dinsdag 7 juni 2016
ONTHEEMD
Kun je thuis zijn in Osdorp? Zo thuis dat je ernaar kunt verlangen als je er niet bent? Ik dacht altijd van wel. Ik heb zelfs ooit een liedje gemaakt waarvan het refrein luidde: ‘Kent u ook de weg naar Osdorp?’ - om mijn inspiratiebron recht te doen vlocht ik het herkenningsmelodietje van Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer? in het instrumentale slot.
Maar de wandelaars die meeliepen op de ‘historische wandeling’ door de Amsterdamse nieuwbouwwijk, die inmiddels net zo oud is als ikzelf, waren er niet zo thuis als ik dacht. De verhalen die wij gidsen vertelden waren grotendeels nieuw voor hen. Je bindt je niet vanzelfsprekend aan elke plek waar je woont. Een mens denkt vaak: ach, ik woon hier nou wel, maar eigenlijk hoor ik ergens anders, vroeg of laat kom ik thuis, waar dat ook is. Maar de tijd verstrijkt en er komt een moment dat je langer op die tijdelijk gewaande plek bivakkeert dan je in je plaats van herkomst hebt gewoond. En dan krijg je interesse in leerzame activiteiten zoals dit. Je schrijft je in voor zo’n wandeling en loopt mee, nieuwsgierig als een kind naar de geschiedenis van een omgeving die je als je broekzak dacht te kennen. Wij hadden vroeger op school een les ‘heemkunde’, gegeven door Jan Weggelaar, een bevlogen sociaal-democraat, heemkundig consulent bij de gemeente en auteur van boekjes over Amsterdam. Het was eigenlijk een soort inburgeringscursus avant la lettre, want wat wisten wij immigrantenkinderen, met ouders uit alle windstreken van Nederland, nu helemaal van Amsterdam? Heemkunde is een beetje in diskrediet geraakt. Het riekt naar de stoffige archieven van het Meertens Instituut. Maar eigenlijk vind ik het zo gek nog niet: kennis leidt tot betrokkenheid, betrokkenheid tot integratie.
De dag nadat ik aan de Sloterplas had staan zingen over het monster dat daarin volgens urban legends schuilt, en met mijn gitaartje boven het verkeerslawaai van de Ookmeerweg had proberen uit te komen (‘Je wordt geboren op de Ookmeerweg, en begraven op de Ookmeerweg - hoe komt een mens hier ooit nog weg?’) was ik op het zoveel-jarige huwelijksfeest van een collega van mijn vriendin. Zij komt uit Sint Petersburg en is vertaalster. Misschien daarom heeft het paar vooral expats om zich heen verzameld: zelden heb ik zo’n bont en ontheemd gezelschap bijeen gezien als daar aan de Noordzeekust verzameld was. Russisch sprekende Oekraïners in traditionele feestkledij, een Congolees die dertig jaar in Rusland had gewoond, een stadsdeelmedewerker met Caraïbische wortels, een hoogleraar sociale geografie uit Istanboel, een paar Duitsers – wat hen bond was wat hen scheidde van IJmuiden, waar het feest plaatsvond. Onderwerpen die je in deze omgeving niet mocht aanroeren (‘Don’t mention the war!’) werden vrolijk in hun achilleshiel geraakt door de enige autochtoon in het gezelschap, een iets te joviale Noord-Hollander. De Armeense kwestie, de etterende oorlog in de Oekraïne, het kwam allemaal langs en bleek zelfs bespreekbaar, hoewel ik regelmatig inwendig au! zei en mijn empathische tenen introk. Zij zochten heil bij elkaar, deze ontheemden, herkenden in elkaar het anders zijn. Samen anders zijn kan binden. De Oekraïner vertelde dat er Russische Oekraïners bestaan en Russisch sprékende Oekraïners, en dat dat bepaald niet hetzelfde is. Zelf kon hij zijn moeder in Donetsk niet meer bezoeken, maar de grens aan de Russische kant lag wijd open. De achterkant van het nieuws. Na afloop brachten we de Congolees naar het station van Purmerend. Hij moest in Hoorn zijn. Heel iets anders dan Kinshasa of Moskou, maar hopelijk voelt hij zich er een beetje thuis.
(Foto: het Vredesmonument in Osdorp (1986), van Heppe de Moor, bijgenaamd 'Het vogeleiland'.)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten