dinsdag 16 november 2021

MOEDERVLEK

Opeens leek die moedervlek op mijn linkerzij me zo groot. En was hij altijd al zo dik geweest? Ook mijn vriendin twijfelde. Misschien toch beter even naar laten kijken, vonden we allebei, je weet maar nooit.
Ik was al een beetje gerustgesteld door het voornemen uit te spreken. En waarschijnlijk zou ik het bij dat uitgesproken voornemen gelaten hebben als mijn vriendin niet had aangedrongen. 'Bel nou morgen meteen. Doen hoor.'
De volgende dag belde ik, om allerlei redenen, niet. Maar de dag daarna greep ik moedig de telefoon. Ik legde aan de assistente van de huisarts uit waar het om ging. Ze reageerde neutraal en vroeg niet om details. De vrijdag erop was er een gaatje, om tien voor half tien. Ik noteerde de afspraak in mijn agenda.

Vanaf dat moment begonnen de doemscenario's zich af te tekenen. Ik had mijn eigen doodvonnis getekend met dat telefoontje. Beter had ik gewoon kunnen afwachten. Dan was ik de moedervlek na een weekje wel vergeten en zou ik na vijf jaar vastgesteld hebben: 'O ja, die moedervlek. Nooit meer aan gedacht. Nog steeds even groot. Mooi zo.' Maar nu ik de dokter erbij betrokken had was er geen kans op vergetelheid en overwaaien. De dokter zou zorgelijk fronsen. De dokter zou, voor de zekerheid, toch een verwijsbriefje meegeven voor de dermatoloog. Mogelijk was ik nog op tijd en ging het hier niet om een acuut dodelijk melanoom, maar allerlei onderzoeken en ingrepen lagen in het verschiet, en met mijn zorgeloosheid was het gedaan.
Mijn vriendin betoogde dat het geheel zinloos was om me zorgen te maken, aangezien die niets aan de uitkomst zouden veranderen. Ik wierp tegen dat ze daarin natuurlijk volkomen gelijk had - hoe zou ik dat als beoefenaar van zen en als auteur van mindfulness-kalenders niet weten! - maar dat dát nu eenmaal was hoe het hypochondrisch brein werkte.

De week verstreek. We gingen naar de Carmina Burana, ik berichtte daar eerder over. Het was een fijne avond, maar mijn uitgelatenheid vertoonde trekjes van een dans op de rand van een vulkaan.
De ochtend van het consult was ik wat katterig en met een fatalistisch-daadkrachtig gevoel (het moment der waarheid was aangebroken, er kwam nu snel duidelijkheid) wandelde ik naar de huisartsenpraktijk.
Ik was barmhartig snel aan de beurt. De arts zei:  'Laat maar zien. Ik ben benieuwd.'
Ik ontblootte mijn flank, ze keek met een lampje en een loep en zei meteen: 'Dat is niets. Mooi rond. Niks aan de hand. Maar als je er last van hebt wil ik hem wel een keertje voor je weghalen. Gewoon hier op de praktijk, op een middag.'
We praatten nog wat na over het nut van preventief onderzoek (er zijn twee stromingen, één voor en één tegen) en ik stond al snel weer buiten.
Die dag was ik erg vrolijk en de witte wijn smaakte 's middags alsof het een uitbundige lentedag was in plaats van een sombere, nevelige dag in het holst van de herfst.
De volgende dag moest ik weer op de praktijk zijn, voor mijn griepprik. Ik zag de dokter voorbijlopen. Ze groette verrast en ik zwaaide joviaal terug.
Als twee mensen die samen iets heel intensiefs hebben doorleefd.


Geen opmerkingen: