dinsdag 11 januari 2022

BLOED

Gewoonlijk ben ik te vroeg op afspraken. Kwestie van nerveuze aanleg en beroepsdeformatie. In theater of concertzaal ben je anderhalf uur van tevoren aanwezig, anders wordt iedereen zenuwachtig. Maar onderweg naar de bloedprikpost vanmorgen zag ik twee boomkruipers die neerstreken op een van de kale perenboompjes in mijn straat en de takken onderzochten op eetbare waar. Ik bleef een tijdje staan kijken naar hun drukke gedoe. Het was helder, koud weer, er was iets in de lucht dat aan betere tijden deed denken.
Twee minuten na de afgesproken tijd kwam ik binnen. Ik ging zitten op een blok van crèmekleurig kunstleer en monsterde mijn omgeving. Een bleke zwangere vrouw in een heel dun jurkje kwam uit de wc, zij en haar bebaarde man gingen een deur binnen, ze keken zorgelijk. Een donkere jongen zat voorovergebogen op een zitblok verderop, de handen in zijn schoot gevouwen, hij keek strak naar de grond. Een grote, gevulde meneer in dure kleren was blijven staan, ongeduldig op zijn snelle schoenen wippend. Ik werd binnengeroepen. De grote meneer schoot de verpleegkundige aan: 'Mag ik u iets vragen? Ik kom hier om een potje voor urine. Mag ik dat zo meenemen?' Ja dat mocht.
De deur ging achter me dicht. Had ik een formulier? Nee, dat had ik niet. Gewend als ik inmiddels ben om met mijn mobiel bewijslast tevoorschijn te toveren liet ik haar de mail zien waarin de afspraak bevestigd stond. Nee, daar had ze niets aan. Ze moest weten wat ze moest onderzoeken. 'Cholesterol,' zei ik. Maar zo makkelijk ging dat niet. Het moest op een formulier staan dat de dokter mij, per post of digitaal, had toegestuurd. Anders kon ze niks voor me doen. Ze vroeg om mijn naam en geboortedatum, mijn ID. Ze begon te tikken. Ik stond niet in het systeem. Hardop prevelend ('Maart, dat is, 1, 2, ja, dat is de derde maand...') toetste ze mijn gegevens nog eens in. Zonder resultaat, het scherm bleef leeg. 'Ik ben hier toch echt al eens eerder geweest,' verweerde ik me, als moest ik mijn aanwezigheid rechtvaardigen of zelfs mijn bestaansrecht bewijzen. 'Het spijt me, ik kan niets voor u doen,' herhaalde ze. Ik trok mijn jas weer aan, stak ID en mobiel bij me en verliet het labo.

Thuis belde ik meteen de dokter om een nieuwe afspraak te regelen. Het viel me op dat de assistente (POH, heet dat tegenwoordig) me in simpele woorden te woord stond, langzaam pratend, met heldere vocalen. Ze zal mijn leeftijd hebben gezien. Maar toen ik even later de mail kreeg waarmee ik een nieuwe afspraak voor bloedafname zou kunnen maken, was ik blij dat ik geen digibeet was. Ik kwam terecht in iets dat Zorgdomein heette. Ik moest van alles downloaden, na codes ingetoetst te hebben die ik - separaat, op mijn telefoon - via sms ontving, en vervolgens uitprinten. De formulieren bestuderend kwam ik tot de ontdekking dat ik ook 'verse' urine moest meenemen; daar was nooit sprake van geweest. Ik zou nog even langs de vestiging van Atalmedial aan het Roelof Hartplein moeten lopen om zo'n potje op te halen, dankzij de grote meneer wist ik dat dat mocht.
Ik zette koffie, ging in mijn stoel zitten, at een onderweg gekocht croissantje om de cholesterol nog wat op te vijzelen, en vroeg me af of ik al dat gedoe nog zou snappen als ik echt oud zou zijn.


Geen opmerkingen: