vrijdag 19 november 2021

SCHOENEN


Zaterdag mocht ik de griepprik ontvangen. Het was mijn debuut. Eerdere oproepen tot vaccinatie tegen influenza had ik genegeerd of was ik domweg vergeten. Maar ja, vijfenzestig jaar! Mijn opa was een oude man toen hij die leeftijd bereikte, gedoemd tot een inert bestaan vol postzegels en voorzichtige ommetjes. En al sta ik nog volop in het leven en verzamel ik niet méér dan ik altijd al deed, zo'n prikje kan zeker in deze tijd van het primaat der virussen geen kwaad. Baat het niet, dan schaadt het niet, redeneerde ik. 
Ik was tien minuten te vroeg maar mocht zo doorlopen. Vergeleken bij de corona-inenting was het een lachertje. Een terloops prikje, geen pleistertje kon eraf en een certificaat kon ik al helemaal wel vergeten. 

De dag erna was ik wat under the weather. Rillerig, noem ik dat meestal. Slapjes, lichte verhoging, de neiging om je vroeg in bed terug te trekken. Niks bijzonders, hoort erbij, juist goed, zeggen ze: teken dat het immuunsysteem aanslaat. Na de inspuitingen met AstraZeneca was het net zo geweest.
Maar... toen was het met één rillerig dagje gedaan! Deze terloopse griepprik leek een langere nasleep te hebben. 
Ik zeg 'leek' - want wie zegt dat mijn concentratiegebrek van de afgelopen dagen, het niet op namen kunnen komen, de slaperigheid en de futloosheid voortkomen uit die injectie? Dat je moet oppassen met het leggen van een causaal verband tussen het een en het ander bewezen mijn voeten.

Ik liep niet lekker. Mijn dagelijkse ronde door het park viel me zwaar. Het was ook alsof ik mijn evenwicht minder goed kon bewaren dan anders. Ik was me telkens bewust van een soort zwalkende gang. Te ver doorzwikkend naar links als het pad aan die kant naar beneden neigde, en andersom bij een naar rechts wegglooiend pad. Lopen was een vermoeiende opgave terwijl het normaal een genoegen is. Thuisgekomen deed ik mijn schoenen uit en voelde aan mijn pijnlijke voeten. Ik keek naar mijn versleten Ecco's. Ik nam er een op en betastte het inwendige. Van de ooit verende kussentjes was niet veel meer over dan een platte lap stof. Zou het soms zo zijn, dat mijn afgetrapte wandelschoenen me last begonnen te geven? Iemand die zoveel liep als ik moest goed schoeisel hebben. Ik liep al minstens drie jaar op deze dingen. Veel te lang. Zuinigheid en een met Covid samenhangend gebrek aan ijdelheid hadden de gang naar de niet-essentiële winkel veel te lang uitgesteld, zoals ook de kapper en de tandarts op de lange baan waren geschoven.

Ook de weg naar de Leidsestraat was lang. Net als bij de loopmeditatie die we op de wekelijkse Zensessies doen was ik me heel erg bewust van hoe ik mijn voeten neerzette. Weer bemerkte ik dat lichte schommelen. Niet stabiel.
In de Ecco-winkel stond ik een beetje glazig te kijken naar alle laarsjes, gympies en hoge hakken. Een gemaskerd meisje verscheen. Ik werd naar boven gewezen, mannenafdeling.
Daar zag ik vrijwel meteen wat ik nodig had. Ik koop eigenlijk altijd dezelfde. Nu was er ook een bruine versie van mijn model. Maat 43. Exact 99.99 euro. Ik aarzelde. Na vele jaren van zwart was een bruin geschoeide voet misschien wel weer eens aardig. Een beetje braaf, maar dat mocht op mijn leeftijd.
Het meisje kwam me helpen. Ze nodigde me uit te gaan zitten terwijl zij de bijbehorende linkerschoen ging halen. Even later reikte ze me beide exemplaren aan, uitnodigend geopend. Ik veterde ze vast en deed twee stappen.
'Ja,' zei ik verheugd. 'Ik voel het al. Prima. Deze graag. En ik houd ze aan.'
We rekenden af. Honderd euro, centen bestaan niet meer.
'Wilt u de oude mee in een doos?' vroeg het meisje.
'Nee, niet nodig,' zei ik. 'Ik gooi ze weg. Kan ik hier misschien...?'
Ze aarzelde, schudde haar hoofd en wees naar de overkant, waar een container stond. Er stond een politieauto naast. Twee agenten hielden een boze en verwarde jongen vast. Er groepten wat nieuwsgierige voorbijgangers omheen. Ik negeerde het opstootje en wierp de oude stappers, makkers van zovele marsen, in de vuilnisbak.
De weg terug was een makkie.


Geen opmerkingen: