dinsdag 15 november 2022

DEVOTIE


We waren in Den Bosch en besloten even de Sint Jan binnen te gaan. Ik was daar in vele jaren niet geweest. We bewonderden het mooie interieur, sober en toch rijk. Ik herinnerde me dat ik destijds, toen de binnenkant pas opgefrist was, nogal teleurgesteld was geweest. De donkere gotische sfeer van mijn jeugd was verdwenen en alles was zo licht en nuchter - tegelijk met de rokerige aanslag was de geheimzinnigheid weggepoetst. Maar nu beviel die inmiddels al historische opknapbeurt me goed. De guirlandes kronkelden als groene en bloedrode slangen op het roomwitte plafond. De glas-in-loodramen fonkelden in de lage herfstzon. Ik wees mijn vriendin op het stralende Alziend Oog van God, hoog bovenin, en vertelde dat het van papier was en een gat in het midden had ter grootte van een twee-eurostuk. Je kon erdoorheen kijken, als je bovenop de kerk stond en je op je knieën waagde. Zelf had ik dat nooit gedaan, maar ik had het bij Bertus Aafjes gelezen. Dat bij de voltooiing van de restauratie in 2010 een verweerde dakruiter was vervangen door een moderne engel met een mobieltje, als grapje, zoals de middeleeuwse beeldhouwers zich hun eigen grapjes hadden veroorloofd, uit het zicht van de vrome en nietsvermoedende burgerij daar diep beneden, wist ze al. Ik stak een kaarsje aan voor De Zoete Lieve Vrouw, het iconische wonderbeeld dat in 1380 tussen het brandhout zou zijn gevonden. Mijn vriendin maakte een foto. Buitengekomen vroeg ze voor wie ik het kaarsje had aangestoken, kandidaten genoeg. 'Dat weet ik niet,' zei ik, 'ik was te veel bezig met poseren.'