vrijdag 31 oktober 2014
Rookzangers notitieblog (12)
Ik ontmoette B. op de Oude Turfmarkt. De horecakeuze liet hij aan mij over. Kapitein Zeppos, dat ik nog kende van vroeger, leek me wel een aardig gebaar naar een Vlaming. We aten er garnalenkroketjes, buiten in de steeg, want de avond was zacht. B. begon me uit te leggen wie Kapitein Zeppos was. Ik onderbrak hem en vertelde hem van ‘onze’ liefde voor Vlaamse kinderseries. Ik weet niet of ik hem er een plezier mee deed – zelf keek hij in die tijd liever naar Ja Zuster Nee Zuster.
Amsterdam was erg opgeknapt sinds de grimmige en vuile jaren tachtig, vond B. Ik beaamde dat, hoewel ik in die tijd in de provincie woonde en de rellen in mijn geboortestad alleen op tv volgde.
Hij moest een vroege trein halen en ik liep terug naar huis. De stad krioelde van de Italianen, had B. verwonderd vastgesteld, wat zochten die hier toch? Maar niet alleen de toeristen – iedereen haastte zich, op speed leek het wel, koortsachtig op zoek naar dat mythische genieten van tegenwoordig.
In het Vondelpark viel me weer in wat ik B. had willen antwoorden. Dat de stad die ooit Dog Shit City werd genoemd nu zo schoon was. Van het Spui tot het Concertgebouw heb ik geen hondendrol gezien.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten