vrijdag 4 juni 2021

GROEISTUIPEN

Mijn zoon en kleindochter kwamen een verlaat verjaarsbezoekje aan mijn dochter brengen. Algauw verplaatste het gezelschap zich druk pratend naar het balkon. Alle stoelen waren bezet maar er werd een pianokruk in de deuropening geschoven zodat ik er ook bij kon zitten. Dat deed ik even, voor de gezelligheid, maar veel kon ik niet bijdragen aan het gesprek. Ik was bedrukt omdat ik die avond voor het eerst sinds ruim een jaar weer een bijeenkomst had van de operettevereniging.
'Ah, sociale angst,' zei mijn zoon invoelend, 'dat snap ik heel goed. Al die extraverte zangers...'
Ik zag hoe mijn kleindochter met veel smaak scrocchi met hummus en stokbrood met Franse stinkkaas zat te bunkeren. De cheesecake had ze laten staan, ze geeft niks om zoet.
'Nee,' zei ik, 'dat is het niet zozeer. Het is meer dat ik ertegenop zie om die rol weer te spelen, na al die tijd, die rol van de zelfverzekerde autoriteit, van man van de wereld.'
Vroeger, toen ik nog een jonge zanger was, was ik zo trots op die pasverworven rol dat ik hem ook buiten de concertzaal speelde; ik praatte niet maar declameerde en barstte te pas en te onpas in gezang uit. Maar als zestiger ben ik in het dagelijks leven een nogal stil persoon met een neiging tot mompelen, net als vóór mijn zangopleiding. Het omschakelen naar de podiumpersoonlijkheid kost me moeite. Zodra ik het repetitielokaal binnenloop gaat het verder vanzelf, maar de uren ervoor zijn taai.
'Het is meer een metamorfose-angst,' zei ik tegen mijn zoon. Ik sloeg een biertje af en ging alvast, een uur te vroeg, mijn spullen bij elkaar zoeken.

In het zaaltje stonden de ramen wijd open. We zaten op flinke afstand van elkaar. Ik had me in de auto voorgenomen om gewoon mijn stille, mompelende zelf te zijn. Tenslotte hoefde ik niet op te treden en hoefde ik ook geen orde te houden - ik moest audities afnemen; goed luisteren, een paar weloverwogen woorden zeggen, meer niet.
Maar de eerste zanger had zijn lied nog niet uitgezongen of daar was hij, de artistiek leider en dirigent. Hij kwam zomaar uit me tevoorschijn, als een vlinder uit een cocon. Ik hoorde mezelf aanwijzingen geven op een toon die geen tegenspraak duldde, vriendelijk maar beslist. Men verwachtte het van mij, dit was nu eenmaal de rolverdeling. Hier werd ik voor betaald: ik sprak mijn mening uit en daar werd oplettend naar geluisterd. En... het voelde goed! Nu was het zaak om me niet te laten meeslepen en rustig te blijven. 
Tenor en bariton zongen een duet. Tenor legde een hand op de schouder van bariton. Ook zij vielen na het Covid-jaar als vanzelf in oude gewoontes terug, meegesleept door het plezier dat het hun zichtbaar gaf om dit weer te kunnen doen. Ze keken elkaar schalks aan, de mannenbroeders, en zongen elkaar luid toe, binnen de heilige 1.5-grens. Ik merkte dat ik een beetje schrok. Maar de beide heren zijn in topvorm en dubbelgeprikt. Als het nu niet kan dan kan het nooit meer. Ik overwoog er een grap over te maken maar hield me in. 
In de auto voelde ik slechts een lichte onrust. De metamorfose terug naar de man die om tien uur naar bed gaat met een boek ging zonder groeistuipen.


1 opmerking:

Leo zei

Mooi beschreven! En goed dat jullie weer begonnen zijn; fijn dat er auditie plaats kan vinden. Mijn Koor Blauwe Maandag begint vanavond met een Buitenrepetitie-waarschijnlijk met 20-25 veelal dubbelgevaccineerden die toch afstand zullen houden. Maar we zien en horen elkaar tenminste weer na 6 maanden geregelde Zoomrepetities.