maandag 16 maart 2020

OP SLOT (1)

Op consequentie zal men mij niet gauw betrappen. Wie zei dat ook weer? Ik eigen het me graag toe. Vrijdag kondigde ik aan voorlopig even niet te schrijven. 'Voor oorlogverslaggever deug ik niet,' lichtte ik toe. Ik heb nu besloten om juist dát te proberen: van dag tot dag optekenen wat er in de strijd tegen Covid-19 in Amsterdam te zien is. Mijn eigen gevoelens zal ik voor de verandering zoveel mogelijk buiten beschouwing laten. Waarvan akte. Lach niet zo smalend, lezer!

Dag 1.

Mijn vriendin roept van beneden dat mijn telefoon gaat. Het is half negen. Mijn dochter zou als het goed is nu in het vliegtuig moeten zitten, terug naar Engeland. Dus ja, opnemen graag! Te laat, de voicemail slaat aan. Ik herken het nummer niet, een 020-nummer. Bezorgd toets ik 1233 in. Ik beluister de boodschap. Een hese mannenstem met zwaar Amsterdams accent. 'Met Johan, je hebt me gebeld. Kun je me terugbellen op 06..... Groeten aan Jo.'
Ik ken geen Johan en Jo.
Nu ik eenmaal wakker ben besluit ik tegen mijn voornemen in niet langer in bed te blijven. Mijn vriendin is aan het Appen, mailen en bellen voor haar werk, de yoga is afgezegd. Ik douche, mediteer een kwartiertje, en zie dat de zon doorbreekt. We drinken koffie. Op het dak van de loods trippelt een kwikstaartje, een roodborstje strijkt neer in de dakgoot, een koolmeesje kijkt nieuwsgierig in het pas opgehangen nestkastje. Ik loop de tuin in. Twee vlinders, kleine vossen, buitelen over elkaar. Het is ondanks alles lente, zoveel is duidelijk.

Ik neem de weg langs het Alkmaarder Meer. Voor me rijdt iemand in een Renault Kangoo, niet veel harder dan 60. Niemand doet een poging hem in te halen. Tijd zat vandaag, en de zon schijnt lekker op water en weiland.
In Amsterdam passeer ik een stille Coentunnel. Ik neem de afslag Oud-West in plaats van die naar Zuid, om iets meer van de stad te zien. Er wordt veel gefietst, business as usual, ogenschijnlijk. Er draait een ambulance met snerpende sirene de Parnassusweg in. Er rijden dagelijks tientallen ambulances door Amsterdam, maar deze ene klinkt erger dan anders. Ik parkeer en besluit al voor ik naar huis ga mijn vaste rondje Vondelpark te lopen. Café Gruter, het chique George WPA: waar anders bij het eerste lenteweer overmoedige wittewijndrinkers op het terras zouden zitten is nu slechts kale stoep te zien. Geen zilveren koelemmers om het zonlicht te vangen. De stoelen staan opgestapeld binnen. In het park is de sfeer vrolijk, het is er druk, bijna net zo druk als normaal in maart. Maar met een ander publiek: veel ouders met kinderen, wandelend, fietsen, ballend. Het handjevol jonge toeristen dat over is verspreidt de vertrouwde brandgeur van wiet. Blijkbaar hebben ze nog tijdig een coffeeshop kunnen plunderen. Op een bankje zitten een paar mensen Corona bier te drinken. Zij vinden dat misschien stoer, galgenhumor, maar ik kan er niet om lachen.
Albert Heijn, Museumplein. Ik zie één mondkapje. Een grote Afrikaanse man in een fleurig geel en rood gewaad houdt de zelfscanner voorzichtig vast met blauwe keukenhandschoenen. Afgezien van de bekende hamstergevoelige zaken is de winkel goed bevoorraad. En niet álle pijnstillers zijn op: een paar doosjes Advil, Saridon en Finimal liggen er nog. En natuurlijk ibuprofen, sinds te lezen was dat gebruik van ontstekingsremmers misschien niet zo gunstig is bij het virus. En zowaar twee of drie pakken tissues. Overdaad!
In afwachting van de toespraak van de minister-president, de eerste keer dat zoiets gebeurt sinds de oliecrisis van 1973, begrijp ik, is de sfeer in de stad veel minder spookachtig dan ik verwacht had. Een vleugje vakantie, bij alle ongerustheid, een tweede kerstdag in maart.
Alleen dat bordje op het vergrendelde Concertgebouw  geeft me even een schok: 'OP LAST VAN DE OVERHEID...'

Geen opmerkingen: