vrijdag 18 juni 2021

KRUISWOORDPUZZELS

Na drie bundels vertaalde poëzie had ik er voorlopig even genoeg van. Ik was drie, bijna in elkaar overlopende periodes in slavendienst geweest, geketend aan woord, rijm en ritme. De verzen die ik onder handen had spookten door mijn hoofd, ik kauwde en herkauwde erop, zelfs in mijn slaap. Sommige mensen hebben dat, die verbetenheid, dat manische. Het is goed voor het werk, maar niet goed voor de gemoedsrust.

Nu het zomer is zoek ik naar bezigheden die me helpen een lange middag door te brengen zonder dat ik me ga vervelen. Het moet ergens vorige week zijn geweest dat ik zomaar, uit het niets, een gedichtje van Eichendorff vertaalde. Ik had het zojuist gezongen, in de mij zo vertrouwde toonzetting van Schumann. Ik tikte het op mijn telefoon in, op Notepad, en keek er glimlachend naar. Ach ja, eentje kan geen kwaad.
Maar in de loop van de volgende dagen volgden er meer. Nog steeds was het een onschuldige bezigheid, zoiets als een puzzel oplossen: was het klaar, dan legde ik het weg zonder er nog aan te denken. Maar er school een zeker risico in, dat besefte ik heel goed. 'Laten het er vooral niet meer worden, meneer van Spaendonck,' zei de huisarts ooit tegen mijn vader toen hij verteld had hoeveel borrels hij per dag dronk.

Het omslagpunt kwam toen ik over Joseph Freiherr von Eichendorff begon te lezen. Algauw werd ik in zijn wereld gezogen. Hij vond een wankel evenwicht tussen weemoed en Wanderlust, las ik ergens. Dat sprak me aan. Ook was zijn poëzie 'emblematisch': zijn gedichten laten contrasterende beelden het werk doen, hij legt niks uit; daarom is zijn werk nog zo fris, want de archetypische beelden die hij gebruikt (beekjes, bossen, rivieren, kastelen, jagers en eenzame zwervers) zijn die van sprookjes en spreken ook nog tot onze tijd.
Wat me vooral beviel was zijn totale gebrek aan ironie. Zijn thema is de vergankelijkheid en daarmee valt niks te lachen. Ik had met Heine geworsteld: wat is ernst, wat tongue in cheek? Bij Eichendorff hoef je die vraag niet te stellen, want deze katholieke hoogromanticus is altijd bloedserieus. Is Heine de bedenker van een soort meta-romantiek, bij zijn oudere collega is er van 'meta' geen sprake. Onversneden ernst zonder een spoor van de koketterie (kijk eens hoe slim ik ben?) die me bij Harrie H. nogal eens ging storen.

Ik probeer zelf ook een wankel evenwicht te bewaren, tussen verdieping en ambitie. Voorlopig doe ik het puur voor mijn plezier, dit vertalen, en ik zie wel wat er ooit van komt. Geen manisch gedoe, gewoon kruiswoordpuzzels oplossen, om de zomermiddagen aangenaam door te komen. Waarvan acte.

Wichelroede

 

Er slaapt een lied in alle dingen,

Die daar dromen doof en blind,

En de wereld zal gaan zingen,

Als je ’t toverwoord maar vindt.


(Wünschelrute, Joseph von Eichendorff)




LEEST ALLEN:


Raconteur, troubadour: 65 vertaalde liedteksten. 

HIER te bestellen.



Geen opmerkingen: