vrijdag 31 maart 2023

KAARTENBAK

Ik zat met twee vroegere klasgenoten in het café. Ze vroegen me van alles. Ook persoonlijke dingen. 'Vind je het niet erg dat we dat vragen?' zei zij, nadat ik over het wel en wee van mijn kinderen had verteld. 'Nee hoor,' zei ik, terwijl ik op de kaft van mijn boek tikte dat ze zojuist hadden aangeschaft. 'Ik schrijf en blog over mezelf. Volgens sommige tot discretie geneigde vrienden ben ik daarmee een halve exhibitionist. Dus dan hebben mijn lezers het volste recht om me het hemd van het lijf te vragen, ik heb het over mezelf afgeroepen.'
Een klein beetje ongemakkelijk voelde ik me toch wel: zij wisten stellig meer van mij dan ik van hen, hoe openhartig ze ook waren. Als iedereen een boek schreef en iedereen elkaars boeken las zou de balans hersteld zijn, maar nu bungelde ik aan de ene kant, speelbal van een wind waarvan ik nog niet wist uit welke hoek hij zou gaan waaien.
Algauw verschoof het gesprek van mijn op tafel liggende leven naar onze schooltijd. We haalden herinneringen op aan vijftig jaar geleden.
'Ik heb tegenwoordig een enorme behoefte aan praten over vroeger,' zei hij, terwijl hij me verontschuldigend aankeek. 'Dat zal wel met de leeftijd te maken hebben.' Hij zei het zonder enige ironie en die eenvoud ontroerde me. Wie zich kwetsbaar opstelt roept een soortgelijke reactie bij anderen op. Dat hadden ze me in de Kliniek geleerd en hier zag ik weer eens het bewijs van de geldigheid van die les.
Zo praatte ik wat over mensen van toen die we ons samen herinnerden, hoewel ik de laatste tijd niet erg bezig ben met dat tamelijk nabije maar toch zo verre verleden; over mijn jeugd in Geuzenveld en Slotermeer heb ik al zoveel geschreven en gezongen dat ik er zelden meer aan denk, die heeft een mooie plaats gekregen in mijn archief. 
Ik trok wat kaarten uit de kaartenbak in mijn hoofd, blies het stof eraf en las ze voor. We wisselden kennis uit over wat er van die vertrouwde namen was geworden. Niet allen leefden meer en voor we het wisten waren we een lijstje van de doden aan het opstellen. We kwamen al snel tot twaalf schoolvrienden (in ons hoofd voor eeuwig jong) die niet meer onder ons waren. Wie ons daar zag zitten dacht ongetwijfeld met drie bejaarden te maken te hebben maar tijdens het praten hadden wij de jeugd in elkaar herkend. De humor die op vonkte in hun ogen was in tegenspraak met grijs haar en slijtage. 
'Kijk, dat er eens iemand doodgaat, oké, dat is de loop der dingen. Maar Mario met een rollator? Dan worden we toch echt oud.'
Op straat bedankte zij me voor het opbeurende gesprek. 


dinsdag 28 maart 2023

VOORHEEN ROOKZANGERS NOTITIEBLOG (44)

Zo ongeveer één keer per jaar kom ik de moeder van mijn kinderen tegen. Dat is nog altijd ongemakkelijk, want sommige kwetsuren genezen nooit helemaal. In mijn hoofd strijden dan twee behoeftes om voorrang. Het mechanisme van zelfverdediging dat maakt dat ik afstand wil houden en het verlangen om herinneringen te delen aan vroeger toen die volwassenen van nu nog kleine kinderen waren. Na een paar wijntjes wint het laatste het meestal en we wisselen wat vertrouwde anekdotes uit. Echt diep gaat dat niet en langdurig is het nooit, want we zijn op onze hoede en houden onszelf in toom. Dat korte moment van contact is genoeg om te bevestigen dat het verleden niet vergeten is en dat vind ik fijn. Vooral echter moet ik iedere keer vaststellen dat ik me overdreven van mezelf bewust ben. Ik zie hoe ik uit mijn ooghoeken kijk of ze er al is, hoe ze eruitziet. Ik stel me voor hoe ik eruitzie - wat voor indruk maak ik? Ik doe extra mijn best om leuk over te komen, de aardige opa te zijn, de betrokken vader. Met gemengde gevoelens zie ik mezelf grappig doen. De volgende ochtend ben ik dan uit mijn doen en het kost me een dag om mijn evenwicht te hervinden. 
Gisteren, de dag na het verjaardagsfeestje van mijn kleindochter, hakte de jaarlijkse reünie er weer stevig in. Ik reed door een hagelstorm naar huis en eenmaal boven was ik te moe om iets te doen. Ik sufte een beetje, te gespannen om nog wat slaap in te halen, en toen ik me na een uur of twee iets beter voelde draaide ik zonder veel animo het programma van disciplinaire bezigheden af - speelde wat luit, mediteerde even, maakte een wandeling. Na een vroeg maal verzamelde ik moed voor de maandagse koorrepetitie. Toen dat allemaal gedaan was trok ik de dekens over me heen en las een hoofdstuk. Zonder echte spijt en ook zonder zelfverwijt: dit zou nog vaker gebeuren als we tijd van leven hebben en ik moest maar accepteren dat het lastig blijven zou. Het had zoveel erger kunnen zijn: stekeligheden waren uitgebleven en als er al emoties bij betrokken waren dan waren het roerselen in mijzelf (en wellicht in het hart van mijn ex, dat weet ik natuurlijk niet). Vroeger zou ik mijn kater hebben weggedronken maar deze dag was lijdzaam verdragen en droog verlopen, een buffer tussen verleden en toekomst. Ik knipte mijn lichtje uit en verheugde me op een gewone en frisse dinsdagmorgen.

                                                                           ***

Op tv zag ik een van de therapeuten van de Kliniek. Bezig met een geneeskrachtige sessie waarbij hallucinerende truffels betrokken waren. Ze was inmiddels bijna dertien jaar ouder maar ik herkende haar meteen. Ik pakte mijn boek erbij, bladerde even en las een stukje voor aan mijn vriendin. Die moest lachen. 'Ik zie wat je bedoelt,' zei ze, 'een echte hittepetit.' Dat woord had ik in geen eeuwen gehoord, maar ik vond het mooi passen.

"...Ook Karlijn was psychologe. En eveneens van het onorthodoxe soort, hoewel ze niet met paarden werkte. Ze was slank (‘broodmager’ volgens Madelon, geen ‘raspaardje’), had lang donker haar, rood gestifte lippen en droeg een kort rokje. Later, toen er met een nieuwe directie een nieuwe wind ging waaien, zou ze berispt worden om haar sexy uiterlijk. Er waren schijnbaar klachten geweest van mannelijke cliënten die hun gemoedsrust verstoord zagen door het onrustig opflikkeren van hun libido. Zes weken celibaat en dan in die decolleté moeten kijken terwijl je over je zielenroerselen sprak, dat was niet fair."

Uit: Een klein verwend jongetje. Deze net verschenen roman (242 pagina's) kost €17,82 en is via onderstaande link heel gemakkelijk te bestellen.

https://www.mijnbestseller.nl/shop/index.php/catalogsearch/result/?q=Een+klein+verwend+jongetje



dinsdag 21 maart 2023

RIMPELLOOS

Toen ik zaterdag door het park wandelde merkte ik dat ik me opeens - althans op persoonlijk vlak - een rimpelloze nabije toekomst kon voor stellen. Ik zag toekomstige reisjes en evenementen voor me en beeldde me in dat ik er zonder onrust, passief bijna, van kon genieten. In gedachten was ik terug in de serene sfeer die ik in de eerste jaren na de Kliniek soms mocht ervaren: gewoon maar kijken, gewoon maar zijn, niets willen en niets hoeven. Waar kwam deze stemming vandaan? Het kon niet anders, leek me, of zij was het gevolg van het de wereld insturen van mijn roman. Die had al veel te lang liggen wachten op publicatie. Nu ik alle aarzelingen opzij had gezet en tot de daad was overgegaan was er iets uit de weg geruimd. Dit was gedaan, nu was het klaar. In deze prettige illusie bracht ik een prettige dag door. Ik keek nu en dan op de statistieken van de uitgeverij hoeveel bestellingen erbij waren gekomen. Goedkeurend las ik een mail waarin verzocht werd om een recensie-exemplaar. Ik vertaalde nog maar eens een gedichtje, dronk een lekkere wijn, at een pizza en ging bijtijds naar bed, want in tv had ik geen zin.
De volgende morgen ging ik vroeger dan anders naar mijn vriendin. Een van de schapen liep mank, de hoefjes moesten worden bijgesneden. In Amsterdam motregende het maar in de polder was het droog. We hokten de schapen op en tilden ze een voor een in de stoel omhoog. Ik stond ernaast terwijl mijn vriendin haar pedicurewerk deed, reikte af en toe iets aan dat ze vergeten had klaar te zetten, medicijn, ontsmettingsmiddel. We praatten rustig en luisterden naar de vogels die zich klaarmaakten voor de komende lente. 's Middags gingen we naar een concert in een erg wit kerkje in Oudorp, harp en orgel. We aten eend met spitskool en risotto. 's Avonds kwekte ik zoals ik beloofd had niet door de documentaire over de Nieuwe Zijderoute heen. Ik ging vredig slapen.

Maar die nacht werd ik bezocht door spoken. In zeer levendige dromen werd ik bedreigd met fysiek geweld. Ik voelde me bang en machteloos. De illusie van die rimpelloze toekomst werd wreed verdreven en een nieuwe twijfel kwam op: ik had me blootgegeven en was kwetsbaar. Plotseling leek het niet zo fijn meer om dat boek in de wereld te hebben gezet. Kon dat kleine verwende jongetje wel op eigen benen staan?

                                                                            *

Mijn zuster appte me dat het goed zou zijn om mijn reclamepraatjes aan te vullen met een pakkend fragment dat de sfeer weergaf en een licht op de inhoud kon doen schijnen. Waar sloeg bijvoorbeeld die titel op? Ik geef haar gelijk. Pagina 106, hoofdstuk XX:

Mevrouw Schievink hoorde bij de hulptroepen. Ze was een geheim wapen dat nu en dan ingevlogen werd. Een klein Indisch dametje dat met een stok liep, ver over de pensioengerechtigde leeftijd was, maar het behandelen niet laten kon. Tot haar laatste snik, in elk geval tot de jicht en de artrose haar de gang naar de kliniek onmogelijk zouden maken, wilde ze ons laten profiteren van haar onconventionele aanpak. Omdat ze zo oud was en feitelijk onafhankelijk, hoefde ze zich van goede manieren en therapeutische richtlijnen niets aan te trekken. Ze keek, luisterde, en oordeelde op grond van haar intuïtie, die door de lange jaren van klinische ervaring was aangescherpt tot een feilloos instrument. 
Toen ik haar mijn problemen met de Parelduiker voorlegde schudde ze haar hoofd, lachte vrolijk en bewoog een kromme vinger voor mijn gezicht heen en weer. Met haar mollige accent zei ze: ‘Jan-Paul, Jan-Paul…  Jij bent gewoon een klein, verwend jongetje!’ 
Ik kleurde rood maar hield mijn verweer binnen. Ik was te verbouwereerd om serieus op dit malle oordeel in te gaan. Maar eenmaal op de gang grinnikte ik en schudde op mijn beurt met mijn hoofd. ‘Een klein, verwend jongetje,’ herhaalde ik proevend. En plotseling in een goed humeur liep ik naar de lounge om Joris te zoeken. Deze sessie wilde ik wel delen, maar niet in de groep, niet onder de ernstige blik van de hoofdbehandelaar met haar uilenogen. Dit moest gedeeld worden onder het genot van koffie en rook, op het schoolplein - met een vriendje. 
Zo was de methode van mevrouw Schievink.

Een klein verwend jongetje kost €17,82 en is via onderstaande link heel gemakkelijk te bestellen.

https://www.mijnbestseller.nl/shop/index.php/catalogsearch/result/?q=Een+klein+verwend+jongetje


vrijdag 17 maart 2023

Een klein verwend jongetje


Het is Boekenweek, en hoe! Buiten het gigantische aanbod dat de vitrines, schappen en uitstallingen van de boekwinkels overspoelt werden ook twee boeken aangekondigd waarbij ik nauw betrokken ben geweest. Het achtste deel van Tussen Andreasplein en Zwarte Pad ("literair jaarboek voor Nieuw-West") en Robert Eksteens verhalenbundel Wormgaten in Nieuw-West, ondertiteld: Tien waargebeurde fantastische vertellingen. Op beide uitgaven kom ik te zijner tijd uitvoerig terug als de datum van verschijnen in het zicht komt. Voor het moment wil ik aandacht vragen voor een boek waarbij ik nog meer betrokken ben geweest. Ik heb het namelijk geschreven. 

Een klein verwend jongetje is het verslag van mijn tijd, alweer ruim een decennium geleden, in een kliniek in het Zuiden des lands. Een 'verslag' is het niet echt, zelf noem ik het een documentaire roman. Tijdens het schrijven bleek namelijk dat het knap lastig was om een samenhangend verhaal van mijn 'retraite' te maken. Er hing een mist over het begin, bijvoorbeeld. De mist van tranquillizers. En ook de rest was eerder een chaotische verzameling plaatjes en herinneringen in mijn hoofd dan een relaas met kop en staart.
Om die reden heb ik in de loop van het schrijven de chronologie losgelaten en ben ik er waar nodig dingen bij gaan verzinnen. Nog weer later werkte ik op aanraden van mijn vriend Robert de tekst gedeeltelijk om tot een reeks brieven aan een fictieve "lieve vriendin".
Dat klinkt allemaal ingewikkeld, en dat is het ook. Een belangrijke, ingewikkelde tijd vroeg om een gelaagd boek. Ik heb er bijna tien jaar over gedaan om een resultaat te bereiken dat helemaal naar mijn zin is. 

Het is verleidelijk om het over de remake te hebben die ik daar in het Dolhuis (eerste werktitel) heb ondergaan. Maar die term is overdreven. Ik ben er bepaald niet als een sereen en onthecht mens uit tevoorschijn gekomen, alle meditatie en zelfinzichten ten spijt. Toch is er voor mij heel duidelijk een ervoor en erna. Problemen zijn er gebleven maar met de gereedschappen die ik daarginds in handen gespeeld kreeg kan ik die veel beter aan dan vroeger, vóór mijn opname. 

Het is om die reden dat dit boek toch vooral een positief boek is. Er wordt flink gelachen om al die malligheden van de klinische psychologie (vooral om de modieuze kanten ervan) en er wordt ook een traan geplengd om de drama's die ik heb meegemaakt. Er wordt gewikt en gewogen - want ik probeerde al schrijvend mijn verworven inzichten zorgvuldig te definiëren, en mijn opinie over de gang van zaken in een therapeutische inrichting zo scherp mogelijk te formuleren. Bij de zelfanalyse die in het genre thuishoort heb ik geprobeerd net zo scherp te zijn. De schaamte voorbij! Er is ruimte voor lyriek, bovendien. Voor bespiegeling, voor fantasie. Kortom, ik geloof dat je gerust mag zeggen dat de lezer zich niet hoeft te vervelen. 

Een klein verwend jongetje ligt al een paar jaar te wachten om onder de mensen te komen. Steeds weer aarzelde ik. Ik geef nogal wat van mezelf bloot. En bovendien: ik heb geprobeerd zo discreet mogelijk te werk te gaan, maar er zullen zeker mensen zijn die zichzelf in een van de hoofdfiguren van de roman menen te herkennen. En misschien wel terecht... Ik word er nog steeds een beetje zenuwachtig van, van het idee van publicatie - maar de tijd gaf de doorslag. In die kliniek zal twaalf jaar later wel een heel nieuwe wind waaien. En mijn voormalige lotgenoten en ik zijn allang een nieuwe levenskoers ingeslagen. Voor ons is dit geschiedenis. 

Voor jullie echter, lezers, is het allemaal nieuw! Spiksplinternieuw! Ik zou jullie dan ook willen vragen om dit boek te kopen - mijn dank zal groot zijn! - en ik hoop echt dat het jullie amuseert, ontroert en boeit. Als dat zo is heb ik er niet voor niets al die jaren aan zitten schaven. 

Het kost €17,82 en is via onderstaande link heel gemakkelijk te bestellen.

https://www.mijnbestseller.nl/shop/index.php/catalogsearch/result/?q=Een+klein+verwend+jongetje



woensdag 15 maart 2023

TUMULT

Een lauwe storm bulderde door de stad. De stellages van de verbouwing bij de buren ratelden, het zeildoek flapperde. Ik probeerde nog wat te suffen en met mezelf in het reine te komen voordat ik mijn verjaardag in ging. 
De middag ervoor waren we eerst in het MoCa museum in Noordwijk geweest, eigenlijk meer een stripwinkel met een expositieruimte. De tentoonstelling heette "80 jaar Toonderstudio's". Er was veel moois te zien. Ik kocht een deeltje uit de Andries Blitz-reeks uit 1964 dat ik nog niet bezat.
Daarna gingen we naar strandpaviljoen Zon en Zee in Katwijk om het bandje van mijn zoon te zien. En daar ging er iets mis. Ik merkte dat ik het niet erg naar mijn zin had. Het was er te warm bij het vuur, ik voelde me suffig. We zaten een beetje ongemakkelijk aan een lange tafel, achter elkaar. Ik keek tegen de rug van mijn vriendin aan. Het leek onbeleefd om een gesprek aan te gaan, gesteld dat we al boven de muziek uit zouden komen. Maar wij waren de enigen die zo naar het bandje zaten te staren. Voor de rest zat men landerig onderuit, bijkomend van strandvertier, op afstand van de speakers zodat je elkaar kon verstaan. Wij klapten in het begin nog, maar gaandeweg werd ook ons applaus steeds aarzelender. De band speelde uitstekend, daar lag het niet aan. Maar ze waren gedegradeerd tot achtergrondmuziek voor een ongeïnteresseerd publiek. 
En ik? Ik wilde het leuk hebben, ik had me hier op verheugd. Dit was zondagmiddag, haardvuur, strandtent. Aan de vooravond van mijn verjaardag nog wel. Dus dronk ik tegen beter weten in iets te gulzig. En de ochtend erna in bed besefte ik weer eens dat het leuke van een op zo'n manier opgekrikt humeur in de herinnering niet beklijft en plaatsmaakt voor een dof gevoel dat een floers over de dag legt. Het leven hoeft niet altijd leuk te zijn, ik zei het berouwvol een van mijn therapeuten uit de Kliniek na. 
Mijn dochter kwam zingend binnen met een kop koffie. Even later bakte ze een hartig omelet voor me. Ik begon al weer aardig op te knappen. Toen mijn andere dochter was gearriveerd en we nog voor vier uur alvast wat inschonken, in afwachting van de anderen, uitte ik iets van mijn schuldig geweten. Konden we nu, op maandag nog wel, weer aan het bier gaan? Ja hoor, meenden mijn dochters. Met kerstmis kon dat toch ook? Vergeet de agenda. Jarig is jarig, geen plaats voor dat soort scrupules nu. Proost pap! 
Het werd een tumultueuze verjaardag, met die bulderende wind, en die drukke, gezellige familie. 


vrijdag 10 maart 2023

Verveling, verlangen, vogels en sneeuw

Gisteren schreef ik over de verveling. Niet over de kwijnende zielstoestand die de Fransen ennui noemen maar over ongedurigheid eerder, onvrede. Ik citeerde Nietzsche. Later kwam ik nog een definitie tegen die ik had kunnen aanhalen: Verveling is het verlangen naar verlangens - Tolstoj. Je kunt je niks moois of fijns voorstellen en lijdt aan dat gemis.
Vandaag is het allemaal weer anders. Ik ging gewapend met verrekijker naar het park. Gisteren had ik een zwerm vogeltjes gezien die ik op de veilige afstand waaraan ze zich hielden niet kon determineren. Maar er was een hoop geel in hun vlucht. Sijsjes of putters, dacht ik. Onderweg sloeg een ijskoude regen me in het gezicht. Er was sneeuw voorspeld. Vlokjes dwarrelen, regendruppels helaas niet. Ik besloot het bij een bezoek aan de Albert Heijn te laten. Dit was beestenweer. Die sijsjes of putters zouden ook wel schuilen in de oksel van een boom. Ik kocht spullen voor een pittige pasta, chardonnay in plaats van sauvignon blanc, en haastte me naar huis.
Daar zat ik met veel meer tijd om handen dan ik voorzien had. Na enige aarzeling opende ik mijn bestand met Hesse-gedichten. Niets wat de tijd zo doet vliegen als vertalen. Ik verlangde naar lente en door het vertalen van een gedicht kon ik dat verlangen vormgeven. Buiten begon het, na een aarzelende start, serieus te sneeuwen. Te laat, ik zat midden in Tessin. In de uitbottende lente. We spoorden niet, de wereld en ik. Maar van verveling was geen sprake meer.

Voorjaar in Locarno

Dennen wuiven donker gloeiend,
In dit hemelsblauwe vest
Toont zich, in vertrouwen groeiend,
Alles op zijn allerbest.

Oude uitgesleten treden
Klimmen zacht de bergwand op,
Zwart verbrande muren kleden
Zich met bloemen in de knop.

Bergbeek woelt door groene dreven,
Glanzend waar de zon hem raakt,
Zo vergeet ik voor heel even,
Dat ontheemd zijn bitter smaakt.

Frühling in Locarno, Hermann Hesse, 1916


donderdag 9 maart 2023

VERVELING


'Heet dat niet gewoon verveling?' vroeg mijn vriendin retorisch, nadat ik een klaagzang had gehouden over de geagiteerde futloosheid waaraan ik sinds enige dagen ten prooi was. Het was te koud, zei ik, maar mijn dochter vond die kou juist lekker winters. Het was te grauw zei ik, maar mijn vriendin had verschillende malen de zon gezien. Er gebeurde te weinig zei ik, maar ik was nog half overprikkeld van een druk weekend en had genoeg werk te doen. Ik miste rook, alcohol, vet en suiker, maar nog geen week geleden had de onthouding van al die genotsmiddelen me fit, trots en goedgehumeurd gemaakt.

Verveling is niet zo'n eenduidig concept als het lijkt. In het spraakgebruik is het een simpel woord met een duidelijke betekenis maar er is in filosofie, psychologie en literatuur heel wat over te doen geweest. Als ik heel grof te werk ga onderscheid ik twee types verveling. De eerste is de apathie, de lusteloosheid. Daar is goed mee om te gaan. Het is dit soort verveling waarop Lin Yutang zinspeelt als hij zegt: 'Wie geleerd heeft een geheel zinloze middag op geheel zinloze wijze door te brengen, die heeft leren leven.' Ik ken haar uiteraard ook, deze ijle grondstemming waarin de tijd traag lijkt te verstrijken en externe prikkels hun glans hebben verloren. Een schema van vaste bezigheden is de oplossing. De dag wordt een invuloefening - uurtje dit, uurtje dat - en na verloop van tijd mag je gaan slapen in de hoop op een morgen waarop de prikkels weer fonkelen.

Het tweede type verveling is venijniger. Hier is de lusteloosheid vermengd met woede, verongelijktheid, zelfmedelijden, kortom met verzet tegen de saaiheid van het bestaan. Nietzsche noemde het: "De onaangename windstilte van de ziel waarin je met jezelf geconfronteerd wordt". De vaste bezigheden zijn geen oplossing meer want jij verveelt je niet, zij vervelen jou.  

'Het is een mengsel van verveling en chagrijn,' zei ik tegen mijn vriendin. 'Een beetje een kinderachtig sentiment, eigenlijk.'
Ik dacht aan een middag in Geuzenveld, ik zal een jaar of acht geweest zijn. Buiten was het nietszeggend grijs weer, op straat was niets te doen, misschien was het een zondag, misschien een willekeurige weekdag in een verregende zomervakantie. De plaats was de slaapkamer van mijn ouders. Ik dreinde tegen mijn moeder - wat zal ik gaan doen? Mijn verveling had niets hangerigs maar was opstandig op het rebelse af. Ten einde raad haalde mijn moeder uit een laatje een boekje tevoorschijn waarvan ze dacht dat het me misschien zou kunnen afleiden. Het was een kleurig 
geïllustreerde brochure, of eerder een programmaboekje, dat ze in de bioscoop had gekregen bij de vertoning van Bambi, ergens in de jaren dertig. Maar het soort verveling waaraan ik leed laat zich niet afleiden. Integendeel, je wordt boos op de afleiding omdat ze je geen excuus voor je eigen misère meer geeft. Ik verscheurde het boekje met mijn woedende knuistjes. Meteen daarna was het afgelopen. Mijn moeder was niet eens boos - ze was geen nostalgisch type en hechtte niet zo aan memoires van haar kindertijd - maar ik was enorm geschrokken door mijn drieste actie en huilde tranen van spijt. Een spijt die ik nog heel lang heb gevoeld als ik aan het voorval dacht.


vrijdag 3 maart 2023

REGELEN

Hemelvaart. In 2012 vond mijn jongste broer het een aangenaam en nuttig idee om een familie-uitje te organiseren. Een beetje bonding, we zagen elkaar zo weinig. We brachten een paar dagen op een camping in het uiterste zuiden van Limburg door. Overdag scheen de zon uitbundig, 's nachts was het bitter koud. Dat was de keer dat we tijdens een wandeling een miniatuur-wervelstormpje zagen. Men was matig met de wijn en ik dronk fris, ik was toen nog geheel abstinent, anderhalf jaar na de Kliniek. 
Het werd traditie. Zo gaan die dingen, met behoudzuchtige mensen. Je doet iets een tweede keer, en het is traditie. Jaarlijks zochten we een eenvoudige, rustige camping uit in een mooie streek, meestal op de Veluwe. We, dat zijn mijn broer en mijn vriendin, de doeners. Mijn andere broer en ik leverden kritisch of filosofisch commentaar vanaf de zijlijn maar onttrokken ons behendig aan het regelen en organiseren. Mijn zuster stond er halfhartig in - ze haat kamperen: áls ze meeging moest er een yoert, bungalow of Pipowagen op het terrein zijn; een luxepoppetje, wat u zegt. 
Ik kan niet precies zeggen waarom (misschien omdat ik van mijn broers zo weinig hoorde) maar dit jaar heb ik me opgeworpen als reisleider. Mijn vriendin had een veelbelovende natuurcamping in de buurt van Arnhem gevonden en ik ging het gevecht met de software aan. Het invullen van zo'n digitaal formulier is geen sinecure en je moet je logica overboord gooien wil je erin slagen. Caravan of tent? Aanvinken wat gewenst is. Maar... ik had twee plaatsen geboekt - op een ervan moest de luxueuze caravan van jongste broer komen, op de andere zouden wij ons sobere tentje opzetten. Vinkte ik caravan aan, dan verdween de optie tent. En vice versa. 
De gedachte die me in zo'n geval op de been houdt is deze: de organisatie van natuurvrienden is de belastingdienst niet. Het zijn mensen, je kunt ze altijd nog bellen voor fine tuning van je wensen. Eerst maar eens vastleggen die data. In het verleden hadden we vaak naast de pot gepiest met onze eerste keus, nu waren we er mooi vroeg bij. Haal het binnen, spijker het vast.
Broer W. wilde niet meer in een tentje. Jammer, we zullen zijn worsteling met de materie missen. Ook drinkt hij niet meer - ik inmiddels allang weer wel. Gelukkig schildert hij meer dan ooit en ik ben van plan dit jaar naast hem te gaan zitten en met kleurpotlood de ruisende bomen te vereeuwigen. Voor hem moest een plek in het naast de camping gelegen NIVON-huis worden besproken. Ook dat lukte wonderwel probleemloos - misschien omdat het huis momenteel nog door Oekraïense vluchtelingen wordt bewoond en mijn broer de eerste slaper van het toeristische soort is sinds april vorig jaar. 
Toen alles na veel appen en enig heen-en-weer-mailen met de camping geregeld was en er slechts nog moest worden betaald, kwam het bericht dat mijn zuster en een van haar dochters misschien toch ook wilden komen. Gezellig, tikte ik aan mijn jongste broer. Maar dan moeten ze dat zelf even regelen.