woensdag 13 september 2023

PARKER


In 2018 keek ik met speciale aandacht naar Midsomer Murders. Ik was bezig met het muziektheaterstuk De meermin, het monster en de maan en luisterde nieuwsgierig naar de briljante achtergrondmuziek bij de serieDe stijl kwam me zo bekend voor. Ik had een ingeving. Zou het soms dezelfde componist zijn, die in de jaren zeventig de poëzie van Sir John Betjeman op muziek gezet had, want aan die oer-Britse klanken (weemoedig, pastoraal, goedmoedig ironisch en vooral eclectisch) moest ik denken. Google bewees mijn gelijk en ik gaf mezelf een schouderklopje. 
Sindsdien ben ik fan van Jim Parker, want zo heet hij. In de laatste reeksen van Midsomer Murders mis ik zijn herkenbare stijl. Die lage fluiten en basklarinetten en die tremolerende strijkers wekken clichématig suspense op en de partituur heeft geen eigen rol meer, zoals in de vroege series, is ook minder nadrukkelijk aanwezig en niet doorgecomponeerd - hier en daar een stukje om de spanning te onderstrepen.
Ik had al eens eerder gezocht of Parker soms een assistent of opvolger had aangesteld, maar niets kunnen vinden. Afgelopen maandag zag ik bij de aftiteling: "Theme music composed by Jim Parker". Aha! Het beroemde openingsthema met de theremin, natuurlijk. Maar de rest werd tegenwoordig blijkbaar uitbesteed, de man was ook te oud om zo'n productie nog bij te benen. Nogmaals googelde ik.
En... ontdekte dat Parker op 28 juli jongstleden gestorven is. Misschien wel terwijl ik nietsvermoedend met een half oog naar de zoveelste re-run van MM zat te kijken. 

De volgende morgen werd ik in een wazige wereld wakker. Ik had een beetje buikgriep en was slaperig. Napeinzend over de dood van Parker dacht ik aan mijn eerste kennismaking met zijn muziek. Mijn vriend Geerten had me een cassettebandje gegeven waarop poet laureate Betjeman eigen werk voorlas, begeleid door een klein orkest. Sfeer, stem, tekst en muziek hadden mijn hart gestolen. Het moest in de zomer van 1996 zijn geweest. We zouden Geerten in Lucca gaan opzoeken maar hij was door overmacht aan Amsterdam geketend. Dat bandje (en andere, vooral met jazz) gaf hij me mee om in de auto te draaien. Tijdens ons verblijf in Vorno, in de heuvels bij Lucca, kwamen er een paar mooie brieven met adviezen. Ook op een afstand was hij een enthousiast reisleider. 

Ik besloot er mijn dagboek eens op na te slaan. 
(U, lezer, die mij ondertussen beter kent dan ik mijzelf, roept nu vanuit de donkere zaal: 'Neen, Voorheen Rookzanger, niet doen! Je weet toch waartoe dat leidt?')
De passage was algauw gevonden. We hadden inmiddels ons idyllische huis in Vorno ("Il Torrente") verruild voor een luxe camping in het Idro-dal.

'Het weer was azuur, deze dag. Maar 's middags stond de wind op de hoogste stand, zo sterk dat ik van het geluid niet kon slapen. [...] Matig geslapen, gestoken door muggen en, een beetje benauwd, het hoofd vol van een monomaan doordreunend deuntje van John Betjeman (een hit in de auto nu!); wakker geschrokken van een baby, een tent verderop.'


Ik had het daarbij kunnen laten. Maar een paar uur later zat ik nog, in die wattige wereld, te lezen en had ik alle dagen van de jaren 1996 en 1997 opnieuw beleefd. Het was vreemd om een soort jongere tweelingbroer van mezelf door het leven te zien jagen en worstelen. In een parallel universum waarin nog volop werd getelefoneerd (vooral rond etenstijd), waarin brieven werden geschreven en aarzelend de eerste e-mail werd verstuurd. Ademloos volgde ik die man die ik niet meer was. Hoe kon hij al die dingen op één dag doen? En dat met drie kleine kinderen! En wat was hij koortsachtig op jacht naar succes, erkenning, genot en harmonie! Met dat laatste wilde het maar niet lukken - logisch met zo'n hectisch bestaan. Bladzijden werden gevuld met bezweringen en goede voornemens als hij weer eens in een put was gedonderd na manische dagen. Hij was voortdurend bezig zijn onzekerheid te overschreeuwen in plaats van die eens kalm onder ogen te zien. Zijn zelfbeeld was volledig afhankelijk van zijn slagen op het wereldse toneel. Man, ga toch mediteren, wilde ik hem toeroepen vanaf mijn stoel op het balkon.
Toen ik me losgerukt had ging ik een eind wandelen. Nog steeds liep ik half in de jaren negentig, half in de vroege herfst van ons jaar. Maar tot mijn verbazing was ik niet erg van slag geraakt door de onderdompeling in het verleden. Ik had begrip voor die ambitieuze jongen van veertig maar was blij dat ik niet meer zo hoefde te leven als hij had gedaan. 


In memoriam James Mavin (Jim) Parker, 18 december 1934 - 28 juli 2023



1 opmerking:

Roberto zei

Een herkenningsmelodie die op mij vooral het gevoel van geborgenheid overbracht: de luiken zijn dicht, de deur gebarricadeerd, laat het buiten regenen en stormen, hierbinnen zitten wij, en gaan we anderhalf uur vluchten in de schijngewelddadige onzin van Causton.