dinsdag 17 november 2020

TEAMS

Een uur van tevoren liep ik al te ijsberen. Ik deed zelfs wat stemoefeningen, om te zorgen dat ik goed gearticuleerd en sonoor zou overkomen. Mijn vriendin, die dagelijks met MS Teams werkt, moest er om lachen. 'Het lijkt wel of je moet optreden,' zei ze.
'Dat is ook zo,' antwoordde ik. 'Ik leef als een kluizenaar, ik zie als een berg tegen deze confrontatie op. En bovendien is het mijn debuut op het digitale podium.'
'Je zult zien dat het meevalt,' zei ze bemoedigend, terwijl ze een rozijnenboterhammetje met walnootpasta voor me smeerde. Ik keek op de klok. 'Ik hoop het,' zei ik met volle mond. Van de walnootpasta proefde ik niets.

Om vijf voor twaalf ging ik voor het schermpje van haar tablet zitten. Mijn vriendin wilde net een appeltaart in de oven gaan zetten.
'Doe dat nou straks,' zei ik paniekerig. 'Je moet me even helpen. Het is bijna tijd.'
'Ach joh, leer mij ambtenaren kennen,' zei ze ontspannen. 'Het zou me zeer verbazen als het stipt op tijd begon.'
Maar ze liet de taart even rusten en wees me hoe ik beeld en microfoontje moest bedienen. Als ik wilde interrumperen moest ik op het icoon van een handje drukken. 
Stipt om twaalf uur verscheen er een man in beeld en werd mijn eigen kop zichtbaar, rechts onderin. We zaten elkaar een tijdje aan te grijnzen, de man en ik. Mijn vriendin drong erop aan dat ik iets zou zeggen. Dus ik drukte op het knopje dat de microfoon aanzette en stelde me voor. De man, een dertiger met een baardje, gromde verveeld. 'Ik snap er niks van,' er gebeurt niets,' hoorde ik hem mompelen. Hij streek blijkbaar met zijn hand over zijn scherm, want een vleeskleurig vlak onttrok hem aan het zicht. Zo zaten we een tijdje ongemakkelijk naar onszelf en naar elkaar te gluren. Een melding op het scherm, linksboven, vertelde ons dat er een aantal mensen in de lobby zat. 
Net toen ik het met een zucht wilde opgeven (mijn best gedaan, aan mij lag het niet, ik kon met opgeheven hoofd, etcetera) verscheen er in de rechterbovenhoek een vrouw. Ze stelde zich voor als de secretaresse van de juridische commissie. Er was een fout gemaakt. Er waren, in twee verschillende mails, twee verschillende links verstuurd. De rest van het gezelschap zat in de andere 'ruimte' te wachten.  Wij moesten de oorspronkelijke link activeren.
Mijn vriendin zocht op haar laptop de eerste mail op en stuurde die door naar het tablet. Maar die werd verzonden, dat zagen we, maar arriveren deed hij niet. Ik zuchtte andermaal en wilde opstaan. Maar daar, als bij toverslag, was een mozaïek van portretjes op het scherm verschenen. Iedereen was er, alleen de man in wiens tuin de omstreden boom staat, ontbrak nog. Toen hij na een hoop geklooi ook de juiste papieren voor de vergadering had gekregen begon het. Twintig minuten te laat. 

'Gewoon maar afwachten,' had mijn vriendin gezegd. 'Er is een moderator, die leidt het gesprek en zorgt dat iedereen aan het woord komt.' En ja, iedereen kwam aan het woord. En bleef kalm. Er werd niet geschreeuwd. Argumenten en standpunten werden weloverwogen naar voren gebracht. Het viel mee, inderdaad. Tot slot zwaaiden we naar elkaar. Niet met een blauw handpalmpje, maar met onze echte handen.

Of de uitkomst van de hoorzitting ook zal meevallen, is nog maar de vraag. De groendeskundige die door de woningbouwvereniging (de aanvrager van de kapvergunning) was ingehuurd sprak met norse, luide stem. Wat hij zei was discutabel, maar klonk als zekerheid. De onafhankelijke groendeskundige van de gemeente (de jongeman tegen wie ik de eerste minuten had zitten aangrijnzen) haalde feitelijk alles wat hij zei onderuit, maar deed dat zo onderkoeld, quasi verveeld mompelend, dat het klonk als aarzeling.
Nu maar hopen dat de juriste die moet gaan beslissen over het lot van de boom daardoorheen kan en wil luisteren. Het zal erom spannen, want erg op onze hand klonk ze niet. Misschien houdt ze wel niet van bomen. Ik kijk naar buiten, waar een boomklevertje de schors onderzoekt op insecten en een vinkje en een meesje broederlijk samen van tak naar tak hippen. Claws crossed, zeg ik tegen de katten, die met me meekijken.


4 opmerkingen:

Hans Valk zei

Wat vindt de man in wiens tuin die boom staat er eigenlijk van? Of heeft de woningbouwvereniging zelf het initiatief tot kappen genomen?
Snoeien lijk mij een mooi compromis.
Die Boomklever, waar zag je die? Bij je vriendin, of in je eigen achtertuin? In beide gevallen een bijzondere biotoop voor een Boomklever. Was het geen Boomkruiper?

Jan-Paul van Spaendonck zei

De man in wiens tuin de boom staat is de initiatiefnemer van het bezwaarschrift. Woningbouwvereniging heeft kapvergunning aangevraagd op verzoek van buren. En ja, je hebt w.s. gelijk: het vogeltje in mijn boom had een roomwit borstje, dus een kruiper, geen klever....

Hans Valk zei

Als de man in wiens tuin de boom staat de boom wil behouden en het de vraag om de kap komt van zijn buren, dan lijkt snoeien mij het ideale compromis.
Een woningstichting die slechts op verzoek van omwonenden tot kap besluit en daarbij voorbij gaat aan de wensen van een andere omwonende, in wiens tuin de boom staat, schept een potentiële bron voor ongenoegen tussen buren. Heeft de woningstichting zelf geen mening? Het is feitelijk hun boom, vermoed ik.
Maar goed misschien was dat ongenoegen er al voor de kap werd aangevraagd.
Ik vind het trouwens ook merkwaardig dat de gemeente zonder meer vergunning heeft verleend voor de kap. Bomen worden tegenwoordig, zeker in een stedelijke omgeving, beschouwd als waardevol en behoudenswaardig. Zeker zolang er geen gevaar is voor de omgeving en de boom niet aantoonbaar ziek of verzwakt is.
Wat zijn de feitelijk argumenten vóór de kap?

Jan-Paul van Spaendonck zei

De boom is te groot voor de plaats waar hij staat, en levert mogelijk gevaar op. Er zou een 'plakoksel' zijn, die bij storm tot afbreken zou kunnen leiden. Allemaal storm in een glas water als je het mij vraagt. Juist de beschutte plaats van de boom maakt hem veilig.