dinsdag 21 oktober 2014

ZONDER TITEL


Zondag bezochten we de groepsexpositie Klein Beeld in Museum Waterland in Purmerend. Er hing werk van een vriend van ons en hij had ons uitgenodigd voor de opening.
Ik zeg gemakshalve ‘van ons’ maar oorspronkelijk was Bart een vriend van mijn vriendin. Toen ik haar leerde kennen kreeg ik er gratis een nieuwe kennissenkring bij. Velen van hen waren kunstenaars uit diverse disciplines, opgeleid aan de Rietveld Academie. Zelf had ik ook kunstenaars onder mijn vrienden, maar die kwamen van de Rijksacademie. Wat de beide groepen behalve hun vak met elkaar gemeen hadden was dat ze hun aparte status tot norm leken te verheffen. De wereld bestond uit kunstenaars en hun mecenaat, en een restpopulatie. Er was echter één significant verschil: de mensen van de ‘rijks’ wilden die onburgerlijke attitude graag verzilveren in het hart van de maatschappij en daar ook best een duur pak voor aantrekken, terwijl de Rietvelders zich in de marge van de samenleving het meest thuis voelden, was mijn indruk. Mijn eigen schilderkunstige vrienden hadden me ongewild een zeker dedain voor hun onmaatschappelijke vakgenoten aangepraat. De Rietveld, dat was zoiets als de Vrije School. Wie ervandaan kwam was een halve of hele bohemien, die de expressie van zijn artistieke gemoed maar al te vaak op kosten van de staat botvierde. Het kostte me een tijdje voor ik dat vooroordeel kon afschudden, en het werk van mijn nieuwe kennissen serieus kon nemen.

De eerste keer dat ik Bart ontmoette zag ik wel die kenmerkende onaangepastheid, maar was ik vooral onder de indruk van zijn heldere blik en zijn kalme, bijna serene uitstraling. Hij keek je recht in je ogen, nieuwsgierig naar wat hij daar zag. Hier stond geen getroebleerd mens die wrokkig tegen de gevestigde orde aan schopte - iedere artistieke poeha was hem vreemd. Ik zag een kleine, vriendelijke ambachtsman die in alle rust en tevredenheid aan zijn oeuvre werkte. Dat oeuvre mocht met recht zo heten, want wat Bart maakte was eigenlijk al decennia lang hetzelfde: een soort bronzen kistjes, waarvan de compartimenten in de regel gesloten waren en de innerlijke ruimte slechts bij uitzondering bloot lag.
Die hardnekkige ernst van de kunstenaar beviel me wel, en ook zijn afkeer van pretenties: ruimte, open of gesloten, daar had het mee te maken, veel meer wilde Bart er niet over kwijt. De vorm beviel hem en bleef hem inspireren, dat was alles. Als hij niet met zijn sculpturen bezig was werkte hij aan zijn boot of deed iets anders met zijn handen. Nu en dan exposeerde hij en soms verkocht hij iets, genoeg om van te leven. Veel leek hem dat niet te kunnen schelen. Ik benijdde hem zijn innerlijke rust en wou dat ik kon zingen of schrijven zoals Bart brons goot.

In de bovenzaal van het museum was de handtekening van Bart meteen zichtbaar. Drie roestige structuren, één open en fragiel, twee robuust en gesloten. We keken ernaar en ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen. Gelukkig is dat bij Bart nooit pijnlijk. Hij nam een slokje uit zijn bierflesje en zei peinzend: ‘Ach, die kunst… Ik ben nu achtenzestig. Voor mij hoeft het niet meer zo nodig. Ik vind het nog steeds fijn om te doen, maar ik zou net zo lief een kast maken, of een tafel.’

(Illustratie: 'Zonder titel', Bart Kelholt)

Geen opmerkingen: