dinsdag 21 juni 2016

Raadsels rond Bausch


Mijn vriendin kreeg vrijkaartjes voor het ballet.
'Zwanenmeer?' vroeg ik huiverend.
Nee, Pina Bausch, Nelken, Holland Festival.
Ik beweer altijd dat ik een hekel heb aan ballet. Ik zie de meerwaarde niet van huppelende mensen bij muziek. Muziek is al zoveel, waarom moet daar nog iets bij? Waarom moet je iets illustreren dat perfect voor zichzelf kan spreken? Doventaal voor horenden.
Maar voor Pina Bausch was ik bereid een uitzondering te maken. Ik had ooit in een vakantiehuisje op de Veluwe gefascineerd naar haar choreografie van de Sacre du Printemps gekeken, en toen beseft dat ik mijn vooroordelen nooit het hoogste woord mocht laten voeren - er waren altijd uitzonderingen op de regels die ik aan mijn smaak stelde.
Nelken, heette het ballet dat we zouden gaan zien. Anjers. Ik zag een foto van een podium vol roze bloemen, en begreep dat er muziek van onder anderen Richard Tauber bij zou klinken. Dus ik vermoedde een postmoderne retrospectie op het vooroorlogse Duitsland.
Ik kwam bedrogen uit. Of toch niet?
In de zee van anjers waren in het zwart geklede heren en mannen in jurken met stoelen in de weer. Ze deden sketches die aan de oude VPRO-serie Herenleed deden denken. Alleen was Herenleed leuk. En dit niet. Dit was namelijk Kunst.
Na een dik half uur, net toen ik begon te overwegen of ik in slaap moest vallen of de zaal tersluiks zou verlaten, werd er voor het eerst gedanst. Althans, er werd gestileerd ritmisch bewogen, wat misschien hetzelfde is. Het balletgezelschap revolteerde tegen de betuttelende heerschappij van de zwarte heren; zoiets meende ik er tenminste in te zien, want mijn innerlijke verhalenverteller was, na aanvankelijk met stomheid geslagen te zijn, druk bezig een coherent verhaal te scheppen dat al die losse scènes enige zin en samenhang kon geven. Er werd flink gerend en geschreeuwd, en er werd van torenhoog opgestapelde kartonnen dozen gesprongen. Ik moet zeggen, alles kwam goed op stoom, en als dit tempo zou worden volgehouden, dan had ik toch niet voor niets de wandeling door de regen naar de Stadsschouwburg gemaakt.
Maar helaas. Toen de tomeloze energie uitgewoed was kwamen de sketches terug. Er verschenen honden op toneel, aangelijnd. Mijn gedachten gingen, niet voor het eerst, naar Wim T. Schippers. Ik had ondertussen besloten dat de voorstelling over de geschiedenis van het naoorlogse ballet ging. Meta-kunst dus, een arty farty reflectie over het eigen medium - iets waarvoor ik misschien nog wel huiveriger ben dan voor het Zwanenmeer. De slotscène leek me gelijk te geven: de dansers vertelden een voor een, in een mengelmoes van talen, wat hun motieven waren geweest om bij het ballet te gaan. Donker. Uitzinnig applaus van de culturele goegemeente.
Buiten gekomen wapende ik me tegen de mening van mijn vriendin. Ik moest mild zijn, besloot ik, niet altijd zo zeuren en brommen. Maar mijn vriendin verraste me door te zeggen dat ze haar ogen nauwelijks open had kunnen houden. Het verhaal dat ik verzonnen had zei haar niets. Misschien was het beter geweest, zei ze, als we de lezing hadden bijgewoond, die vooraf was gegeven. Alles wordt interessanter als je er meer van weet. Ik beaamde dat, maar betwijfelde of het voor het kunstgenot veel had uitgemaakt, als ik bij het kijken mijn eigen verhaal vervangen zou hebben door het verhaal van iemand anders.
Ik liep door de regen naar huis, waar ik achter mijn pc plaats nam en - beter laat dan nooit - googelde. En zo leerde ik dat Nelken destijds, in de jaren tachtig, baanbrekend was geweest, maar nu toch wel een beetje gedateerd aandeed. Een beetje? De schrijver van het artikel vroeg zich af waarom er anno 2016 niet een eigentijdse visie op het stuk werd opgevoerd, in plaats van een exacte kopie van het origineel, een re-enactment.
Aha! Ik had gedacht naar modern ballet te gaan, maar had naar een museumstuk zitten kijken. Was de zaal zo enthousiast geweest uit nostalgie naar het (post)modernisme? Had men uit goeiigheid zo hard geklapt? Het bleef raadselachtig. Ik dacht aan Sweeney Todd, de voorstelling die ik twee dagen eerder had gezien. De stukken waren ongeveer even oud, maar Todd stond nog recht overeind, terwijl de anjers van Bausch behoorlijk waren gaan hangen.

Geen opmerkingen: