vrijdag 16 december 2022

ZWANENZANG


Ik wilde niet kijken maar deed het natuurlijk toch. Nieuwsgierigheid won het van huiver. Zoals je niet kunt wegkijken bij een verkeersongeluk ook al zou je dat graag willen, zo kon ik mijn hand niet beletten om te zappen naar Omroep Max, waar Rob de Nijs afscheid nam van zijn fans.
Kort en goed: het was droevig maar mooi.
Stem heeft Rob niet veel meer. De avond tevoren had ik bij toeval nog een aflevering van Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer? gezien, op YouTube. De Nijs sprong rond, struikelde over zijn woorden van vitaliteit, en als hij ging zingen was daar meteen de magie van dat zoete en toch mannelijke geluid. Nu kon zelfs de meest geavanceerde geluidsversterking de krachtige lyrische bariton van toen niet terugtoveren. Wat tegen het einde restte van een van de mooiste stemmen van de Nederlandse muziek was het zwakke, rasperige geluid van een oude man. Toonvast, dat nog wel. En qua inleving en tekstvoordracht was hij nog steeds een meester. Het leek zelfs of de fysieke onmacht die Parkinson bij hem heeft veroorzaakt hem dwong tot een uiterste economie. Net genoeg zingen om de suggestie te wekken, geen noot meer. In de overbekende en door het publiek meegebrulde refreinen van Malle Babbe gooide hij er af en toe een "lekkere kont" tussendoor. De rest liet hij aan achtergrondzangers en volkskoor. 
Maar, zelfs al was hij niet ziek: mag een mens van bijna tachtig misschien zijn stem kwijt zijn? We vinden het maar heel gewoon tegenwoordig dat we eeuwig jong blijven, hardlopen op een leeftijd waarop men vroeger de hele dag in de leunstoel bleef zitten en rondspringen op podia als onze alter ego's van zestig jaar geleden. Niet iedereen is Paul McCartney of Mick Jagger. Of Boudewijn de Groot. Rob heeft een zeer respectabele leeftijd en zijn afscheid is bepaald niet ontijdig. Hij is ziek, hij is oud, hij is op. Het is een godswonder dat hij daar nog zat, in het Ziggo Dome, en zich, rasperig of niet, door een heel concert heen zong. 

Nu is de vraag die misschien in u opkomt, als u niet gekeken hebt: was het gênant, was het pijnlijk? Want zo klinkt het wel. Antwoord, na het dubbend verwerken van gemengde gevoelens: Neen. Het was droevig, maar niet pijnlijk. Over het waarom van dat antwoord moest ik wederom weer even broeden. Ik geloof dat ik eruit ben.
Vroeger vond ik De Nijs ijdel. Zijn strakke leren broeken, zijn kokette gilletjes en sprongetjes tussen het zingen door, het befaamde spleetje tussen zijn tanden - alles riekte naar een man die veel tijd voor de spiegel doorbracht en vooral uit was op de bevrediging van de eigen behoeften. Maar de man is gelouterd door wat hij heeft doorgemaakt en ik heb stellig de indruk (u mag me sentimenteel vinden als u dat wilt) dat hij dat laatste moeizame optreden vooral deed voor zijn fans. Rob heeft een heel eigen achterban. Die bestaat vooral uit 'de gewone man', of liever gezegd, de gewone vrouw. Rob bedient een vooral vrouwelijk mainstream publiek dat Hazes te plat vindt maar Boudewijn te high brow. Bijna al die vrouwen zijn in hun jeugd verliefd geweest op leren broek en spleetje. En op die verleidelijke stem natuurlijk, die ook mij, norse fijnproever, altijd heeft gecharmeerd en ontroerd.
Heel Ziggo Dome hield van die man in zijn rolstoel, en hij gaf de zaal dankbaar en grootmoedig wat zij wilde: nog één keer meezingen met de geliefde liedjes. Als hij het niet meer kon deden de fans het wel. Zanger en zaal waren één. Ik vond dat ontroerend.


1 opmerking:

Anoniem zei

Eens ! 😃