woensdag 8 januari 2020

CHINEES


Toen ik bovenkwam had mijn dochter de kerstboom afgetuigd. Hij was wat uitgedroogd maar nog frisgroen. Weer viel me op dat zo’n onopgemaakte boom eigenlijk mooier is. Dat had ik ook gedacht op het moment dat de eerste ballen erin gingen.
   ‘Het is fijn als hij komt, maar ook fijn als hij weer weggaat.’ We waren het eens. ‘Lekker veel ruimte.’
   Mijn dochter draaide de metalen voet los waarin de spar was vastgeschroefd. Ik schoof een stoel opzij, deed de balkondeuren open, nam de boom aan en zette hem buiten.
  Nu was het zaak om even door te zetten. Stofzuigen, en gestold kaarsvet van het meubilair schrapen. Ik pakte een voor een de oude gipsen beelden op die nog in de stal van mijn opa en oma hebben gestaan en legde ze in de uitpuilende kartonnen doos waarin ze hoorden. Die doos is stuk en de meeste beelden erin zijn stuk. Maar het geheel wordt in bedwang gehouden door de muur aan de ene kant en een stapel spelletjes aan de andere. Ik zou het kunnen ordenen, ruimte kunnen maken, de onthoofde kameel kunnen wegdoen, de gescheurde doos kunnen vervangen, maar ik laat het maar zo. Niemand heeft iets te zoeken in die hoek van de kast en met de volgende kerst zullen de beelden er nog net zo liggen.
   Als we vroeger uit eten gingen was dat steevast naar de Chinees. Gretig hapte ik in de dampende nasi, aangemaakt met te veel sambal en ketjap. Als mijn honger gestild was – al te snel, dankzij de naar binnen geschrokte kroepoek – werd de smaak eerst een beetje saai. Maar daar wilde ik niet aan toegeven, ik had me hier zo op verheugd, ik at dapper door. Nog een stukje babi pangang, een lepeltje seroendeng of atjar, een hapje gado gado. Uiteindelijk was er de verzadiging en even later, vlak voor de vette borden werden weggehaald, tegenzin, walging zelfs. Boerend en met gespannen buik dacht ik: ‘Dit nooit meer. Nooit meer Chinees.’
   Maar na een tijd was met de verzadiging ook het voornemen vergeten en bij het volgende familie-etentje ging ik weer net zo gulzig aan tafel.
   Zo gaat het ook met kerstmis. Ik kan het me nu niet voorstellen, maar wéét dat ik, als lente, zomer en herfst voorbij zijn, het glinsterende glaswerk en het roomse gips weer tevoorschijn zal halen met evenveel plezier als waarmee ik het nu heb opgeborgen.  



Geen opmerkingen: