vrijdag 28 februari 2020

ANGSTHAAS


Aan het venijnig tikkende geluid te horen was het eerder hagel dan regen die op mijn auto neerkwam. De ruitenwissers sprongen aan, het licht sprong op groen. Ik trok snel op. De repetitie was bijtijds afgelopen, ik kon nog op tijd thuis zijn voor een warm bad van herkenning.
Bovengekomen zette ik de tv aan. De gids had een programma van televisieprofessor Erik Scherder over Angst beloofd. Nu zou ik eindelijk weten hoe geleerde lotgenoten afrekenden met hun psychische kwalen! Scherder had onlangs met Matthijs van Nieuwkerk in DWDD een 'baanbrekend' gesprek over hun beider angsten en fobieën gevoerd, had ik in de krant gelezen. Ik begreep nu dat ze dat niet zomaar, in een vlaag van roekeloze openhartigheid, hadden gedaan, maar dat het een lekkermakertje was geweest voor Scherders show. Ik nam plaats in mijn stoel en verheugde me.

Helaas, het warme bad bleek een lauw kikkerbadje te zijn.
We zagen hoe de prof zijn smetteloos witte overhemd streek en door de stad fietste met de gretig-nerveuze haast die zijn doen en laten kenmerkt. In een collegezaal wees hij op kleurplaten van het menselijk brein. Hij sprak in universitair Engels (en in vage, algemene termen) over hersengebieden en hun interactie, en over de amygdala ('amiktela'), de zetel van onze primaire emoties. Vergeleken bij een college van Scherder zijn de populairwetenschappelijke boeken van Oliver Sacks hermetische vakliteratuur, kreeg ik de indruk, maar dat kan aan het luchtige tv-format hebben gelegen.
Vervolgens zagen we hoe hij een therapie tegen vliegangst onderging, golfles kreeg van een leraar met een hevige sociale fobie, en meedeed aan ontspanningsoefeningen op yogamatjes in een zomers grasveld, samen met vrouwen met wie hij empathische gesprekken voerde. Al die tijd bleef hij maar vrolijk babbelen. Sociaal betrokken, aardig, alert, nieuwsgierig, maar niet geneigd om diep in de eigen ziel te kijken, die indruk maakte hij op me. Nadenken over zijn gevoelens deed hij liever niet, gaf hij lachend toe, want wat had dat voor zin? Hij vermeed en ontweek liever, leidde zijn aandacht af; na een yogaoefening bekende hij dat 'dit soort dingen' niks voor hem was. Ik kon niet nalaten te denken: je zou misschien minder liggen te piekeren 's nachts, professor, als je overdag eens in de spiegel durfde te kijken.
Wel had hij baat bij een beetje technische uitleg over het vliegtuig: de opgedane kennis verminderde zijn angstniveau dusdanig, dat ik tijdens de vlucht niets van de paniek in zijn ogen zag die hij zei te voelen. Blijkbaar waren zijn hersengebieden goed interactief bezig en speelde zijn amiktela niet op.
Teleurgesteld zette ik de tv uit. Ik had niets geleerd van deze geleerde angsthaas.


Geen opmerkingen: