, die illustraties leken me er nogal tendentieus bij gezocht, want het ging, aldus de berichtgeving, om een vindplaats op een bedrijventerrein.

Ik sla de oude ANWB-Gids er nog eens op na, die we destijds op onze reizen gebruikten. Ik vind er onze "indrukwekkende Stenenrijen" van Kermario. En onder veel meer de allignements van Le Ménec, 1099 menhirs in 11 rijen, ook gezien destijds. 1099! In totaal, lees ik, kun je in Carnac ruim 3000 producten van de nijverheid van Obélix c.s. vinden. Het is, in de woorden van de gids, "een openluchtmuseum".
Dat zet die 39 stenen toch wel in een iets ander daglicht, temeer als je in gedachten houdt dat elk brokkelig steentje meetelt, en niet alleen die joekels. 
Ik blijf vóór de menhirs en tegen de doe-het-zelf-zaak, maar ben bereid de burgemeester niet meteen aan de schandpaal te willen nagelen tot ik het fijne van de zaak te weten kom. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de "vernietigde" stenen? Worden ze liefdeloos vergruisd of misschien net als mijn eigen "Stonehenge van het Confuciusplein" elders opnieuw opgesteld?
Deze man is tenslotte politicus in een streek waar velden vol menhirs net zoiets zijn als voor ons de bollenvelden. Leuk voor de toeristen, maar ze moeten het gewone leven niet te veel in de weg zitten.  

Op de foto niet de stenen in kwestie, maar de genoemde allignements van Kermario.


vrijdag 9 juni 2023

KUIKEN


We liepen van de parkeerplaats naar huis. Het was nog volop licht. Op de stoep van het Jacob Obrechtplein, tegenover het Fons Vitae Lyceum, zat een kauwtje. Een uit het nest gevallen kuiken, vliegen kon hij nog net niet. Hij zat daar midden op straat. Af en toe deed hij een paar stappen, pikte om zich heen. Regelmatig liet hij met al zijn kracht een hees geroep horen. Vanuit een boom verderop werd dat beantwoord. Het roepen in de boom werd plotseling oorverdovend. We zagen hoe mams (want die moest het wel zijn) met fladderende veren zat te krijsen naar een kat die op een buitentrap liep. De kat probeerde zich, verbijsterd door zoveel kabaal, klein te maken en ruggelings in de stenen traptreden te verdwijnen. 'Kom,' zei ik tegen mijn vriendin, 'dat zit wel goed. Met zo'n felle als moeder gaat het beestje het wel redden.'

De volgende dag week ik toch even van mijn gewone route af om te kijken. Het kuiken zat nog steeds midden op de stoep, in de volle zon. Hij had de nacht overleefd, maar hoe lang zou hij het volhouden, in de stoffige drukte van de straat? Ik maakte een foto en appte die aan mijn dochter. Die heeft in een vogelopvang gewerkt. Oef, die is nog erg jong, antwoordde ze. Als hij niet wegsprong als ik dichtbij kwam (en dat deed hij niet) was hij uitgeput of ondervoed. Ik kon hem het beste op een rustige plek in de schaduw van een boom zetten, in de buurt van de moeder. Ik nam het vogeltje op. Ik was verrast, ik snap nu de uitdrukking vederlicht. Het stomme beest begon meteen vanuit de schaduw van de boom weg te lopen naar de auto's, naar de hete en stoffige weg. Nogmaals nam ik het kuiken op. Het pikte flauwtjes in mijn hand. Ik nam het mee naar de overkant en tilde het over het hek heen, in het gras van een door bomen omgeven plantsoentje. Ik zag de moeder overvliegen en ging iets geruster naar huis. 

Na een uurtje muziekmaken dacht ik: moet ik toch niet de dierenambulance bellen? Of is dat overdreven? Amsterdam stikt van de kauwen en kraaien en niet elk jong zou het overleven, dat was de natuur, nietwaar? Ik schoot in mijn slippers en liep nogmaals de zomermiddag in. De moederkauw zat nu in een vensterbank. Tegenover haar op een tak zat het jong. Ze vloog ernaartoe en stopte het wat voer in de snavel. Ik knikte tevreden. 
Maar iets was er niet in orde. Dat beestje kon toch nooit vliegend de Obrechtstraat zijn overgestoken? Ik liep naar het plantsoentje. Eerst leek dat leeg maar toen zag ik aan de rand, in de schaduw van de heg, het kuiken liggen, op zijn zij, snavel wijd open. De eerste vlieg kwam al poolshoogte nemen. 
Ik dacht aan dat vederlichte diertje in mijn hand, en hoe graag het had willen leven. Ik hield mezelf voor dat het maar hagedisjes met veren waren, die vogels. Maar ik was toch aangedaan. 


dinsdag 6 juni 2023

De onwillige marktventer

Omdat de verkoop van mijn roman stagneerde wilde ik nog wat reclame maken. Ik besloot tot een andere aanpak dan de gebruikelijke. Geen gebonk op pauken maar eerlijkheid. Ik legde uit wat mijn einddoel was en hoever ik daar nog vanaf was en verzocht de lezers me een handje te helpen. Helemaal in de geest van mijn boek dacht ik, waarin alles draait om "in waarheid leven" en "open en geweldloos communiceren" - want dat waren belangrijke levenslessen van de kliniek waarover het gaat.
Mijn zuster viel over me heen met een verontwaardigd appje. Hoe kon ik zó idioot zijn? Zulke abominabele reclame had ze nog nooit gezien, en zij kon het weten want ze had als commercieel copywriter voor een krant gewerkt. Bedelen, dat was het, meer niet. Ik moest gewoon pakkende fragmenten online zetten en komen met slogans als "nog enkele exemplaren op voorraad".

Ik geloof absoluut niet dat iemand nog in die truc trapt, maar zeker is dat een assertief schreeuwende reclame op een subliminaal niveau werkt, zelfs als je er rationeel doorheen kunt kijken en glashelder kunt zien dat het niets meer dan brutale bluf is. Mijn Vlaamse collega Vitalski heeft dat goed begrepen. Hij prijst zijn boeken en optredens aan in dikke kreten waar de ironie vanaf druipt. Je doorziet de hyperbool meteen en grinnikt om de clichés. Ongeëvenaard meesterwerk! Life changing event! En toch, en toch bespeur je diep vanbinnen de kiem van een behoefte tot lezen, horen, zien. Nieuwsgierigheid is ondanks alles gewekt.
Je kunt ook het omgekeerde doen. Downplay. Sympathie opwekken. Maar of dát werkt? Ik was met Pinksteren bij een optreden van Marcel Kapteijn en the Raindogs. Geweldige zanger, prachtige muziek, Americana moet je dat denk ik noemen. Ze hadden een nieuwe cd gemaakt. 'Maar ach,' grinnikte Kapteijn verontschuldigend, 'wie heeft er nou nog een cd-speler? Ik zou het niet doen.' Met zijn ironische omkering hoopte hij natuurlijk op een tegengestelde reactie. Hij ried het af, dus gingen wij allemaal de cd juist wél kopen. Niet dus.

Ik zie het zo. Er is een aantal mensen sowieso geïnteresseerd in jouw product. Voor hen hoef je dat alleen maar omhoog te houden om te laten zien dat het er is. Is die doelgroep verzadigd, dan moet je twijfelaars en mogelijk geïnteresseerden over de streep gaan trekken. Een gewone herinnering, nog eens een plaatje, nog eens een pakkend fragmentje, levert meestal niets op. De eerste doelgroep is verzadigd, het momentum is weg. Mijn "eerlijke" aanpak was in zoverre succesvol dat hij tot een handvol bestellingen leidde. Dank jullie wel, lezers! Dit zijn de alternatieven volgens de methoden van mijn zus, Vitalski en Kapteijn:

- 'Sympathiek, grappig en ontroerend' (Argus). Nog slechts enkele exemplaren te koop. Nu al een tweede druk. Bij iedere bestelling 50 % korting op een ander boek van Van Spaendonck naar keuze.
- Met afstand een van de beste boeken van dit jaar, deze eeuw! Een verpletterende leeservaring, een ongekend succes! U moet dit lezen!
- Een fijn boek hoor. Maar ach, uw kasten puilen nú al uit. Ik zou het niet doen.

Aan u de keus.

(Bestellen kan HIER. Maar Kapteijn zou zeggen: 'Geen link, als u interesse heeft googelt u het wel hè? Het kost de krankzinnige prijs van €17, 82 en daar komen ook nog eens verzendkosten bij. En dat in deze dure tijd...')

 

vrijdag 2 juni 2023

ZONNEBLOEMEN


Overal op straat liepen mensen met bossen zonnebloemen. Die werden blijkbaar uitgedeeld. Begin dit jaar was hetzelfde met tulpen gedaan, toen namens de Nationale Tulpendag. Wie nu de gulle gever was weet ik niet. Het Van Gogh Museum? Ik zag hoe bij de ingang van de Albert Heijn een groepje pubers stoer de bloemen kapotsloeg op de betonnen rand van een bloembak. Het ging me aan het hart. Ik probeerde me in de geest van een vijftienjarige jongen te verplaatsen en vroeg me af of ik het vroeger ook gedaan zou hebben, uit balorigheid, uit hormonale onrust. Je kont tegen de krib gooien, dat doet natuurlijk iedere jongen. Toch geloof ik dat ik toen juist bloemen met meer respect zou hebben behandeld, halve hippie die ik was. 
De dag was ongebroken grijs. Een paar dagen geleden ben ik weer eens met roken gestopt. De beheerste omgang met "een paar cigarillo's per dag" was na een voorbeeldige start volledig en voorspelbaar uit de hand gelopen. De parodontoloog komt dichterbij, en hem moest ik beloven het roken eraan te geven, anders had de behandeling weinig zin. Bovendien leefde ik in discrepantie met de naam van dit blog. Voorheen moest het opnieuw zijn, en nu voorgoed! Dat stoppen met roken maakt landerig, de eerste dagen. Als ik eenmaal op dreef ben gaat het prima, maar het startsein geven tot welke activiteit dan ook stuit op een enorme weerzin. 
De zonnebloemen, wil ik maar zeggen, fleurden me op. Een vleug lente, zómer zelfs op deze saaie en kille morgen. Ik wilde ook best zo'n bosje, maar hoe kwam ik daaraan? In de rij staan voor een gratis boeket ging me iets te ver. Ik liet de gedachte maar varen. 
Achter me op de roltrap omlaag, de catacomben van de Appie in, stonden een paar meisjes. 'Ik wil deze niet meer,' zei het meisje direct achter me. 'Ze zijn te klein... Meneer?' Ik draaide me naar haar toe. Een knap, lichtgekleurd meisje met een vol figuur en een vrolijk, vol gezicht. 'Wilt u deze bloemen hebben?'
'Dat is erg aardig van je, graag,' zei ik. Ik kreeg het bosje. De meisjes giechelden. Bij het verlaten van de roltrap keerde ze zich nog even naar me toe en zei brutaal, er goed op lettend dat haar vriendinnen het hoorden: 'Wilt u mijn sugar daddy worden?'
Ik glimlachte zo vaderlijk mogelijk.