vrijdag 10 januari 2020

Een brandje in Oud-Zuid


Tot 2018 werden op het Museumplein de kerstbomen verbrand. Dat was een grote fik, waarvoor de hele buurt uitliep. De vlammen laaiden torenhoog op, de Fanfare van de Eerste Liefdesnacht speelde zijn opzwepende feestmuziek, ouders lieten hun kinderen hopsen op hun schouders, er werd warme chocolademelk geschonken. De brandweer keek goedmoedig toe. Je kwam je buren tegen en wenste ze gelukkig nieuwjaar. Het was een verbroederend, of, om het genderneutraal te houden, verbindend feest.
   De laatste keer dat ik bij deze warme heidense rite aanwezig was kreeg er iemand een hartaanval. De ambulance kwam, wrong zich met enige moeite door de menigte heen, en het liep met een sisser af. Maar de gemeente besloot dat zij de veiligheid van haar burgers niet langer kon garanderen, bij dit uit de hand gelopen buurtfeestje. Nog voordat milieugevoeligheden een einde zouden kunnen maken aan de traditie, ging die, aldus de pers, aan eigen succes ten onder.
   Het resultaat van het verbod is dat er in mijn buurt bergen kerstbomen op de straathoeken liggen te wachten op de komst van het grofvuil. En het is Amsterdam-Zuid weet u, dus dat zijn geen kinderachtige sparretjes maar joekels van Nordmanns en blauwsparren.

Ik kwam terug van mijn wandeling door het park. Het was een sombere, natte maar lauwe dag. De narcissen bloeiden al en sneeuwklokjes schoten overal op. Mijn stemming was filosofisch en aangenaam neutraal. Ik voelde me veilig. Het Oudjaar was voorbij, het nieuwe hield zich nog koest.
   Toen ik de Hondecoeterstraat insloeg zag ik verderop een lichtgloed. Ik ging wat sneller lopen en zag verrast hoe een vuur oplaaide op een straathoek. De vlammen lekten tot aan de eerste verdieping van de huizen, bezorgde gezichten kleefden tegen het raam. Grote roetwolken joegen de regenlucht in. De stapel kerstbomen was pas half opgebrand. Het rook lekker. Ik schaarde me bij een paar andere mannen op leeftijd en ging staan kijken.
   Ik luisterde naar de gesprekken. Het vuur was aangestoken natuurlijk, meende men. Waarom belde niemand de brandweer? Die was al gebeld. Maar nou hoeft het niet meer! Toch wel. Ze komen het netjes nablussen.
   Mijn vreugde om dit onverwachte buurtfeestje werd getemperd door de beelden van de gruwelijke branden in Australië die op mijn netvlies verschenen. Kan vuur schuldig zijn? Ik heb me altijd verzet, innerlijk, tegen het door Armando verzonnen begrip ‘schuldig landschap’. De wouden en bergen van Duitsland zijn niet verantwoordelijk voor de gruwelen van het Derde Rijk. Het decor treft geen blaam voor de handeling. De natuur kent geen goed of kwaad. Vuur brandt als wij het de kans geven.
   Ik schudde de journaalbeelden met enige moeite van me af en keek hoe de laatste takken vonkenregens sproeiden en doofden. Toen alles voorbij was en ik verder liep hoorde ik de sirene van de brandweerwagen die rustig de straat indraaide.



1 opmerking:

Hans Valk zei

Voor iemand die romans schrijft, is het wel een beetje erg zuinig om je te verzetten tegen een concept als het schuldige landschap. Inderdaad; puur rationeel gezien bestaat zoiets natuurlijk niet.
Maar Armando had er een verhaal bij. Het landschap bedekte in zijn visie bijvoorbeeld ook de sporen van de gruwelen; iets dat een landschap van nature inderdaad doet, zij het niet bewust.

Overigens lagen die schuldige landschappen volgens Armando niet alleen in Duitsland. De bossen rond kamp Amersfoort vormden het eerste schuldige landschap dat hij tegenkwam. Ook in Engeland vond hij ze, in de vorm van de voormalige vliegvelden, vanwaar de bommenwerpers die Duitsland in de as legden opstegen.