Ik had een schnabbel in Overtoomse Veld. Het was de Dag van de mantelzorg en ik zou de feestelijke bijeenkomst in het buurthuis opluisteren met muziek. Hoewel ik veel ervaring heb en heel wat gewend ben krijg ik voor zoiets altijd de zenuwen. En dat wordt erger naarmate ik ouder word en minder onder de mensen kom dan vroeger. Waarom zou je je druk maken om zoiets, jij die zoveel spannender concerten hebt gegeven, van het Concertgebouw tot in Napels? Dat vragen mijn dierbaren me, bevreemd, als ze me gereduceerd zien tot een nors, zwijgzaam hoopje ellende. Ik antwoord dan dat het niet de twijfel aan mijn eigen kunnen is, maar sociale onzekerheid die me parten speelt. Je weet nooit waar je terecht komt, hoe de situatie is, hoe de mensen zullen reageren. Flexibiliteit is vereist en die komt heus wel op het moment zelf, maar daarop te vertrouwen gaat mijn kracht te boven. Ik heb AOW en een Stadspas, een luit en kasten vol boeken, laat mij nou maar met rust, wereld!
Het is altijd een opluchting als de klok zegt dat ik op weg mag gaan. Realiteit neemt dan de plaats in van gefantaseerde scenario's. Ik reed naar West, parkeerde mijn auto vlak bij het voormalige schoolgebouw nabij het Allebéplein, nam gitaar en lessenaar op en betrad mijn aanstaande werkplek.
Die bleek twee mogelijke gezichten te hebben. Een lokaal waarin rustgevende massage werd gegeven aan vermoeide mantelzorgers die ook weleens verwend mochten worden, en een tent op het schoolplein waarin tafels met spelletjes waren opgesteld en een houtvuur werd ontstoken. Ik ademde de stilte in van de massagesalon. Er werd vooral sereen gezwegen. Ik stelde me voor hoe die genezende stilte doorbroken werd, wreed verstoord misschien wel, door mijn stem van oud-operazanger. Nee, dan liever in de tent, hoewel de wind het doek deed flapperen en er nu en dan een vrachtwagen langs raasde.
Ik maakte het me gemakkelijk in een hoekje, at een stukje cake en keek om me heen. Veel volk was er nog niet. De organisatie stelde voor wat later te beginnen. Twintig minuten verstreken en de situatie was niet veel veranderd. Er was een niet voorspeld buitje neergedaald uit de grijze novemberlucht en de sjoelbakken waren naar binnen gehaald. Vooruit dan maar! Ik werd aangekondigd door een spookachtig galmende stem, ze kregen de echo van de karaokeset niet uit. Ik zette mijn eerste lied in. Rieteiland, Vogeleiland, oase in 't beton... Van de zenuwen schoot ik zomaar in de hoge g die ik al jaren vervang door een lagere.
Naast me was een man komen zitten die blijkbaar verstand van zaken had, hij bekeek bewonderend mijn gitaar en volgde mijn vingers, zodat ik minstens drie foute akkoorden speelde. Aan de andere kant werd ik geflankeerd door een forse dame in een scootmobiel die in een accordeon-bigband speelde, 'Duke Ellington enzo'. Mensen liepen in en uit, sommigen lachten verrast of maakten even een dansje. Ik kreeg wat applaus, nu en dan en een compliment. Mooie akkoorden, vond de gitaarkenner, mooie teksten, vond de vrouw in de scootmobiel, mooie stem, vond het dansende meisje. Iemand vroeg zich fronsend af waar de beloofde liedjes over Amsterdam bleven? Als ik had gedacht dat mijn thema er, met al die gezongen straatnamen en locaties in Slotermeer, Geuzenveld en Osdorp, vanaf droop, dan had ik het mis. Ik beloofde beterschap en zette Aan de Amsterdamse grachten in, in mijn eigen folky bewerking. Een Surinaamse dame die zojuist gratis geknipt was zong uit volle borst mee.
Toen ik door de helft van mijn voorbereide liedjes heen was nam ik even pauze. Daar kwam de sympathieke organisatrice met de vraag of ik ook Napolitaanse liederen deed, ze wist dat die op mijn repertoire stonden. Haar vriend was een Napolitaan, ze wilde hem een filmpje sturen. De man naast me vroeg of hij mijn gitaar even mocht lenen, hij kende er wel een. Malafemmena, zong hij, met een begeleiding in dezelfde folky stijl als de mijne. Dat lied had ik ooit met La Passione gedaan en ik zong een beetje mee, voor zover de woorden de afstand van minstens twintig jaar konden overbruggen. Na mijn tweede set raakten we in gesprek. Hij bleek op Sicilië te hebben gewoond en in Rome op straat te hebben gezongen. 'Harde snaren, 012 of 013. En hárd zingen'. We deden samen een rommelige versie van 'O sole mio, in een comfortabel lage ligging want in hárd zingen had ik geen zin.
Tot slot was er Surinaamse bami, vegetarisch of met kip. Ik at mijn bordje leeg, pakte in en zocht de auto op. Ik had een beetje hoofdpijn gekregen van de rook van de niet goed trekkende houtkachel.
Thuis bedacht ik, tamelijk uitgeput, dat mijn zenuwen volkomen terecht waren geweest, want dit had ik allemaal nooit kunnen voorzien. En ik bedacht, tamelijk opgetogen, dat mijn zenuwen volkomen ten onrechte waren geweest, want wat je niet kunt voorzien brengt vaak gedenkwaardige momenten en onverwachte ontmoetingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten