Ik zat op het terras van Grand Café De Serre op het Osdorpplein. Ik had er een afspraak met een vreemde. Naast me spraken twee mannen in een mij onbekende Romaanse taal. Tegenover me dronken Turkse vrouwen iets met heel veel ijs en vruchtenschillen uit grote bierpullen. Voor een exotische sfeer hoef je niet naar Zuid-Spanje. Alleen de flats waarop ik uitzicht had waren onmiskenbaar Osdorp. Hoewel... Ik herinnerde me de foeilelijke buitenwijken van Algeciras vol witte woondozen en stelde die laatste gedachte bij.
Terwijl ik aan het rondkijken was of er misschien iemand op me zat te wachten kwam er een oud vrouwtje op me af. Moeizaam, zonder rollator.
'Mag ik even naast u komen zitten, meneer?'
Op datzelfde moment zag ik dat een vrouw verderop mijn boek Het Monster van de Sloterplas op de tafel voor zich legde.
'Zeker mag dat,' zei ik, terwijl ik opstond, 'u mag zelfs de hele tafel hebben, want ik ga verkassen, ik heb een afspraak met iemand.'
'Ach, wat is dat nou jammer,' zei het vrouwtje. 'Ik ga hier twee keer per dag naartoe. Thuis zit ik maar alleen. Ik ga hier altijd bij iemand zitten om een praatje te maken, zo heb je nog eens wat aanspraak. Maar veel plezier meneer, en misschien tot ziens.'
Ik groette haar en vergat het voorval doordat ik even later diep in bespreking was over een radio-optreden later die middag.
Een paar uur later bevond ik me helemaal aan het andere eind van de stad. In de bar van Pakhuis de Zwijger was ik ver van Algeciras, en onmiskenbaar in trendy Amsterdam. Ik zat alleen aan een tafeltje, dronk koffie verkeerd uit een Duralex glas en at een knapperig broodje geitenkaas met pijnboompitten en gesmoorde of gepofte paprika en drie soorten sla waarvoor ik geen naam wist. Een tafeltje verderop zat een elegante jonge vrouw, Brits zo te zien, de menukaart te bestuderen. Ze onderhandelde met het dienstertje over het te bestellen vruchtensap. Cranberry, of Blueberry, that was the question.
Plotseling schoot mijn ontmoeting van eerder op de dag me te binnen. Hoe zou het zijn als ik op de weifelende Britse schoonheid af zou stappen en zou vragen, of ik er even naast mocht gaan zitten, omdat ik om wat aanspraak verlegen zat?
Ik at de laatste hap van mijn broodje en stond op om te gaan betalen, terwijl ik die situatie als onbestaanbaar wegwuifde.
3 opmerkingen:
1. Een radio-optreden. Waar en wanneer kunnen we dat horen?
2. Op een elegante schoonheid afstappen en haar vragen of je naast haar mag zitten, zonder dat zij dat door een glimlachje of ander signaal heeft aangemoedigd, zal negen van de tien keer, zelfs als je vijf-en-tachtig bent, als een ongewenste intimiteit worden opgevat, denk ik. Die handelwijze lijkt me dus inderdaad voorbehouden aan oude vrouwjes.
Desondanks, in het licht van de niet aflatende discussie over seksisme en andere onwelgevallige maatschappelijke fenomenen, een interessante observatie.
Lokale radio, en live, dus reeds voorbij en vervlogen.....
Op een elegante schoonheid afstappen en haar vragen of je naast haar mag zitten is ook het thema van één van de mooiste liedjes uit de popgeschiedenis die ik ken: "May I" van Kevin Ayers. Merk op hoe vol eerbied Ayers de abstracte schoonheid van een willekeurig meisje tegemoet treedt.
In deze tijd zou hij waarschijnlijk wegens ongewenste intimiteit opgebracht zijn.
Een reactie posten