vrijdag 31 december 2021

BOOSTER


Ik had de wekker op zes uur gezet maar werd al om half vier wakker. Ik sufte wat door zonder nog echt te slapen en toen het tingeltangel muziekje klonk stond ik meteen op. Ik douchte, kleedde me aan (twee T-shirts over elkaar - vrije armen), zette koffie en ging in mijn stoel bij het donkere raam de gezondheidsverklaring zitten invullen. Als onderlegger gebruikte ik Vogelzang van Jac. P. Thijsse. Erg boeiend was het lijstje niet, ik vinkte overal "nee" aan. 

Om kwart voor zeven trok ik jas en schoenen aan en daalde de trap af. Buiten snoof ik de vochtige lucht op - het waaide een beetje - en moest aan vroeger denken. De schooltijd. Onuitgeslapen op weg door de donkere stad. Ik kwam niemand tegen. Een enkele fietser passeerde verderop. In de Beethovenstraat was Joe & the Juice al open. Geen idee waarom, wie zou er, gesteld dat er al mensen langskwamen, op dat tijdstip een smoothie willen afhalen? Bij de visboer stond het personeel onder fel lamplicht vitrines in te richten en broodjes klaar te maken. Ik stelde me hun koude handen voor en huiverde.

Ik koos mijn route achterom, door het Beatrixpark. De zon was nog lang niet op maar er zong een vogel, een lied dat ik niet kon thuisbrengen. 

In de RAI volgde ik het groen oplichtende bord Vaccinaties. Ik liet mijn uitnodiging zien ('Mag ik uw telefoon aanraken?') en werd naar binnen gewezen, waar een rij plastic stoelen stond. Even later werd de kleine kudde die we inmiddels geworden waren met zachte drang verder gestuurd, naar een volgende zaal. Vervolgens moesten we een trap op. Boven was een slingerend parcours afgezet, zoals in de rijen voor de toegangspoorten van een luchthaven. Daar doorheen gesjokt waren er opnieuw stoelen. Ik bleef staan want er ontbrak een stoel waar ik me bevond en ik wilde liever niet teruglopen - ik was juist zo mooi vooraan in de rij beland, door een onbewuste manoeuvre die ik niet meer kon reconstrueren. 

De tijd verstreek. Ik was blij geweest met mijn vroege afspraak: nog geen wachtrijen om half acht, maar dat bleek een illusie. Het bedrijfsklaar maken van de prikmachine kostte nogal wat tijd. Toen we eindelijk naar binnen mochten telde ik al zo'n honderdvijftig mannen en vrouwen, op een enkeling na leeftijdsgenoten.

Maar eenmaal in de prikzaal ging het verbazend snel. Ik liet voor de derde keer papieren en codes zien en kreeg een hokje aangewezen. 'U bent mijn eerste vandaag,' zei de verpleegster terwijl ik mijn jas aan de kapstok hing en mijn reeds ontblote arm uitstak. 

Bij de EHBO, waar ik een kwartier moest uitzitten, was er koffie. Niet eens slechte. Ik keek naar de immense hal om me heen en dacht aan China.

Thuis wist ik niet meteen wat te doen. Ik ging nog maar even op bed liggen, onder een dekentje. Half negen. De dag was nog lang.

Voorheen Rookzanger wenst u een goede jaarwisseling, en laten we hopen dat we een beter jaar betreden, na het passeren van de Poort van Januari, dan de twee moeilijke jaren die we achter ons hebben!

L. (Louise?) Hartman (20e eeuw)


vrijdag 24 december 2021

GELOUTERD


Bij het verlaten van de Albert Heijn is er altijd, op de roltrap omhoog naar de uitgang, een moment dat mijn humeur heel lichtjes betrekt. Aanstonds zal ik de Daklozenkrantverkoper passeren. Altijd dezelfde, een kleine, vriendelijke donkere jongen met een zwart mutsje en een zwart masker, in een camouflagejas.  Ik koop zijn blaadje nooit, en kleingeld heb ik niet, slechts plastic. Hij blijft me desondanks groeten. Ziet in mij (oudere heer met hoed en witte baard) waarschijnlijk het prototype van een Amsterdamzuidse rijkaard, een verwende vrek, een Scrooge. Ik probeer steeds vaker de andere kant op te kijken maar dat is lastig als je iemand zo rakelings passeert. 

Vandaag heb ik de laatste van de kerstboodschappen gedaan. Mijn stemming is, na de gebruikelijke stress voorafgaande aan Kerst (zelfs tijdens deze sobere feestdagen is die jachtigheid er, dat zit erin gebakken blijkbaar), uitstekend. Dat wil zeggen - tot ik de roltrap op stap. Daar is het wolkje. Ik word zelfs een beetje boos. Jij bederft mijn serene hemel, jij bedelaar! Moet je per se op mijn geweten drukken? Kun je niet één dag ergens anders gaan posten? 

Maar dan wordt de geest van Kerstmis over me vaardig. Ik heb een tekst ingezongen, op onze Kerstclip. 'Denk aan hen daarbuiten die van honger en gemis...,' enzovoorts. 'Reik een arme vriend de hand...' 
Huichelaar! zeg ik tot mezelf. En ik houd mijn pas in, loop naar de zachtaardige commando en zeg: 'Doe mij vandaag maar zo'n krantje.' 
Ik pin het bedragje en voel me een weldoener.
Gelouterd, nog vóór Kerstmorgen.

Zalig kerstfeest in (vooral) 5/8 maat!

De kraai en de barre kou is een cover van Jack Frost and the Hooded Crow, van Jethro Tull. Geschreven door Ian Anderson. De vertaling plaatste ik een tijdje geleden al op dit blog. 


woensdag 22 december 2021

KERSTVAKANTIE


Daar waren ze weer, mijn kerstengelen. 
Ik had gehoopt dat ze dit jaar thuis hadden mogen blijven. 
Het eerste trimester van het koorseizoen zat er bijna op toen alles weer op slot ging, nog één week te gaan. 
Het kerstpakket, mooi ingepakt, stond op tafel. Ik pakte mijn zakmes en sneed het open. Een voor een pakte ik de jaarlijkse verwennerijen op en stalde ze uit. De katten keken toe. Snuivend, want er was kaas en paté bij. Ook aan hen was gedacht, maar de poezenlekkernij was vacuüm verpakt en dus reukloos.

Die middag, een bijna vriezende, heldere middag, hadden we kerstinkopen gedaan, mijn dochters en ik. Nog niet alles, maar we waren een eind op weg. De viering met onze beste vrienden was, voor de tweede keer, van hogerhand afgeblazen. Maar ook voor de eigen familie moest er flink wat worden ingeslagen in de drukke Albert H. We hadden alledrie een briefje. Ik probeerde me niet te ergeren aan de zelfbewuste hippe jonge mensen die ("Kijk mij eens?! Nou! Zeg er eens wat van als je durft!") geen masker droegen.
Thuis was het passen en meten om alles in de ijskast te krijgen. Spiritueel komen we misschien te kort in deze dagen, materieel mogen we nog steeds niet klagen.

Ik stak een kaarsje aan. We dronken koffie en daarna, als voorschot op de naderende feestdagen, een glas wijn. Maakten plannen voor een nieuw koorjaar, probeerden op elke variant van het scenario te anticiperen. 
Toen het gesprek weg zwenkte van corona en - zoals onder leeftijdsgenoten niet ongewoon is - belandde bij Jean Dulieu en zijn schepping Paulus de Boskabouter, wist ik dat de kerstvakantie begonnen was.


vrijdag 17 december 2021

MARCO


Ik wou het eens even over Marco B. hebben, voormalig ambassadeur van War Child en een even beroemd als geliefd zanger. Vooropgesteld dit: je mag niet onuitgenodigd aan andermans intieme delen zitten, daar zullen we het over eens zijn. Je mag helemáál niet onuitgenodigd aan iemand anders zitten, vind ik, welke delen dan ook. (Andermans is in dit verband wat raar. Is daar geen genderneutraal alternatief voor?) Als die anderman ook nog eens minderjarig is... oei. Dubbel fout.
Bekendheid corrumpeert. Ik was er ooit getuige van hoe een andere zanger, Maarten van R., starnakel-dronken de prille borsten van een conservatoriumstudent beetgreep. Ze was te beduusd om hem een mep in zijn gezicht te geven. En voor een rechtszaak was Maarten niet rijk en beroemd genoeg.
Collega blogger Vitalski verwoordde vanmorgen het dubbele gevoel dat ik bij deze maar voortetterende kwestie krijg als volgt: 'om de drie, vier maanden een gloed-nieuwe vedette voor op de slachtbank... goed voor, onderhand, een totale sfeer van paranoia in de sector...'
Ik dacht aan wijlen André Hazes senior. Die vergreep zich als gevorderde dertiger ook aan een meisje van vijftien. Moest die niet postuum...?
Ach nee! Hij is later met het meisje getrouwd. Rachel heet ze. Het zal dus niet tegen haar zin geweest zijn, misschien was er zelfs sprake van een uitnodiging, en Dré's bedoelingen waren natuurlijk eerbaar. Gouden hart, nietwaar?

In Heer Bommel en het platmaken komt de marxistische wijsgeer Ibele Zweder naar Rommeldam. Sobere pij, onverzorgd haar en een volle baard. 'Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg' is zijn motto. Zijn tactiek is deze: mensen in hoge posities die zich beter wanen dan de rest worden kritisch bevraagd. 'Waar was jij op 2 januari? Geef daar maar eens antwoord op!' Of, tegen Markies de Canteclaer: 'Wie was jouw overgrootvader van moeder's kant? Wat heeft die uitgevoerd? Daar bestaan nog brieven van... wat let me om ze in de krant te zetten?' Als deze kapsoneslijers vervolgens hevig aan zichzelf gaan twijfelen krijgen ze het stuifmeel van de giftige prolzwam toegediend. Dat doet hun ikkerik verschrompelen. (De "capacitas van de sonus" wordt aangetast, in de woorden van professor Prlwytzkofsky.) Plat als een dubbeltje worden ze, de voormalige dikdoeners, een speelkaart die door de wind wordt meegenomen. Gelukkig komt het allemaal goed, dankzij Pee Pastinakel en zijn bree-kruid en de chaotische maar onverschrokken heldendaden van Heer Bommel. Want Toonder moge een satiricus zijn geweest die de gehele mensheid, links en rechts, hoog en laag, met milde ironie bezag, het is duidelijk aan welke kant zijn sympathie lag. Niet aan die van de harige marxisten en hun prolzwammen. 

Ik heb Marco meegemaakt in zijn begintijd. Hij zong toen nog in het Italiaans. Het was op een Italiaans themafeest van een groot bedrijf, denk ik. Vincent en ik, het notoire duo La Passione, deden het grondwerk. Hele avond aanwezig, diverse sets, beetje achtergrondmuziek. (Ook wij begonnen net. Later haalden we onze neus op voor dit soort gigs). Marco was de topact van de avond. Net voor hij op moest waaide hij binnen, schudde handen, had voor iedereen een lach en een charmant woordje. Zijn manager draafde achter hem aan met een knaapje vol zijden hemden, een voor elke schnabbel die hij die avond afvinkte. De tape werd gestart en daar ging het. Tien, twintig minuten pieken, alle vrouwenharten doen smelten, en weg was hij weer. Hoewel nog relatief onbekend, verdiende hij reeds het tienvoudige van wat wij opstreken.
Als die lieve, getalenteerde, van ambitie blakende jongen geweten had wat zijn roem hem ooit zou brengen, zou hij dan net zo gretig zijn geweest?


dinsdag 14 december 2021

BOMMELDAG


In mijn vorige blog klaagde ik (ik probeer niet te veel te klagen, eerlijk waar, maar ik ben, al mijn voornemens en goede bedoelingen ten spijt, zelden het zonnetje in huis, zeker niet in deze sombere dagen aan het nevelig einde van een somber jaar, en openhartig uiten wat in mijn gemoed speelt neemt derhalve al snel de vorm aan van een klacht, waarvoor excuses) - in mijn vorige blog klaagde ik over het schuldgevoel dat al snel mee komt drijven in het kielzog van een stroom van aangenaam verprutste tijd. Een Calvinistisch stemmetje in me houdt me voor, dat ik iets nuttigs moet gaan doen.
Lezer Hans Valk stak me een hart onder de riem: 'Zo lang er nog enige neerslag is van wat je met die tijd hebt gedaan (in jouw geval: een vertaalde Engelse tekst) heb je niet geluierd maar gewerkt. En je vond het leuk werk. Het is gewoon klein geluk, hou het daar maar op.'
Ik ben het lang niet altijd met Hans eens, en met zijn talrijke kritische reacties is hij vaak de luis in mijn zelfgenoegzame pels geweest, maar nu was ik hem dankbaar. Zo wilde ik het zelf ook zien. En als iemand anders het zo zag, dan moest er toch wel iets van waarheid 
in zitten, zeker als die ander een strenge, protestants-christelijke mot in mijn hermelijnen mantel was. 
Mijn vriendin begon zondag over een Bommelverhaal. Het was opnieuw uitgegeven en in de krant besproken. Kende ik dat? Natuurlijk kende ik dat. Ik heb twee volle planken vol Bommeltjes en Tom Poes en de maanblaffers was daar zeker bij. Maar ik had dat verhaal in geen eeuwen herlezen, bekende ik. Ik nam me voor dat de volgende dag te doen.
Thuisgekomen, maandagmorgen, zette ik me, geheel tegen mijn gewoonte, in mijn fauteuil. Met koffie en het genoemde verhaal. Ik bedwong een ongedurigheid en las het helemaal uit. Als vaker bij Toonder was het niet honderd procent duidelijk wat hij met zijn satire wilde zeggen maar het verhaal amuseerde me. Ik kreeg zin in meer. Misschien had ik mijn jeugdliefde de afgelopen jaren te veel verwaarloosd.
Vanmorgen haalde ik Een groot denkraam, deel 9 van de Bezige Bij-reeks uit de kast. Ik had goede herinneringen aan het tweede verhaal in die bundel, Het platmaken, dat mijn oma vroeger voor me uit het Brabants Dagblad had geknipt. (In die krant heette het De prolzwammen). Ik knipte de kerstboom aan, zette koffie, nam een zelfgebakken brownie uit het bakblik, en trok me in mijn zetel terug. De eerste pagina's, waarin Ibele Zweder vanuit het oostelijke schiereiland Prol naar het westen trekt om daar de leer van het Prolse denken ('Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg') te gaan verkondigen, konden me nog wel bekoren. Maar algauw verveelde het eindeloos vaak herlezen verhaal me, en kreeg ik de kriebels. 
Dinsdagmorgen, tijd om te bloggen. 
Niet iedere dag is een Bommeldag.


vrijdag 10 december 2021

PASSIESPEL


In het programma Volle Zalen bekende de vijfentachtigjarige acteur Hans Croiset dat zijn vader nog steeds over zijn schouder meekijkt bij alles wat hij doet. Zijn hele carrière was één lange vruchteloze poging om het zijn vader, eveneens een beroemd acteur, naar de zin te maken. Ik herkende dat, maar schudde meewarig mijn hoofd. Op jouw leeftijd nog, Hans? Mijn vader houdt zich al jaren koest. Alleen in mijn dromen kijkt hij nog weleens afkeurend mijn kant op.

Wel zetelt er een andere strenge man in mijn hoofd. Een herkenbaar gezicht heeft hij niet maar hij is duidelijk van protestants-christelijke komaf. Gisteren roerde hij zich weer eens. Ik hing in een stoel met een kop koffie en stelde het moment uit dat ik iets serieus' ging ondernemen. Ik was zojuist begonnen met een vertaling van A Passion Play, het cryptische conceptalbum van Jethro Tull uit 1973. Dat was ik helemaal niet van plan geweest. Robert Eksteen en ik hebben dit voorjaar onze bundel Raconteur, troubadour - vijfenzestig vertaalde liedteksten, afgerond. Een vervolg staat niet op stapel, ik deed dit in een impuls.
De tijd verstreek ongemerkt snel, zoals dat gaat bij iets wat je aandacht opslurpt. Nog één versje, om in het kleine rode boekje te noteren, nog één, en dan iets nuttigs doen, beloofd. 
Toen ik me eindelijk kon losrukken was de middag al een aardig eind op streek. Ik voelde me vaag schuldig toen ik in het donker wordende park liep, alsof ik mijn tijd had vermorst, mijn werk had verzaakt of me te buiten was gegaan aan te veel snoep. Er waren een grote bonte specht, twee staartmeesjes en een naar wormen gravende zanglijster voor nodig om mijn gedachten weg te houden van een streng zelfonderzoek.

Vandaag werd ik als vanzelf weer naar het werk in uitvoering toe gezogen. Als rechtvaardiging verzon ik een mogelijk supplement of tweede deel voor ons boek.
Maar, strenge meneer die in mij huist maar niet mijn vader is, prekende dominee met het geheven vingertje - waarom zou een mens niet iets mogen doen gewoon, omdat hij het leuk vindt en zonder enige andere reden?

Zojuist hebben we de kerstboom gekocht. Het motregende een beetje. We begroetten de verkoper als een oude vriend. In een onbezorgde bui deden we er een krans van gedroogde rozenbottels bij; 30 euro, maar wat kan het schelen? De tijden zijn al somber genoeg. Terwijl ik dit tik zijn mijn dochters bezig de spar op te tuigen. Traditioneel wordt daar altijd Jethro Tull bij gedraaid. Stormwatch, dit keer. Straks, als de lichtjes branden, zullen we een trappist drinken en proosten op het feestseizoen. Een seizoen waarin je gerust mag lummelen met zinloze vertalingen als dat jouw manier van vakantievieren is.


Nu bestellen, voor Kerst in huis: Raconteur, troubadour. Een heerlijke bundel vol vernuftig vertaalde liedteksten, één op één mee te zingen met de originelen, rondom de kerstboom. De editie zónder A Passion Play, maar mét het minstens zo interessante en net zo cryptische Thick as a Brick ("Stom als een rund"). Fijn cadeautje ook!


dinsdag 7 december 2021

De kraai en de barre kou


De afgelopen dagen waren somber, nat en koud. Een lichtloze put, afgesloten door een deksel van mist. De donkere dagen voor Kerst, die sinds de Sint er alleen nog voor de allerkleinsten is (een halfslachtige, tanende traditie) steeds vroeger inzetten. 
Mijn stemming ging gelijk op met weer en wereld. Ik zal er maar niet te veel woorden aan vuil maken. Maar vannacht moet er in die wereld iets gebeurd zijn: een opklaring, een verheldering van de atmosfeer? Want ik werd wakker uit heldere dromen, had het koud, ging plassen, kroop terug in bed, en om de een of andere reden begon ik een tekstje te vertalen, een liedje dat door mijn hoofd spookte. Lang geleden dat ik met malende gedachten iets nuttigs had gedaan. Een jaar terug had ik de seizoenssomberheid succesvol op afstand gehouden met diverse vertaalprojecten. Ik verwelkomde de aanvechting derhalve. Ik knipte er zelfs het lichtje voor aan - half zes, zag ik -, om iets op mijn telefoon op te zoeken. Vanmorgen maakte ik de schets af.
Inderdaad zag ik, dat de lucht fletsblauw was, de mist was opgeklaard.

De kraai en de barre kou

Rondom het vuur bezingen wij december, guur en grauw.
Maar jij vervloekt ons klappertandend, óp voor dag en dauw.
Denk aan hen daarbuiten die van honger en gemis
Creperen als het Kerstmis is,
Krast de kraai in de barre kou.

Wanneer het laatste blad valt van de eik denk hier dan aan:
Niet ieder kent de luxe van een mals gebraden haan,
Van wijn of kinderlach bij 't vuur, die 't hart verwarmen zou.
Dus reik een arme vriend de hand,
Krast de kraai in de barre kou.

Want hulstblad prikt, klimop verstikt, je lot is ongewis.
Het kan dat op een dag je hele fortuin verdwenen is,
Gemak en onderdak verwaaid - en vol van diep berouw
Vier jij je kerst voortaan alleen
Met de kraai en de barre kou.


Jack Frost and the Hooded Crow
Jethro Tull, van het album The Broadsword and the Beast (1982)
Auteur: Ian Anderson



vrijdag 3 december 2021

Voorheen Rookzangers Notitieblog 30: Tombola


Het bureaublad van mijn computer is een tombola van herinneringen. Ik heb de schermbeveiliging zo ingesteld dat zij keus heeft uit alle foto's die ik heb opgeslagen. Zo zit ik vaak een tijd naar een steeds veranderend panorama te staren dat me blijft verrassen met veelal vergeten scènes uit de afgelopen decennia. Roetsj, kriskras door de tijd gaat het. 

's Nachts, als ik wakker lig (wat gelukkig niet erg vaak voorkomt) word ik ook weleens door de tijd heen gesleurd. Vrijwel weerloos. Mijn overactieve brein associeert er driftig op los, de ene herinnering brengt de andere mee, hele ketens van samenhangende plaatjes worden zo gesmeed. 
Wat het bureaublad anders maakt is het voor mij volstrekt willekeurige van de keuze, van de volgorde. Mogelijk heeft het algoritme dat bepaalt welke foto nu weer aan de beurt is daar bepaalde ideeën over, maar mij ontgaan die. Soms meen ik dat gezichtsherkenning een rol speelt. Maar dan komt, na drie foto's waarop mijn dochter te zien is, plotseling een van mijn katten levensgroot in beeld. En ik neem niet aan dat die algoritmes zo knap zijn dat ze in de hersenpan van de afgebeelde personen kunnen kijken, want in dat geval was er wel degelijk een verband tussen mijn dochter en die katten. 

Het leukste zijn de vergeten foto's. De plaatjes die ik destijds mislukt vond maar toch niet wilde wegdoen. Schermvullend uitvergroot blijken ze interessanter dan gedacht. Vooral omdat ze het verleden opnieuw belichten. De uitverkoren taferelen zijn al zo vaak bekeken: je weet wat je kunt verwachten en krijgt dat ook, met door de gewenning steeds minder sterke ontroering. Deze stiefkindjes die een tweede kans kregen brengen aspecten met zich mee (voorwerpen, decors, mensen) die vergeten waren en nu, na zoveel jaar, weer als nieuw zijn en daardoor hun hele omgeving (ruimte en tijd) ook in een nieuw licht plaatsen. Dubbel winst.
Vaak moet ik twee keer kijken en even nadenken voor ik een beeld kan duiden. Een enkele keer heb ik geen idee. Waarom sta ik daar tegen dat bakstenen muurtje bij die geparkeerde auto's, welke saaie stad is dit, welk onbeduidend jaar, waarom in godsnaam deze foto? Er zal toch wel een aanleiding zijn geweest om dit nietszeggende tafereel vast te leggen, maar welke is dat dan?

Maar het allermooiste van de plaatjes-tombola op mijn scherm is het onsentimentele ervan. De nachtelijke keten van herinneringen gaat van beeld naar beeld op grond van een gemeenschappelijk thema, en vaak is dat thema een gevoel, een stemming, of roept het een gevoel of stemming op. Ik denk bijvoorbeeld terug aan het kot van een vriend, op vierhoog aan de Orteliuskade. Op zich een fijne herinnering. Van daaruit kom ik op de zolderkamer van een andere vriend, in Geuzenveld. Ik herinner me zijn moeder, die aan de drank was en zelfmoord pleegde. De volgende prent in mijn toverlantaarn is de moeder van weer een andere vriend, die de gehele dag in een verduisterde kamer lag en uiteindelijk ook haar leven beëindigde. De toon is gezet, en ik moet nu ingrijpen voor de nacht verpest is met nare herinneringen.
De schermbeveiliging kent zulke verbanden en dwarsverbanden niet. Mocht ik al een onwenselijk gevoel krijgen bij een bepaalde foto dan maakt de volgende daar gegarandeerd korte metten mee. Verwarring is het grootste risico dat je loopt bij zo'n willekeurig plaatjesboek. Meestal is die plezierig. Het leven is een totale chaos van onsamenhangende situaties. Continuïteit is een lachertje, geen ordelijke ontwikkeling te ontdekken in die scènes de ma vie, en iemand of iets anders heeft de regie. De schermbeveiliging bladert door mijn fotoalbums, ik niet.

Wel is er het gevaar dat je blijft kijken, gebiologeerd, en aan niks anders meer toekomt. Geen zorg, ook dat is tijdelijk. Ooit zijn de plaatjes op, en heb je ze allemaal gezien.