vrijdag 20 november 2020

FAMILIE


Ik was op weg naar de apotheek toen ik bedacht dat ik mijn mondkapje thuis had laten liggen. Bij de Etos kocht ik er een, zwart. Ik paste het aan. Met mijn hoed en dat zwarte masker waar mijn baard onderuit stak zag ik eruit als een bankrover uit een oude western.
De apothekeres stak haar handen niet omhoog achter haar spuugveilige balie, maar vroeg beleefd om mijn gegevens. 'Van Spaendonck,' zei ik. 'Dertien maart negentienzesenvijftig.'
Een mevrouw die aan de zijkant zat te wachten op haar recept zei verrast: 'Van Spaendonck? Zo heet ik ook.'
Het was een keurige mevrouw. Vriendelijk maar een beetje gereserveerd. Ik kon haar gezicht niet zien maar haar houding, haar ogen en haar stem vertelden me dat ze van goede komaf was. Er ontspon zich een gesprekje. 'Met AE en CK?' 'Jazeker!' Omdat ik al dagen niet met een mens uit de buitenwereld had gesproken flapte ik er in een paar volzinnen mijn halve geschiedenis uit. Ik vertelde haar over mijn Tilburgse opa die als personeelschef van de Volkskrant was verhuisd van Brabant naar Amsterdam. Zelf kwam ze ook uit Tilburg, zei ze. We spraken over de toevalligheid van onze ontmoeting. Je vindt niet zoveel naamgenoten buiten die textielstad. Toen ik hier langgeleden kwam wonen stond er maar één andere Van Spaendonck in het telefoonboek. Een fotografe, Pia van Spaendonck; van de rijke tak, geen familie. De mevrouw zei: 'Pia, dat is een nichtje van me.' We speculeerden over onze eigen verwantschap. 'Staat u in het boekje?' vroeg ze. Ik nam aan dat ze de genealogie bedoelde die ooit is gepubliceerd door Mr. dr. Barend Jan van Spaendonck. 'Ja,' zei ik zwierig. 'Mijn opa, Alphonsus Antonius heette hij, moet daar zeker in staan.' Weten deed ik het niet, want ik had destijds het boek niet aangeschaft, te duur voor een eenvoudig zanger. 'Als u in het boekje staat, dan zijn we familie,' besloot de keurige dame. We groetten elkaar met een hoofse knik. De apothekeres die al die tijd een beetje ongemakkelijk glimlachend had staan luisteren, gaf me mijn oxazepam en ik verliet de winkel met een warm gevoel.

Ik liep door het Beatrixpark. Een hoosbui brak los maar dat deerde me niet. Ik zocht een bankje uit dat niet te nat was want ik moest de ontmoeting eens rustig overdenken. Er was iets dat me hinderde. De mevrouw had het terloops ook over het patriciaat gehad. Ik besefte nu dat ze met dat 'boekje' niet gerefereerd had aan die uitgebreide genealogie van Barend Jan, maar aan het zogenaamde Blauwe Boekje. Dat is een uitgave van het Nederland's Patriciaat waarin ieder jaar de bijgewerkte stambomen worden gepubliceerd van vooraanstaande families. En met vooraanstaande families worden die families bedoeld die al minstens honderdvijftig jaar een voorname rol spelen in de Nederlandse samenleving. Regenten, predikanten, doktoren, officieren, zakenlieden en wetenschappers, dat soort lieden. Geen dagbladmedewerkers, pianisten en zangers.
Ook besefte ik, dat ik op het moment zelf al een vermoeden had gehad van haar bedoeling. Maar ik was eroverheen gewalst. Ik had graag bij die geslaagde Van Spaendoncks, textielbaronnen, paters Jezuïeten, hoogleraren, directeuren en advocaten, willen horen. Ik hád natuurlijk moeten zeggen: 'Nee, ik ben van de arme tak.' 

Dat ik dat niet gedaan heb is de schuld van mijn opa, die zijn hele leven onvermoeibaar bezig is geweest met aan te tonen dat onze familie verwant is aan die rijke tak. Hij en zijn broer moesten teruggaan tot 1450 om de link te vinden, maar het is gelukt. Mijn opa vond dat belangrijk, want zijn vader had een fietsenwinkel in een volksbuurt gehad, en hij was gevoelig voor status, of liever, voor traditie en historie. 
Zelf heb ik van huis uit juist een wantrouwen meegekregen tegen mensen die zich op hun milieu laten voorstaan, bewust of onbewust. Eigen verdienste, daar ging het om. Ik ben dankzij mijn vader allergisch voor de sfeer van old boys' network en vanzelfsprekend overwicht die er soms heerst in de kringen van de gegoede families. Ik heb beroepshalve veel in dat milieu verkeerd maar heb me er altijd slecht op mijn gemak gevoeld. Dus waarom niet gewoon eerlijk zijn?

Beste mevrouw uit de apotheek aan het Minervaplein, mocht u dit lezen: Nee, we zijn geen familie. We behoren wél tot dezelfde clan. Ook mijn geschiedenis begon in de beemd die Spaendonck in de Haghorst, vlakbij het huidige Moergestel. Maar in het Blauwe Boekje sta ik niet.


Geen opmerkingen: