vrijdag 19 februari 2021

PIROUETTE

Afgelopen zondag volgden we vanaf Wijk bij Duurstede de rivierdijk, langs de ondergelopen en stijf bevroren uiterwaarden van de Nederrijn, en keken hoe er oud-Hollands geschaatst werd onder een zonnige winterhemel. Koek en zopie, feestmuziek. Ik moest denken aan de aquarellen die Johan Fabricius in de jaren dertig maakte voor een Arretje Nof-album; winterpret in waterverf, gebonden in bruin karton. Landinwaarts bij Amerongen reden we naar het noordwesten door de kleine stadjes van bebost Midden-Nederland. Zeist, Driebergen, Maarn, Doorn. De avond viel. Overal glom lantaarnlicht dat de sneeuw deed glinsteren. Ons hongerig oog vergastte zich aan uithangborden voor uitspanningen en herbergen. Tantaliserend etaleerden de verlaten hotels en café-restaurants hun oud-Hollandse gastvrijheid. We hadden de verjaardag van mijn vriendin te vieren. Ik maakte een bakje nootjes open, smeerde nog maar een broodje met paté en schonk een glas in dat ik wiebelig op het dashboard zette. We beloofden revanche: als dit voorbij was, deze schrale ellende, dan zou de Utrechtse horeca een goede klant aan ons hebben! Een hoopgevend vooruitzicht.

Dat is bijna een week geleden. Inmiddels heeft het seizoen een ferme zwaai gemaakt, weg van winter en richting voorjaar. Bijna een pirouette. In het park zijn de kraaien terug. Ze hielden zich koest toen alles onherbergzaam was. Nu maken ze kabaal voor tien en er wordt zelfs al met nestmateriaal rondgevlogen. De ijsvogel zie ik niet meer, die zal wel dood zijn, want anders dan hun naam suggereert kunnen ijsvogels niet tegen vorst; ze betrekken hun verse vis uit open water en zijn anders dan vele andere vogels niet aangepast aan het stadsleven; verse vis moet het zijn, uit open water, anders niet. In zo'n periode van vorst kan hun aantal wel gedecimeerd worden tot tien procent van het oorspronkelijke aantal. Collateral damage van de ijspret. Gelukkig, hoorde ik op tv een boswachter met een cowboyhoed op zeggen, planten de overlevers zich als een razende voort zodat de populatie al vrij snel weer op peil is. Daar hopen we dan maar op.

Op straat zie ik grote reclameborden voor Herstel-NL. Ook in de mensenwereld schift en gist er iets met de lente in zicht. Dit zijn niet de ontevredenen die hun zweefhoofden laten deinen op de hartslag van hun onderbuikgevoelens, nee, artsen en economen, lees ik. Hoogleraren. Ze prediken een nieuwe aanpak van de crisis. Of dat goed of fout is weet ik niet. Ik heb me afgeleerd om een mening te hebben over die kwestie. Een mening daarover hebben is ook gewoon te ingewikkeld, als je ervan uitgaat dat een mening goed gefundeerd moet zijn. Ik weet te weinig en de informatiestroom is zo grillig en alomtegenwoordig dat je erin verzuipt. Maar één ding lijkt zeker. Er is verandering op til. Wat die verandering zal brengen is onduidelijk, maar zolang de wereld in beweging is kan het ook de goede kant op gaan natuurlijk. Hoop, heet dat.

Illustratie: Johan Fabricius, uit: De vroolijke bruiloft van Arretje en Annetje.


Geen opmerkingen: