vrijdag 21 februari 2020

Roken en dromen


Op de plaats in mijn straat waar zich het kastje met gratis boeken bevindt stond een grote tafel. Het blad was bedekt door een enorme collectie pijpen. Vele van een zeldzaam soort, zeer donker van hout, kunstig bewerkt en besneden met siermotieven en miniatuurvoorstellingen. Ook lagen er een of twee grote pijpen met een mooie zilveren band, die door het gebruik een beetje dof en gebutst was geworden. De verkoper zat te roken achter de tafel. Ik boog me over de uitgestalde pijpen, leverde wat commentaar waaruit blijken moest dat ik verstand van zaken had, vertelde ook nog maar dat ik eveneens een grote verzameling bezat, hoewel ik het roken had opgegeven. Er was één ding, zei ik, dat me bezighield en dat ik niet begreep: hoe kon de man zelf pijproken en toch zijn eigen pijpen verhandelen? Hij moest wel een reusachtige collectie bezitten, als hij al dit moois zomaar te koop kon aanbieden. De man keek geheimzinnig maar voordat hij een bevredigend antwoord had kunnen geven sprong mijn droom-ik alweer een halve stad vooruit en belandde bij een kiosk op de Munt. Daar ging ik naar binnen en vroeg om sigaretten. Een beetje heimelijk. De sigaretten lagen niet in het zicht en ik was even bang dat er geen te krijgen zouden zijn. Maar de man, een Turk uit stripverhalen met een fez met een kwastje en een snor zoals de Armeense mysticus Gurdjieff die droeg, haalde een kleurig doosje tevoorschijn. Het was te groot voor het aantal sigaretten dat erin zat, stelde ik bevreemd vast, die hielden elkaar niet overeind zoals het hoort maar lagen er los en kriskras door elkaar in. Maar ik kocht er een aansteker bij en stak er een op, 's ochtends vroeg al. Ik inhaleerde. De beloofde kick bleef uit.

Het is een veeg teken dat ik over roken droom. Ik ben niet tevreden, verlang naar iets. Lente, verandering, vrijheid, jeugd? In werkelijkheid heb ik mijn laatste nicotine op de avond van tweede kerstdag binnengekregen. Een, twee trekjes van een sigaret, die een eveneens gestopte vriend uit een verborgen pakje had gehaald. Halverwege werd de sigaret zorgvuldig gedoofd en teruggestopt in het clandestiene pakje. Wat niet gezien wordt bestaat niet echt. Wat je stiekem doet blijft beheersbaar. Maar in je dromen kan het grote vormen aannemen.


PS: Dromen zijn, hoewel op het moment zelf indringend helder, de volgende dag zelden precies na te vertellen. Je moet ze dan vertalen naar ‘gewone’ omstandigheden, om tenminste de essentie duidelijk te kunnen maken. De kiosk was niet op de Munt en de man droeg geen fez. Maar die indruk maakte de scène wel.


Geen opmerkingen: