vrijdag 22 augustus 2014

De stem van de regen


Gisteravond ontwaakte ik uit een scheppingsroes, zoals dat zo mooi heet. In feite is dat een toestand van monomane concentratie. Die paar noten waar je mee bezig bent zijn het belangrijkste op aarde. Je kunt uren dubben over de precieze vorm van een simpel motiefje, C-C-A, of toch C-A-C? De werkelijkheid bevindt zich daar, in de partituur, de wereld om je heen is wazig.
Toen ik wakker werd leken de dingen betekenisloos. Samenhang was verdwenen, alles lag in scherven. Ik hing in een stoel en vermaakte me zo goed en kwaad als dat ging met de televisie. Voor een film schoot de spanwijdte van mijn uitgeputte aandacht te kort. Ik keek naar het journaal, De slimste mens, De weermannetjes. Daarna zapte ik nog wat voor het tijd was om naar bed te gaan.
Ik strekte me uit en pakte mijn boek, en daar was het. Het geluid van de regen.
Nee, over Rob de Nijs ga ik het niet hebben. Ik kom nog even terug op een fragment uit Zomergasten van twee weken terug, dat me toen dwarszat. Reinbert de Leeuw werd gevraagd of hij ook genieten kon van geluiden an sich. Hij wuifde die suggestie korzelig weg. Hij was vastbesloten het uitsluitend over hoge cultuur te hebben en liet zich niet verleiden tot prietpraat. Ik vond dat toen pompeus, en bovendien merkwaardig voor een man die fragmenten van Cage en Messiaen had gekozen, twee componisten voor wie omgevingsgeluiden juist zo belangrijk waren - de klank van het toevallige en alledaagse voor Cage, de zang der vogels voor Messiaen.
Goed beschouwd stelde de regen als klank niet zoveel voor: wat staccato tikken, wat aanzwellend en afnemend geruis. Het was de associatie die erdoor werd opgeroepen die me zo’n behaaglijk gevoel gaf, luisterend, met mijn oren gespitst, in mijn veilige bed. En daar wilde ik naartoe: de wisselwerking tussen op zichzelf betekenisloos geluid en ons, de invoelende en fantaserende luisteraars, is dat niet waar het allemaal om draait, in de muziek? Wij horen iets en denken of voelen er van alles bij. Samen maken we er iets van.
Een kunstig geconstrueerd muziekstuk kan doodslaan op ons trommelvlies, omdat we er niet voor in de stemming zijn, terwijl een simpel natuurgeluid ons tot euforie kan brengen. Als we kunst in de traditie van Duchamp als de sublieme interactie tussen ons en onze omgeving definiëren, in welk geval is dan sprake van de hoogste kunst?
Ik speel hier de advocaat van de duivel natuurlijk, want de natuur is per definitie nooit kunst. Om er kunst van te maken moeten we haar afbeelden of beschrijven, of er als Messiaen mee aan de slag gaan. Ik wil ook niets af doen aan het ambacht en de kwaliteiten van de geschoolde kunstenaar, die staan buiten kijf. Toch is het maar de vraag of kunst, met de grote K, afzonderlijk kan bestaan, in een vacuüm als het ware. Want wat betekenen de fuga’s van Bach als er geen oren zijn om hun majestueuze architectuur te doorgronden? Bestaat geluid eigenlijk wel als er niemand is om het te horen?
Zomaar wat vragen op een ontgoochelde morgen. Opgeroepen door de stem van de regen. Het antwoord blijf ik u schuldig, maar één ding weet ik wel: Reinbert de Leeuw heeft die vraag van Wilfried de Jong ten onrechte niet serieus genomen.

6 opmerkingen:

Hans Valk zei

Wat Reinbert de Leeuw betreft; het is de enige aflevering van Zomergasten die ik dit jaar, tot nu toe, heb gezien.
In het verleden vond ik Zomergasten vooral een aardig programma vanwege de diversiteit. Iemand liet door de keuze van de onderwerpen en de beeldfragmenten ook iets van de verschillende kanten van zijn persoonlijkheid zien.
Wat me vooral opviel aan de aflevering met Reinbert de Leeuw was dat het eigenlijk maar over één ding ging: muziek en de inzichten van De Leeuw met betrekking tot muziek. Nogal vakmatige verhalen. Opvallend ook hoe De Leeuw alles wat verwees naar zijn persoonlijke leven op een afstand hield.
Wat overbleef was de impressie van een mens met monomane trekjes dat, als puntje bij paaltje kwam, nogal bang was om ècht iets van zichzelf te laten zien.
Eigenlijk hoop je, als je zelf 60 bent en je kijkt naar een 80-jarige, een soort van voorbeeld te zien. Een wijze man, die zich nergens meer voor schaamt en het idee dat hij iets te verliezen heeft allang achter zich heeft gelaten. Zodat je denkt: zo kan het ook; ontspannen oud worden. Dat gevoel heb ik bij De Leeuw niet één keer gehad.

Wat mij betreft één van de minst inspirerende afleveringen van Zomergasten tot nu toe.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Grappig dat je dat zegt. In mijn omgeving vond men de aflevering juist een hoogtepunt, omdat De Leeuw volstrekt ernstig was en zonder enige ironie; een verademing, hoorde ik, aangezien de mode voorschrijft dat we ons bij zo'n gelegenheid van onze toegankelijkste en veelzijdigste, en dus ook luchtigste kant laten zien. Mijn gevoel positioneert me ergens tussen beide standpunten in.

Hans Valk zei

Mijn mening wordt ook wel beïnvloed door de houding die De Leeuw heeft aangenomen met betrekking tot zijn biografie.

Als ik de recensies van die biografie lees, dan komt het mij voor dat de Leeuw daar voor een 80-jarige tè krampachtig op heeft gereageerd.
Hij is kennelijk nogal allergisch voor het gegeven dat hij, naast zijn grote verdiensten voor de Nederlandse muziekcultuur, ook vatbaar is gebreken voor het menselijk tekort. En totaal niet kan leven met het feit dat de rest van de wereld, na het lezen van die biografie, dat ook weet.

Maar goed. Misschien treed ik teveel in details.

Overigens: ook de opmerking waar jij op duidde; dat musici niet luisteren naar muziek en al helemaal niet naar hun eigen muziek, is tekenend.
Dat is wat mij betreft een nogal mechanische opvatting van met muziek bezig zijn. Wat ervaar je dan als je die muziek speelt, vraag ik me af, leeft het alleen dàn voor een musicus?
Zoals ik al zei: wat mij betreft een wat al te vakmatige opvatting van met muziek bezig zijn. Er schuilt ook bepaalde arrogantie in, vind ik. Als musicus ben je kennelijk echt héél anders dan alle andere mensen, die wèl naar muziek kunnen luisteren en daarvan kunnen genieten.

Nou ja; eigenlijk toch weer wat teveel woorden om wat vooral mijn eigen wrevel is over het voetlicht te brengen.

Ooit, lang geleden, op de Hofzolder in Dordrecht, speelde een folkmuzikant een indrukwekkende set. Na dat ie zijn gitaar had omgestemd en alle snaren even had aangeslagen, zei hij: "okay, thats good enough for rock 'n roll"

Ik hou, nog steeds, wèl van ironie en een relativerende opmerking van tijd tot tijd.

Jan-Paul van Spaendonck zei

"Overigens: ook de opmerking waar jij op duidde; dat musici niet luisteren naar muziek en al helemaal niet naar hun eigen muziek, is tekenend.
Dat is wat mij betreft een nogal mechanische opvatting van met muziek bezig zijn. Wat ervaar je dan als je die muziek speelt, vraag ik me af, leeft het alleen dàn voor een musicus?
Zoals ik al zei: wat mij betreft een wat al te vakmatige opvatting van met muziek bezig zijn. Er schuilt ook bepaalde arrogantie in, vind ik. Als musicus ben je kennelijk echt héél anders dan alle andere mensen, die wèl naar muziek kunnen luisteren en daarvan kunnen genieten."

Nee, met 'mechanisch' heeft dat niets te maken, integendeel. Eerder kun je zeggen dat de muziek, ook passief genoten, té véél leeft. Onbevangen luisteren is bijna niet mogelijk, alles resoneert mee: je eigen opvattingen, je werkgeschiedenis, je ambities, verlangens en frustraties,- en de ervaring wordt ook nog eens bepaald door het ingeslepen puur technisch luisteren naar wat er allemaal precies, noot voor noot, gebeurt. Je bent, kortom, heel erg met je vak bezig, als je naar muziek luistert, maar dan zonder de bevrediging ervan, zonder het handwerk, zonder het stromende bloed, de jagende adem en de adrenaline. Luisteren is werken geworden. En je werk wil je ook wel eens kunnen vergeten. Dus, Hans, inderdaad, het is voor een musicus heel anders dan voor een niet musicus, met arrogantie heeft die vaststelling niets te maken. Ik wou dat het anders was.

Hans Valk zei

Toen ik het door jou aangehaalde stukje over Reinbert de Leeuw schreef, realiseerde ik mezelf niet dat het indirect ook over jou ging. Of dat je het als zodanig zou kunnen opvatten.
En natuurlijk gaat het hoe dan ook wel wat ver om De Leeuw arrogantie te verwijten. Want wat ken ik hem verder dan wat ik van hem zie op de televisie?

Wèl vraag ik me af of De Leeuw zich op dezelfde manier tot de materie verhoudt als jij. In je stukjes heb je behoorlijk veel van jezelf laten zien. Je hebt ook laten blijken dat je eronder lijdt, dat onvermogen om van je eigen muziek te genieten. Over de manier waarop een opleiding aan het conservatorium je blik op muziek kan beïnvloeden en vervormen hebben we in het verleden ook geschreven.

Gisterenavond viel ik midden in de 'Zomergasten'-aflevering met David van Reybrouck. Ik denk dat ik de laatste twintig minuten heb gezien.
Hoewel van Reybrouck ook niet vies is van wat mystificatie ("je ziet het, of je ziet het niet") vond ik het deel wat ik zag, al meteen vele keren interessanter dan alles wat De Leeuw te melden had.
Vooral ook omdat van Reybrouck dingen zei door ze te tonen en niet door er met veel omhaal van woorden over te praten.

Cruijff zal het vast ook wel eens gezegd hebben: "je moet de bal het werk laten doen".

Daniel zei

Ik heb veel met producers, producties.
The Beatles, bijvoorbeeld, maakten muziek die ze feitelijk zelf niet (live) konden uitvoeren.

Voor mij is zo'n productie een creatie op zich, waaraan live uitvoeringen vaak concessies moeten doen.
Veel zangers, zoals ook Freddie Mercury, van Queen, zingen op het podium vaak letterlijk een toontje lager.
(Dat kunnen ook heel goede uitvoeringen zijn, maar het is een andere wereld, een andere leefwijze.)

Het niet willen blijven terugluisteren van eigen muziekproducties zou volgens mij moeten voortkomen uit de tevreden constatering, dat het werk raak is. Dus, dat men het terugluisteren niet vermijdt uit schaamte en maar vlucht naar nieuwe werken waar men zich dan ook voor zou kunnen gaan schamen.

In een documentaire waarin Queen-gitarist Brian May trots de sporen van de pop-symfonie 'Bohemian Rhapsody' (1975) doorneemt,
https://www.youtube.com/watch?v=Z85YsUAU6pA
zie ik een prettiger, opener, tevredener componist/muzikant dan de wat nurkse Reinbert de Leeuw - die zich aan het einde van de 'Zomergasten'-aflevering toch laat ontroeren door het luisteren naar ingeblikte muziek (Bach).

De mijns inziens terechte verwondering van Brian May over hoe op een sporentape de som meer is dan de delen ervan, uit een tijdperk dat ook voor hem voorbij is, staat los van de wereld van live-uitvoeringen, waar 'Bohemian Rhapsody' ook vandaag nog een monster is om uit te voeren.
(Tijdens live-uitvoeringen zette Queen bij het opera-gedeelte, van ellende de plaat maar op, om zelf even van het podium te verdwijnen.)

Overigens heb ik Reinbert de Leeuw heel hoog staan. Zijn uitvoering van '4'33"' van John Cage in nota bene 'De Wereld Draait Door' behoort voor mij tot een van de hoogtepunten van de Nederlandse televisie.
(Helaas staat die niet meer op internet.)

Het willen graven naar de mens achter Reinbert de Leeuw zelf, dat vind ik een goedkoop interviewmaniertje. Niet iedere professional laat zich daartoe verleiden.
Dat hij niet wil ingaan op wel of niet gedane uitspraken, is andere koek dan vragen naar zijn huidige visie. Het is zo van "gisteren zei je...", alsof iemand meer op het matje geroepen wordt dan dat men direct geïnteresseerd naar diens visie in het heden.
Met een andere vraagstelling had hij vast wel antwoord gegeven waar hij nu zweeg.
("Je hebt eens gezegd..." Meestal ben je als geïnterviewde dan minuten bezig om op te halen wat je toentertijd werkelijk gezegd en/of bedoeld zou kunnen hebben.)