dinsdag 29 maart 2022

BINNENSTEBUITEN

Mijn vriendin was een nieuw schapenafdakje aan het maken. Het vorige was er door een van de recente stormen afgeblazen. Samen met een vriendin uit het dorp was ze flink aan het zagen en timmeren. Ik had besloten deze mooie dag extra glans te geven door mijn vieze auto van Saharazand te ontdoen. Ik plensde lauw water over het dak, wreef na met een rafelig sponsje en een te nieuwe theedoek. Mijn bloes en broek waren al snel doorweekt, gelukkig blies de wind en scheen de zon. Na een paar emmers nam ik even een pauze. Ik liep naar de werklui toe. Het doffe geluid van een grote houten hamer klonk, er werd een paal de grond in gedreven. 
'Ach, de slaai,' zei ik, trots op mijn kennis van het lokale dialect.
'Slaai? Ik ken het als sleg,' zei de vriendin. Dat was ook mooi, vond ik. Ik vermoedde een etymologisch verband met het Engelse sledgehammer. 
Even later zaten we in de tuin uit te rusten. De dames met een kopje kruidenthee, ik met een bier. 
Het waren intense dagen geweest. We hadden voor het eerst sinds de pandemie begon onze beste vrienden met hun kinderen weer op bezoek gehad. Een al tweemaal uitgesteld kerstdiner, dat extra beladen was doordat een van ons er niet bij was. Het opperhoofd van een van de Drie Families overleed vorig voorjaar. We dachten veel aan hem en misten hem en praatten over hem, maar niet te nadrukkelijk: ook zonder hem was het goed om deze oude vriendschapsband weer nauwer aan te halen na die twee jaar van afstand en eenzelvigheid.
Het werd laat die avond. De volgende dag stond ik nog een beetje binnenstebuiten gekeerd op. We gingen naar mijn zoon want mijn kleindochter was jarig. Zes jaar werd ze. Ik vergat de balkondeuren dicht te doen bij mijn vertrek. Mijn hoofd was nog vol van de avond ervoor en wat ik nu deed was op routine, en voelde vaag onwerkelijk maar ook heel licht aan. Het was alsof ik door de dag gleed, moeiteloos, ik ontmoette nergens weerstand.
Bij mijn zoon thuis bleken ook mijn ex en haar man aanwezig. Daar had ik niet bij stil gestaan, maar ook deze ontmoeting ving ik routineus op. We zien elkaar wel vaker en de verhouding is goed. Wat me meer van mijn stuk bracht was de aanwezigheid, totaal onverwacht, van haar ouders, mijn voormalige schoonouders dus, inmiddels hoogbejaard. Het was fijn om ze weer te zien maar ook verwarrend. 
's Middags deed ik de afwas met een haar van de hond ernaast en die avond at ik met mijn dochters de resten van het feestmaal van de vorige dag. Bijtijds naar bed, want die zondagmorgen, zomertijd, moest ik extra vroeg op voor een kerkdienst. 
En zo zat ik hier in de tuin en ik had met mijn vriendin dat alles op een rijtje willen zetten. Punt voor punt willen doorpraten. Maar in plaats daarvan ging het over slaai en sleg, en over de Dichterliebe, over yoga en over hondenoppassers in het Vondelpark.
En eigenlijk was dat beter. 


vrijdag 25 maart 2022

KOUDWATERVREES

Ik zat voor het eerst sinds lange tijd met een vriend op een terras. We spraken over de afgelopen jaren. Ik had die periode vaak vervloekt maar nu had ik er weleens heimwee naar, bekende ik.
Ik zei dat omdat ik die avond bij een mij onbekend koor moest invallen voor een verhinderde dirigent. Ik zag daar flink tegenop. Mijn vrees om me onder de mensen te begeven, mijn sociale koudwatervrees, heeft door die hele en halve lockdowns bijna pathologische vormen aangenomen; ik ben een kluizenaar midden in de wereld geworden, een wandelende heremiet. Mijn vriendin vindt dat ik niet te gauw moet opgeven, dat ik vooral nieuwe dingen ('uitdagingen') moet blijven aanpakken, want ze wil niet dat ik zoals mijn vader wordt - die was zijn huis niet meer uit te branden op latere leeftijd. Dus heel goed, vond ze, dat ik die klus had aangenomen. Maar zelf had ik er spijt van als haren op mijn hoofd, nu de dag eenmaal was aangebroken. 

's Avonds, na een lange middag van beurtelings fanatiek studeren en lamlendig wachten, zat er dan ook een ongelukkig mens op een bankje in het hartje van de Jordaan. Het was er druk en feestelijk. Volle caféterrassen met volle glazen, rosé en witbier, men vierde de lente. In de schemering die viel over de kleine straatjes die op de gracht uitkomen zong een merel. De ongelukkige mens keek naar de verlichte ramen van het buurthuis. Hij verzamelde moed. Hij wist dat hij een ander mens zou worden zodra hij daar binnen zou gaan, dat veertig jaar ervaring en de bijbehorende kist met gereedschap (voor elke noot een passende opmerking) hem erdoorheen zouden helpen.

Maar wat hij ook wist, was dat de euforie erna zou uitblijven. Vroeger waren de zenuwen van het nerveus aan de kant staan vergeten zodra iets engs achter de rug was en bleef slechts de herinnering aan het lekkere zwemmen in het warme water. Dat lijkt voorbij en ik geloof niet dat het nog terugkomt als 'het oude normaal' weer echt gewoon is geworden.

Twee jaar pandemie hebben een aanwezige neiging tot afzijdigheid versterkt en in die zin het natuurlijke proces van het ouder worden versneld. 


dinsdag 22 maart 2022

BRUGGETJE


In het landgoed Wildrijk was nog geen glimp te zien van het purperen kleed dat de wilde hyacinten daar in het voorjaar draperen. De vijftien bunkers die er ooit door de Duitsers zijn gebouwd, in een andere oorlog, lagen er nog kaal bij. De bomen staken verwrongen en dor tegen een hemel af die vandaag voor de verandering geen vleugje blauw bevatte. Een enkel vogeltje zong in het verborgene, mijn verrekijker had ik net zo goed thuis kunnen laten. Maar de regen was weer opgehouden, dus we stapten lekker door. 

Na de wandeling reden we langs de kust richting Callantsoog, en landinwaarts via Schagen naar Oude Niedorp. Daar ligt, op een onwaarschijnlijke locatie, de leukste Ierse pub van Noord-Holland. We kozen een tafel bij het raam. Het tochtte er een beetje maar na een Guinness met een mooi glaasje Jameson ernaast merkte je daar niks meer van. Mijn vriendin at een Irish stew, ik fish and chips van in bierbeslag klaargemaakte heek.
Al die tijd dwaalde mijn blik door het raam. Het plaatsje waarin The Irish Cottage ligt, een dorp is het niet, maar een plaatsje toch wel, heet Verlaat. Een paar huizen, meer niet. Ik moest denken aan het Gelderse Bronkhorst. Zo pittoresk was het hier bij lange na niet maar er heerste iets van dezelfde atmosfeer. In deze Ierse enclave in een oude stolpboerderij kon je je ver van de geplaagde moderne wereld wanen.
Wat mijn aandacht trok, daar achter dat raam waaraan ik zat, was een boogbruggetje. Ik kon niet zien wat erachter lag. In mijn fantasie strekte zich daar een eenzaam laagland uit. Misschien geen Ierland, maar toch tenminste het stille Noord-Holland van lang geleden. 
Ik vroeg om de rekening en liet er nog een halfje Kilkenny bij komen. Ik kreeg een pint. Overmacht. We verlieten verzadigd de boerderij.
'Laten we nog even naar dat bruggetje gaan,' stelde ik voor. Mijn vriendin was verrast; meestal is zij degene die wil zien wat er om de hoek ligt.
Achter dat bruggetje lag, zoals ik hadden kunnen weten, niets van het ongerepte achterland dat ik erbij had gefantaseerd. We zagen een kanaal. Een lint booglantarens markeerde de drukke provinciale weg.
Bij Sint Maartensvlotbrug hadden we akkers vol met miniatuurnarcissen gezien. Hier stonden ze ook. Ik bukte me en plukte er eentje die ik galant aan mijn vriendin gaf. We stapten in haar gedeukte grijze Berlingo en reden huiswaarts.


vrijdag 18 maart 2022

Voorheen Rookzangers Notitieblog (33)

Mijn zoon en ik zijn het over veel dingen hartgrondig eens. Maar bloedverwantschap is geen garantie voor eensgezindheid in alles. 
Mijn zoon probeert niet aan materiële zaken te hechten. Afgezien van een passie voor raceautootjes en gitaren lukt hem dat aardig. Hij bewaart naar zijn eigen idee nog te veel en hij kent zijn nostalgische zwaktes, maar naar mijn maatstaven is hij de soberheid die hij nastreeft al aardig nabij. Wat hij bewaart aan jeugdherinneringen is vooral symbolisch. Eén enkel dinosaurustijdschriftje bijvoorbeeld, niet de hele doos.
'Ik zou het liefst zo weinig mogelijk bezit hebben,' zegt hij.
Ik zie hoe hij kijkt naar mijn uitpuilende boekenkasten. Naar mijn archieven. Een plank vol met dit, een doos vol met dat. Voorbije jaren, vastgelegd in brieven, dagboeken en memorabilia. 
Afkeurend kijkt hij. Of in elk geval ongemakkelijk, vol onbegrip. Ik begrijp dat er van hem niets te verwachten valt als het aankomt op het behoeden van wat ik beschouw als mijn erfenis.

Ik verdedig me. Leg uit wat deze verzameling voor mij betekent. Dit is de inhoud van mijn hoofd, dit is mijn wereld, zeg ik. Hier voel ik mij thuis.

Al die tijd besef ik hoe erg ik het zou vinden als dit alles liefdeloos bij het grofvuil zou worden gezet.

We gaan terug naar de kamer. De kinderen vragen aandacht. Het is ook makkelijker, denk ik, onthecht in het hier en nu te leven als dat hier en nu zo veel aandacht van je vraagt. 

Later denk ik: mijn boeken, mijn papieren - het zijn de immateriële gewaden waarin ik me hul. Mijn geestelijke dekens. Ik voel me er nu warm en comfortabel in. Maar als ik er niet meer ben mogen ze weg. Immers ... wat hebben ze dan nog voor nut?
In het beste geval weet het Leger des Heils er een mooie bestemming voor.
Dat noem je dan voortleven na je dood.

                                                                    *

Misschien is het ook om de overwegingen hierboven, dat ik mijn stukjes aan het bundelen ben. In de eerste plaats uit een drang tot orde en volledigheid, en om 'mooie dingen te maken'. Maar een paar handzame delen met de verzamelde 'gedachten' van pa, dat is nog wel mee te zeulen toch? 
Deel II is uit en mag besteld worden. Alle blogs van 2013-2015. Geen commerciële uitgave, geen ISBN-nummer, geen bol punt kom of Bruna-gedoe. Wilt u dit hebben dan stuurt u mij een mailtje of maakt me vijfentwintig euro over: NL68 INGB 0004 1228 48, J.-P. van Spaendonck, Amsterdam. Vergeet niet uw naam en adres te vermelden.
Dan zorg ik dat er speciaal voor u een exemplaar wordt gedrukt. Gebonden, harde kaft. 337 pagina's. 193 x 260 mm. Omslag door Rosanne van Spaendonck.



dinsdag 15 maart 2022

Plaatjes draaien


Een tijdje geleden zei ik tegen mijn dochter dat ik eigenlijk wel weer een platenspeler zou willen hebben. En dan niet zo een als dat logge ding dat ingebouwd in een kast stof verzamelt en nu en dan het hele huis vult met opdringerige muziek, waarvan, in geval van extreem stereo, slechts de helft te horen is wegens een technisch mankement, maar zo'n klein, handzaam en simpel dingetje. Zoiets als ik vroeger had op mijn jongenskamer, met ingebouwde speakertjes. Een laagdrempelig geval waarop je terloops even een plaatje kan leggen, als de lust daartoe je overvalt.
Mijn dochter had het onthouden en op mijn verjaardag kreeg ik na koffie met taart een grote doos aangereikt, verpakt in wit zijde en met een zwart lint dichtgebonden, want ze had geen pakpapier in huis. 
Ik trok het lint los en maakte de doos open. Een compact pick-upje van imitatiehout, precies wat ik bedoeld had. Ik haalde een stapeltje boeken en een rek met ongebruikte pijpen weg van het tafeltje naast mijn stoel en arrangeerde het platenspelertje daar. Uit mijn slaapkamer haalde ik een antieke koffer die de collectie 25-centimeter elpees bevat die ooit aan de bejaarde onderburen van mijn toenmalige schoonouders hebben behoord. Even later tinkelde een ouderwets dansorkestje zijn bescheiden melodieën, akkoorden en ritmes door de zonnige kamer. De geluidsbron was bescheiden, je kon er gewoon doorheen praten. Mijn dochters wezen me op een vernuftigheid waardoor het apparaat zich onderscheidde van de plastic pick-up uit mijn jongenskamer. Er zat in dit muziekdoosje een Bluetooth ontvanger verstopt. Ik kon er mijn telefoon op afspelen. Ik opende de app Radio Garden, bracht de verbinding tot stand, en even later klonk er een Siciliaanse radiozender uit de speakertjes. Wat een wonderen allemaal!

Daarna luisterden we hoe een miniatuurorkest een symfonie van Schubert speelde. Mijn zoon kwam met mijn kleinkinderen. Wij waren thuis in quarantaine en helaas zonder mijn wonder boven wonder negatief geteste vriendin, maar zij hadden zojuist allemaal corona gehad en hij durfde een bezoek wel aan.
Mijn kleindochter keek verbaasd naar het draaiende schijfje. 'Dat is een soort cd, maar dan van heel vroeger,' legde mijn zoon uit. Met open mond liet ze zich meevoeren door een verhaaltje van Paulus de Boskabouter, ingeleid door het beroemde, door Jean Dulieu zelf ingespeelde hobo- en fagotmuziekje. Die plaat kwam uit weer een andere koffer vol nostalgie. Soms loont het om bewaarziek te zijn. 
De middag werd druk. Er komt altijd een enorme stoot energie vrij als we allemaal bij elkaar zijn, zeker als de eerste tripels ingeschonken zijn. Iedereen wil alles in één keer kwijt en onze meest luidruchtige kant komt in ons boven. 'Ik ben jarig en nou mag IK iets zeggen!' hoorde ik mezelf op een gegeven moment roepen boven het lachen, praten en zingen uit. Schubert en Paulus waren toen al vervangen door Jethro Tull, natuurlijk.


vrijdag 11 maart 2022

Testpaviljoen, isolatie en Wijnbeurs


En opeens was het zover. Na twee jaar, en vlak voor de afschaffing van de laatste beperkingen.
We waren een driedelig bankstel naar boven aan het zeulen. Na het eerste blok moesten we even pauzeren. Het ding was loodzwaar en ging alleen met veel beleid en vooral met veel wrikken en zweten en vloeken door het kronkelende trappenhuis. We gingen naar binnen, veegden ons voorhoofd af, zetten koffie. Ik zag dat mijn oudste dochter een zelftest uitpakte. 'Hé,' zei ik. 'Last?'
Ja, een beetje, bekende ze. En ze zou de volgende dag naar een metalconcert gaan dus ze wilde zekerheid.

Ik had ook een lichte kriebel in de keel. Vederlicht, maar toch. Ik besefte het eigenlijk pas terwijl ik het opbiechtte.
Meteen werd er ook voor mij een doosje neergelegd. Ik wilde het weglachen maar mijn dochters waren niet te vermurwen. Doen, pap! Ik wroette gedienstig met het wattenstaafje in neus en keel.
De test van mijn dochter was maar voor één uitleg vatbaar. Bloedrood kleurden beide streepjes. Die van mij gaf volgens mijzelf geen uitsluitsel, maar mijn dochters hadden betere ogen en stelden vast dat er een vaag roze streepje opdoemde waar dat liever niet moest zijn. Acuut werd ik melaats. Mijn vriendin en mijn jongste deden angstvallig een stap terug.
Terwijl we nog druk aan het overleggen waren wat de bittere consequenties waren van deze positieve test (geen heavymetalconcert, geen voorstelling van Kamagurka, geen Italiaans restaurant, geen verjaardagsviering met mijn broers en zuster) had mijn jongste dochter al een afspraak bij de GGD voor me gemaakt.

Een goed uur later waren mijn oudste dochter en ik onderweg naar het testpaviljoen bij de RAI. Zij ging voor met de fiets, ik volgde met de auto. Mondmasker om. Het was prachtig weer, de eerste echte lentedag: mooi weer was het al eerder, zeker, maar toen was het nog te koud - nu waaide er een zoele wind over de uitbottende krokusjes.
Het was mijn eerste test. Ik ben in die twee jaar nog nooit in contact geweest met coronalijders en ben ook al twee jaar vrij van iedere verkoudheidsklacht: de voordelen van het social distancing.
Het ging soepel. Ik was verbaasd over de vlotte gang van zaken. Geen formulieren, niks. Alles liep via mijn DigiD, vertelde het testmeisje me.
Ik wandelde een beetje beduusd terug naar mijn auto en reed naar mijn toekomstige cel.
Al die tijd had ik Der Trunkene im Frühling in mijn hoofd, uit Das Lied von der Erde, Gustav Mahler. Misschien toch wat koorts, al had de thermometer dat ontkend?

Het derde blok van de bank was op de tweede verdieping geparkeerd. Voor vandaag was het genoeg geweest, rug en armen waren behoorlijk gemolesteerd. En in onze conditie...
Geen terrasjes voor mij de komende dagen. Maar mijn eigen balkon, dat mag van Jaap van Dissel.
Ik ging naar de site van De Wijnbeurs, die me sinds ik daar een keer iets besteld heb suf spamt met reclame, en verordonneerde de spoedige levering van een doos met zes sprankelend frisse lentewijnen.


dinsdag 8 maart 2022

ONBESPROKEN


Het is inmiddels alweer oud nieuws, ondergesneeuwd bovendien in de lawine van veel belangrijker en veel afschrikwekkender nieuws. Maar het blijft me achtervolgen: het cancellen van Stravinsky en Tsjaikovski in Haarlem. Over die belangrijkere en afschrikwekkendere zaken kan ik beter mijn mond houden. Relativerende woorden schieten op dat front te kort en opruiende retoriek ligt me niet, zelfs als die ongevaarlijk is. Ik beperk me daarom liever tot wat ik kan behappen, de muziek.

Edwin van Balken, directeur van de Haarlemse Philharmonie, overigens een pracht van een concertzaal, heeft gemeend een minifestival gewijd aan de componisten Stravinsky en Tsjaikovski te moeten annuleren. Beide componisten waren, hoewel allang dood en van onbesproken reputatie, immers Russisch. En het 'voelde ongepast' om in deze Oekraïne-crisis aandacht aan een Russisch product te besteden.  
Hoewel het niet echt ter zake doet voor wat ik daarop zou willen zeggen - namelijk dat juist de kunst een vrijplaats zou moeten zijn, een boven-politiek, intercultureel erfgoed, een humaan gemeengoed, ontstegen aan de benepen inkadering van land en volk, en dat kunstenaars bruggenbouwers zouden moeten zijn tussen de naties met hun steggelende machthebbers, tussen het ene (on)gelijk en het andere, tussen helden en agressors -, toch maar een paar woorden over dat 'onbesproken'.

Stravinsky was een kosmopoliet bij uitstek. Hij verruilde Sint-Petersburg voor het culturele epicentrum van het oude Europa, Parijs. In de jaren dertig werd hij tot Fransman genaturaliseerd. Niet veel later emigreerde hij naar de VS waar hij vooral in LA resideerde. Het aanbod om filmmuziek te schrijven, waar zoveel andere uitgeweken Russen hun brood mee verdienden, kon hij wegens zijn succesvolle status afslaan. In 1945 werd hij Amerikaans staatsburger. Met zijn oude moederland stond hij op gespannen voet. Pas in 1962 kwam hij er terug, voor een reeks concerten in wat inmiddels Leningrad heette. Het was een officieel bezoek, een verzoenend gebaar van de autoriteiten. De beschrijvingen van het wodka-besproeide banket te zijner ere zijn hilarisch.
Igor Stravinsky is ook als kunstenaar in de eerste plaats een twintigste-eeuws globalist. Hij absorbeerde de snel naar het hoofd stijgende esprit van het Franse impressionisme, verwerkte de Slavische volksmuziek van zijn jeugd tot stampend en stomend modernistisch kabaal, wees vooruit naar de toekomst met kale, esoterische klanken, recyclede Italiaanse barokmuziek, zorgde voor een schandaal door de Star-Spangled Banner te arrangeren met een dominant septiem akkoord waar dat klassiek gesproken niet hoorde. 

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski was eveneens een echte kosmopoliet, een populair componist van klassieke evergreens, alom geliefd, een succesvol en bereisd wereldburger. Hij heeft nooit de keus tegen zijn geboorteland hoeven maken, dat geboorteland maakte de keus tegen hem. Een ereraad van oud-studiegenoten uit Sint-Petersburg zette hem onder druk om met gif een einde aan zijn leven te maken. Wegens zijn liederlijke gedrag, lees: zijn homoseksuele geaardheid. Zo gaat althans het goed onderbouwde verhaal; officieel overleed hij in 1893 aan de cholera. De nationaal-Russische componisten uit zijn tijd, verenigd in het zogenaamde Machtige Hoopje (Balakirev, Borodin, Cui, Moessorgski en Rimski-Korsakov) hadden eerder zijn muziek al veroordeeld als decadent en te Westers.

En een directeur uit Haarlem veroordeelt diezelfde muziek nu als te Russisch.
Zo raken onbesproken reputaties tussen wal en schip bekneld. 


vrijdag 4 maart 2022

Vuur en ijs


Vuur en ijs

De wereld heet te eindigen in vlammen,
Maar anderen zeggen ijs.
Doordat ik weet dat hartstocht kan verlammen
Ben ik het eens met hen die zeggen vlammen.
Maar ging zij tweemaal op haar laatste reis,
Dan weet ik denkelijk genoeg van haat
Om in te zien dat voor destructie ijs
Ook heel best gaat,
En voor dezelfde prijs.


Fire and Ice, Robert Frost (1920)

Vertaling: © JPvS 


dinsdag 1 maart 2022

Scheren en knippen

Ik heb, net als veel andere dieren, een wintervacht en een zomervacht. Het gerommel daartussenin tel ik even niet mee. Op de astronomische lente wacht ik nooit, dat duurt me te lang. Uiterlijk op de eerste dag van de meteorologische lente moet mijn baard eraf. En de manen gekortwiekt. 
Het geeft me altijd een feestelijk gevoel, die eerste gang naar de kapper van het jaar, en het daaropvolgende wegsnoeien van de uit de hand gelopen sinterklaasbaard. 

Dit jaar was er weinig reden voor feest. Er was overdadig veel lichtgeschitter geweest, dat wel, een paar dagen lang, aan een kale blauwe hemel - mooi weer op het scherp van de snede tussen winter en voorjaar. Het was gezellig druk op straat maar de stemming was ook nerveus. De dreiging die uitging van het wereldnieuws liet zich voelen, de uitgelatenheid had een scherp randje. Of lag dat aan mij, verbeeldde ik het me maar?
Maandag schitterde het licht onverminderd. En de blitzkrieg in het oosten flikkerde dreigend aan de horizon. 's Avonds moest ik werken maar ik verheugde me op een goed uur troostrijk lezen in de veiligheid van mijn bed daarna.
Maar hoe ik ook de kussens schikte en het dekbed over me heen trok, warm en veilig wilde het niet worden. Tegen de ongehoorde dreigementen die nu werden geuit was geen dekbed opgewassen.
De volgende morgen was de lucht betrokken. Er vielen wat druppels, zag ik aan de donkere vlekken op het balkon. Toch maar naar de kapper, kameraad Van Spaendonck! De eerste maart!
Bij de kapper was ik meteen aan de beurt. Het was er stil. Alleen een meisje van een jaar of twintig, we keken elkaar aan via onze spiegels. Knipknip deden de behendige vingers. We zwegen, de kapper en ik, na een doodgeslagen vraag over waar ik woonde. Af en toe neuriede ik een beetje om te laten merken dat ik er nog was. Uit de radio klonken de bekende nietszeggende popliedjes, altijd andere maar altijd dezelfde. Halverwege mijn schedeldak was er nieuws. Ik ving de naam Zelensky op. Niets spectaculairs. Hij bedankte ons. Voor onze wapens denk ik. 
Thuisgekomen knipte ik mijn baard heel kort en schoor mijn wangen glad, zoals elk jaar. Tevreden bekeek ik het resultaat. Fris hoofd. Het bijbehorende nieuwe elan probeerde ik mezelf aan te praten. Totdat anders zal blijken gaan we er maar vanuit dat het leven gewoon doorgaat. Hoeveel nieuwe obstakels en moeilijkheden er in amper een week tijd ook bijgekomen zijn.
Ik zette me achter mijn computer, ging nog een laatste keer door het bestand van de scheurkalender heen die ik goed op schema had voltooid, en stuurde het op naar de vormgever. Ik schreef meteen maar een rekening. Door een kordate druk op de knop flitste de nota weg. Met een beetje geluk wordt die nog voor de Apocalyps verzilverd.