dinsdag 27 september 2016
De herberg van het geheugen
Het mooie weer leek ten einde, uit een dreigende hemel vielen de eerste druppels. Maar Utrecht was druk deze zondagmiddag. Er liepen zelfs mensen met wijnglazen over straat - wine to go, nieuwe trend? En kwam dat door het Nederlands Filmfestival, die frivole drukte, of was het hier altijd zo levendig? Zo kende ik de saaie stad waar ik gestudeerd had niet.
In Filmtheater 't Hoogt drongen we ons door de wittewijndrinkende menigte heen naar de kassa. De film waarvoor we kwamen, Herberg van het geheugen, bleek elders te draaien. Tegenvaller! Ik wendde me af en keek naar de regen die steeds harder begon te vallen. Maar mijn vriendin was niet zo gauw uit het veld te slaan. Ik hoorde hoe ze met de caissière overlegde. Die bestelde kaartjes en gaf haar een plattegrond van Utrecht, legde uit welke bus we moesten nemen, als we niet twintig minuten wilden lopen. We gingen op weg. Ik probeerde mijn norse tegenzin te verbijten. Dat kostte moeite, er bleef geen energie over voor praten. In de bus was het lekker droog, ik zag de oude binnenstad voorbijtrekken, halte voor halte. De chauffeur, die ons had binnengelaten zonder te hoeven betalen - 'ga maar lekker zitten' - wees ons waar we eruit moesten, bij de Tolsteegbrug. Het Louis Hartlooper Complex, een voormalig politiebureau, gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School, lag vlak tegenover de bushalte. Verbaasd dat het allemaal zo makkelijk ging zag ik het laatste restje chagrijn uit me weg vloeien.
Even later, na een stevig glas en een bakje cashewnoten in het rumoerige eetcafé, doken we onder in de stilte van Kees Hin.
Ik geloof niet dat het een goede film was maar doordat ik me er niets van voorgesteld had vond ik dat niet erg. We gingen erheen omdat een vriend zoveel over Kees Hin verteld had. Zoals we ooit naar Luik gingen omdat Simenon er geboren was. Geprikkelde nieuwsgierigheid als drijfveer om door de wereld te bewegen, een tamelijk willekeurige aanleiding om iets plezierigs te doen met de tijd. Voor een documentaire was het te weinig informatief, dit portret van de bejaarde cineast, voor een speelfilm te weinig verhalend, voor een kunstfilm te weinig artistiek. Later las ik dat Hin zijn films ook zo maakte, in een eigen niemandsland tussen de genres in, en maker Barbara den Uyl had wellicht in zijn voetsporen willen treden. Maar ieder moet zijn eigen voetsporen maken, die van een ander loop je niet zomaar na.
We zagen een man die de godganse dag rondscharrelt in zijn archief van celluloid. Op zijn gemak in - inderdaad - de herberg van zijn geheugen. Wat hem van belang leek had hij vastgelegd, het was allemaal ingeblikt en na te zien.
Die middag waren we bij mijn vader geweest. Ik vroeg me af hoe de film in zijn hoofd eruitzag. Misschien had hij ook de beelden van zijn leven ergens opgeslagen. Maar hij kon er niet meer bij. Af en toe wilde hij iets vertellen, maar halverwege de eerste zin was het weg, was het hem ontglipt. Het licht flikkerde aan en uit in zijn persoonlijke theater. Soms was het net lang genoeg aan om een fragmentje te tonen van wat er in hem omging.
Ik heb nog veel vragen aan mijn vader, maar antwoorden krijg ik niet meer. Ik heb hem ooit voorgesteld om zijn memoires te schrijven, hij verveelde zich, en dat was toch een mooie bezigheid? Maar hij wilde er niet aan. Behalve zijn vroege jeugd in Engelen interesseerde zijn eigen geschiedenis hem niet meer zo, zei hij.
Na de film aten we entrecotes op een bedje van 'blote billetjes in het gras'. Ik vond dat maar een rare naam, maar het was toch echt een ouderwets gerecht: stamppot met snijbonen en witte bonen, vertelde mijn vriendin. Zij wist dat nog, van haar oma. Ik besloot mijn dagboeken toch maar niet per testament te laten vernietigen, zoals ik van plan was geweest, maar ze voor mijn kinderen te bewaren. Ook al zullen ze misschien niet alles even boeiend vinden, ze krijgen later in elk geval antwoord op hun vragen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Mooi hoe dat omgekeerde provincialisme (Amsterdamisme?) ongemerkt weer boven komt drijven. "De saaie stad waar ik gestudeerd had"; die behulpzame juffrouw achter de kassa van de bioscoop; die buschauffeur die moeite doet om je op de goede plek uit te laten stappen..
Maak je dat in Amsterdam allemaal niet meer mee?
En Utrecht is ècht al tientallen jaren geen saaie stad meer. Zo het dat ooit was.
De conclusie zou kunnen zijn dat het leven buiten Amsterdam ondertussen aangenamer is..
Je vriendin is goud waard. Die kijkt toch nog even naar de overblijvende mogelijkheden, zonder meteen in moedeloos gesikkeneur te verzinken.
Ik herken dat, overigens. De mijne doet dat ook wel eens. Ik ben namelijk soms ook moedelozer dan nodig is.
Hoe dan ook: ondanks je aanmerkingen op de film ga ik hem toch maar zien, in het geval hij bij mij in de buurt komt (wij hebben hier, in het provinciale Dordrecht, namelijk een vestiging van The Movies).
Bedankt voor de tip!
Een reactie posten