vrijdag 30 september 2016

TABLEAU VIVANT


Scène: een solistenrepetitie van de operettevereniging waar ik sinds deze zomer invallend repetitor ben. De dames, twee sopranen, zetten me een duet van Puccini voor mijn neus. Complexe partituur, veel meer dan hun partijen en wat motiefjes en akkoorden spelen lukte me niet, zo op het eerste gezicht. Dit was het moment waarvoor ik gevreesd had en dat tot gisteren pesterig uitgebleven was. Ik was gaan geloven dat mijn faalangst nergens op gebaseerd was, maar die had toch echt wel een grond. Ik trad in de voetsporen van mijn vader met dit baantje, jazeker, maar nu had ik sterk het gevoel, dat ik mijn vader speelde. Hij zou zijn hand niet hebben omgedraaid voor zo'n stukje opera.
Maar nu beeft en weifelt die hand, en iemand moet het doen. Ach wat! De volgende keer zou ik me gewoon wat beter moeten voorbereiden, dacht ik in de auto. 'Je kunt het!' hoorde ik mijn vriendin in gedachten zeggen. Het regende, de herfst zette in. Ik was niet meer zo zeker van mijn zaak.
In bed kon ik de draad van Dickens niet volgen, mijn gedachten dwaalden steeds weer af naar mijn vader, en hoe vreemd het was, dat het lot me na al die jaren in zijn voetsporen had gedwongen. Ik herinnerde me dat hij ooit, als jongeman, een novelle geschreven had, De zilveren tenor. Een andere, De ketter, was bij mijn weten onvoltooid gebleven. Hij had er nog een prijs mee gewonnen in een schrijfwedstrijd. Een elektrisch scheerapparaat, een hele luxe in de vroege jaren vijftig. Had hij het schriftje waarin het verhaal stond niet ooit aan mij in bewaring gegeven?
Ik kreeg een inval. Ik had net de proefdruk van mijn boekje over Joch ontvangen. Helemaal zelf gemaakt, vormgeving incluis, door een doe-het-zelf-drukkerij geproduceerd. Wat nou als ik De zilveren tenor uit zou tikken, en er een mooi boekje van zou maken, zou dat niet een leuk verjaardagscadeau zijn? In oktober wordt hij 91, het kon nog net, als ik haast maakte. Dat hij het, in zijn huidige toestand, misschien niet ten volle zou kunnen bevatten, moest ik maar op de koop toe nemen. Het gebaar zou mooi zijn.
Van slapen kwam nu helemaal niets meer. Wat me een mooie taak voor de volgende dag had geleken kreeg plotseling urgentie. Het uitgeknipte lampje ging weer aan. Waarom niet nu meteen? Ik ken mensen die altijd 's nachts werken, mijn slaap kon ik de volgende middag wel inhalen.
Zo stond ik even later naakt op een stoel in mijn studeerkamer. Daar ergens hoog op de kast moest het schriftje liggen. De katten waren uit hun hol gekropen en keken me slaperig aan. Ik heb geen gordijnen in mijn werkkamer, maar aan de overkant waren alle ramen zwart, dus ik neem maar aan dat niemand behalve de twee katers die nacht getuige was van een stemmig uitgelicht tableau vivant, voorstellende Spitzwegs schilderij De boekenwurm - in een versie voor naturisten.
Ik vond van alles, bovenop die kast. Een doos vol oude ansichtkaarten en brieven uit de tijd zonder postcode, mijn tienertoer-pasje, met een aandoenlijk jong portretje van iemand die ik geweest moet zijn, maar die ik nauwelijks herkende. Oude schoolschriftjes van mijn lagere school. Een episch gedicht in hexameters over Ridder Eksteen. Bladmuziek van zangspelen voor tenor en bariton met mooie gravures op het omslag, van mijn vader geweest of nog van zijn vader. En daartussenin inderdaad een pakje velletjes, beschreven in het lopende en geschoolde schrift van een andere tijd, met vulpen. Het was de opzet van een roman, met achterin een schema waarin elk hoofdstuk was samengevat. Ik las: 'Uit de hemel zweeft een fijn regentje neerwaarts. De bomen ruisen zacht, melancholiek en vredig. De straten liggen oud en verlaten gelijk eeuw-in, eeuw-uit, te wachten op de ontelbare voetstappen die zullen komen. Grijs is de lucht, grijs is de late morgen.' Een nooit afgemaakt project blijkbaar.
Ik vond nog veel meer dat latere inspectie verdiende, allang vergeten memoranda uit het verleden.
Maar De zilveren tenor was er niet bij.


Geen opmerkingen: