Ze stond aan zee te staren
Naar de zonsondergang.
Haar hart had veel bezwaren,
Ze zuchtte lang en bang.
Ze zuchtte lang en bang.
Kop op, juffrouw: dit wonder
Is toch geen nieuwtje meer?
Hij gaat hier vóór u onder,
En keert van achter weer.
Das Fräulein stand am Meere
Und seufzte lang und bang,
Es rührte sie so sehre
Der Sonnenuntergang.
Mein Fräulein! sein Sie
munter,
Das ist ein altes Stück;
Hier vorne geht sie unter
Und kehrt von hinten zurück.
Hier vorne geht sie unter
Und kehrt von hinten zurück.
Heinrich
(eigenlijk Harry) Heine schippert, heen en weer, tussen ironie en romantiek.
Vaak is dat verwarrend. Wat bedoelt de man? Is hij serieus of niet? Schumann
bijvoorbeeld kwam er niet uit. Die maakte dramatische muziek bij Heine's
gedichten in geval van twijfel. Smacht met de smachtende woorden mee. Ziet
dubbele bodems niet of veinst ze niet te zien. Vermijdt knipogen. Doet alleen
maar schalks als Heine dat overduidelijk is. Schubert bewandelde de veilige weg
op een andere manier: door alleen de eenduidige verzen van Heine te kiezen. De
reden voor het succes van bovenstaand gedichtje is waarschijnlijk juist zijn
eenduidigheid: dit is ironisch bedoeld, daar is geen twijfel over mogelijk.
Schubert noch Schumann hebben zich er dan ook aan gewaagd. De eerste stierf er
trouwens te jong voor: in 1828, zestien jaar voor Heine zijn Neue
Gedichte uitbracht.
[Terzijde: we mogen van geluk spreken, in onze handen wrijven zelfs, dat de werkzame levens van Heine en Schubert elkaar nog overlapten. De Heine Lieder, onderdeel van wat als Schwanengesang bekend is geworden, behoren tot de laatste werken van Schubert. Heine's teksten, die hij pas had leren kennen, inspireerden hem tot een ongekende verruiming van het romantische idioom die moedig vooruitwijst naar het impressionisme, en doet watertanden naar het nooit geschreven werk dat nog uit de pen van de bescheiden Weense meester had kunnen vloeien.]
Vertalen van Duitse poëzie is een ramp. De talen lijken erg op elkaar maar wijken op cruciale momenten juist af. Soms kun je een kwatrijntje letterlijk overnemen, en rijmt bang/lang keurig op bang/lang .... Maar dan moet je opeens stoppen omdat 'sang' niet rijmt op 'zong'.
Ik vergeleek het vertalen laatst, in mijn blogje over Heine's Loreley, met Keltische stapelmuurtjes. Klopt de veelbelovende rijm niet meer of ben je niet tevreden over het resultaat, dan moet je gaan wrikken en eerder gelegde bouwstenen verwijderen en vervangen. Een paar dagen later vertaalde ik nog een gedicht van Heine. Ik schreef:
Mijn hart klopt wild, ondraaglijk,
[Terzijde: we mogen van geluk spreken, in onze handen wrijven zelfs, dat de werkzame levens van Heine en Schubert elkaar nog overlapten. De Heine Lieder, onderdeel van wat als Schwanengesang bekend is geworden, behoren tot de laatste werken van Schubert. Heine's teksten, die hij pas had leren kennen, inspireerden hem tot een ongekende verruiming van het romantische idioom die moedig vooruitwijst naar het impressionisme, en doet watertanden naar het nooit geschreven werk dat nog uit de pen van de bescheiden Weense meester had kunnen vloeien.]
Vertalen van Duitse poëzie is een ramp. De talen lijken erg op elkaar maar wijken op cruciale momenten juist af. Soms kun je een kwatrijntje letterlijk overnemen, en rijmt bang/lang keurig op bang/lang .... Maar dan moet je opeens stoppen omdat 'sang' niet rijmt op 'zong'.
Ik vergeleek het vertalen laatst, in mijn blogje over Heine's Loreley, met Keltische stapelmuurtjes. Klopt de veelbelovende rijm niet meer of ben je niet tevreden over het resultaat, dan moet je gaan wrikken en eerder gelegde bouwstenen verwijderen en vervangen. Een paar dagen later vertaalde ik nog een gedicht van Heine. Ik schreef:
Mijn hart klopt wild, ondraaglijk,
Het klopt
ondraaglijk wild.
Je bent mij zo
behaaglijk,
Mijn lieve mensenkind!
Maar ideaal is dat natuurlijk bepaald niet (nog afgezien van het halfrijm wild/kind) - aangezien 'behaaglijk' in die betekenis in het Nederlands niet gebruikelijk is. Maar schrap je dat en zoek je een ander rijmwoord, dan moet ook het mooie paar klaaglijk/ondraaglijk uit het vorige couplet sneuvelen, en dat is natuurlijk erg jammer.
Over het bovenstaande gedicht correspondeerde ik met neerlandicus Nico van Lieshout. We zijn er beiden erg vertrouwd mee omdat het Linnaeuskoor, waarvan ik dirigent ben en hij bas-bariton annex penning- en spreekstalmeester, mijn toonzetting ervan zingt. Hij stuurde me een versie waarin hij eveneens had gekozen voor wonder/onder.
En hij voegde er vrolijk deze variant aan toe:
Maar ideaal is dat natuurlijk bepaald niet (nog afgezien van het halfrijm wild/kind) - aangezien 'behaaglijk' in die betekenis in het Nederlands niet gebruikelijk is. Maar schrap je dat en zoek je een ander rijmwoord, dan moet ook het mooie paar klaaglijk/ondraaglijk uit het vorige couplet sneuvelen, en dat is natuurlijk erg jammer.
Over het bovenstaande gedicht correspondeerde ik met neerlandicus Nico van Lieshout. We zijn er beiden erg vertrouwd mee omdat het Linnaeuskoor, waarvan ik dirigent ben en hij bas-bariton annex penning- en spreekstalmeester, mijn toonzetting ervan zingt. Hij stuurde me een versie waarin hij eveneens had gekozen voor wonder/onder.
En hij voegde er vrolijk deze variant aan toe:
Juffrouw, kop op, niet piepen,
Zo houd ik ’t ook niet droog,
De zon die zakt wel dieper
Maar klimt morgen weer zo hoog.
Daar moest ik om lachen. Maar ik nam
zijn suggestie toch niet over. Want het gevaar ligt op de loer, bij het
vertalen van Heine, om het té grappig te willen maken. Wijlen Seth Gaaikema
trapte soms kniediep in die valkuil bij zijn vertaling van Dichterliebe.
Schreef Heine 'werpen', dan maakte Gaaikema er 'pleuren' van.
De ambivalentie in stand houden en de goede rijmwoorden vinden.
Daar gaat het om.
PS: Of toch: Kop op meid, niks bijzonders! Zo gaat het iedere keer... ???
(Illustratie: 'Het meisje aan het venster', Salvador Dali, 1925.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten