vrijdag 2 september 2016

HAPPER

De sloop is, na jaren traineren, eindelijk begonnen. Om zeven uur slaat de motor van de happer aan. Die raast gestaag door tot vier uur 's middags. Ik sluit tussendeuren en verschans me in mijn werkkamer, waar het geluid maar zacht doordringt. Zacht, maar aanwezig: na een paar uur begint het grommen, net aan de gehoorgrens, me op de zenuwen te werken en verlaat ik het huis.
De omstandigheden van de wereld kwamen me daarbij de afgelopen week ruimhartig tegemoet. Mijn vlucht en ballingschap waren comfortabel. Ik had een heel grote tuin, die zich uitstrekte van de RAI tot diep in Oud-West: mijn territorium, waar ik lukraak doorheen wandelde, onderweg halthoudend waar een bankje of terrasje me aantrok. De temperatuur was ideaal, het licht mooi. Over alles lag die sfeer van verzadiging die de nazomer kan hebben. Het is gedaan, de zomer, nu is het wachten op het najaar. Laten we nog even nagenieten, zonder haast. Luie hommels zoemden rond rijpe bloemen, verdiept van kleur in dat mat gouden licht.
Ik had gewerkt, 's ochtends, en zou na vier uur, als de happer zweeg, nog wat verder werken. Maar in deze uren hoefde ik niks. Ook voor mij was het wachten op de herfst, met zijn drukte en zijn gewichtige projecten. Zoiets kan een gevoel geven van machteloosheid, van ongeduld. Je bereidt van alles voor, en wilt daarmee aan de slag; je staat in de startblokken, helemaal klaar voor de race, maar moet nog lang wachten op het pistoolschot dat het startsein geeft.
Met dit weer was het anders. Ik leefde in een toegift van de zomer, mooier dan de zomer zelf. En alles werkte mee, niet alleen het weer: hebben we de afgelopen maanden niet vaak verlangd naar de ouderwetse komkommertijd, waarin het nieuws gevuld werd met gesignaleerde wolven, reuzenspinnen en wurgslangen, in plaats van met aanslagen en terreurdreiging? Nu stelden journaal en krant me gerust. Er was natuurlijk genoeg trammelant, maar in vergelijking met wat we de afgelopen jaren gewend zijn gleed het allemaal van een leien dakje mijn aandacht weer uit.

Vandaag zwijgt de happer. De motor is stuk, werd er gisterenmiddag uitgetakeld door een andere machine en afgevoerd om vervangen of gerepareerd te worden. En ik vraag me af of ik nou vanmiddag net zo lekker zal wandelen als de afgelopen dagen, nu er geen omstandigheid van buitenaf is, die me een excuus aanreikt om mijn werk te laten voor wat het is en de straat op te gaan. Helemaal alleen, op eigen kracht, niets bijzonders doen, dat is moeilijk. 'If you can spend a perfectly useless afternoon in a perfectly useless manner, you have learned how to live' zei de Amerikaans-Chinese schrijver, vertaler en uitvinder Lin Yutang. En: 'Besides the noble art of getting things done, there is the noble art of leaving things undone.'
Die goeie ouwe Chinees, wiens boek Levenswijsheid met een glimlach vroeger op mijn vaders nachtkastje lag; hij brevierde er eindeloos in, waarschijnlijk net zo op zoek naar antwoorden als ik, al kon je dat niet aan hem zien.
Ik weet wat me vanmiddag te doen staat.

Geen opmerkingen: