Tot 2018 werden op het Museumplein de kerstbomen
verbrand. Dat was een grote fik, waarvoor de hele buurt uitliep. De vlammen
laaiden torenhoog op, de Fanfare van de Eerste Liefdesnacht speelde zijn opzwepende
feestmuziek, ouders lieten hun kinderen hopsen op hun schouders, er werd warme chocolademelk
geschonken. De brandweer keek goedmoedig toe. Je kwam je buren tegen en wenste
ze gelukkig nieuwjaar. Het was een verbroederend, of, om het genderneutraal te
houden, verbindend feest.
De laatste keer dat ik bij deze warme heidense rite
aanwezig was kreeg er iemand een hartaanval. De ambulance kwam, wrong zich met
enige moeite door de menigte heen, en het liep met een sisser af. Maar de
gemeente besloot dat zij de veiligheid van haar burgers niet langer kon
garanderen, bij dit uit de hand gelopen buurtfeestje. Nog voordat milieugevoeligheden
een einde zouden kunnen maken aan de traditie, ging die, aldus de pers, aan
eigen succes ten onder.
Het resultaat van het verbod is dat er in mijn buurt
bergen kerstbomen op de straathoeken liggen te wachten op de komst van het grofvuil.
En het is Amsterdam-Zuid weet u, dus dat zijn geen kinderachtige sparretjes
maar joekels van Nordmanns en blauwsparren.
Ik kwam terug van mijn wandeling door het park. Het
was een sombere, natte maar lauwe dag. De narcissen bloeiden al en
sneeuwklokjes schoten overal op. Mijn stemming was filosofisch en aangenaam neutraal.
Ik voelde me veilig. Het Oudjaar was voorbij, het nieuwe hield zich nog koest.
Toen ik de Hondecoeterstraat insloeg zag ik verderop een
lichtgloed. Ik ging wat sneller lopen en zag verrast hoe een vuur oplaaide op
een straathoek. De vlammen lekten tot aan de eerste verdieping van de huizen, bezorgde
gezichten kleefden tegen het raam. Grote roetwolken joegen de regenlucht in. De
stapel kerstbomen was pas half opgebrand. Het rook lekker. Ik schaarde me bij
een paar andere mannen op leeftijd en ging staan kijken.
Ik luisterde naar de gesprekken. Het vuur was aangestoken
natuurlijk, meende men. Waarom belde niemand de brandweer? Die was al gebeld.
Maar nou hoeft het niet meer! Toch wel. Ze komen het netjes nablussen.
Mijn vreugde om dit onverwachte buurtfeestje werd
getemperd door de beelden van de gruwelijke branden in Australië die op mijn
netvlies verschenen. Kan vuur schuldig zijn? Ik heb me altijd verzet,
innerlijk, tegen het door Armando verzonnen begrip ‘schuldig landschap’. De
wouden en bergen van Duitsland zijn niet verantwoordelijk voor de gruwelen van
het Derde Rijk. Het decor treft geen blaam voor de handeling. De natuur kent
geen goed of kwaad. Vuur brandt als wij het de kans geven.
Ik schudde de journaalbeelden met enige moeite van me af en keek hoe de
laatste takken vonkenregens sproeiden en doofden. Toen alles voorbij was en ik
verder liep hoorde ik de sirene van de brandweerwagen die rustig de straat
indraaide.
1 opmerking:
Voor iemand die romans schrijft, is het wel een beetje erg zuinig om je te verzetten tegen een concept als het schuldige landschap. Inderdaad; puur rationeel gezien bestaat zoiets natuurlijk niet.
Maar Armando had er een verhaal bij. Het landschap bedekte in zijn visie bijvoorbeeld ook de sporen van de gruwelen; iets dat een landschap van nature inderdaad doet, zij het niet bewust.
Overigens lagen die schuldige landschappen volgens Armando niet alleen in Duitsland. De bossen rond kamp Amersfoort vormden het eerste schuldige landschap dat hij tegenkwam. Ook in Engeland vond hij ze, in de vorm van de voormalige vliegvelden, vanwaar de bommenwerpers die Duitsland in de as legden opstegen.
Een reactie posten